De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.tuinen, geen erven zijnde, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woonhuizen;
met daaraan ondergeschikt:
b.groenvoorzieningen;
c.infrastructurele voorzieningen;
d.parkeervoorzieningen;
e.waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbijbehorende:
f.bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
12. 2.Bouwregels
12. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
12. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 7,00 m bedragen;
b.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen;
c.de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 1,00 m bedragen.
12. 3.Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
12. 4.Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:
a.het bepaalde in lid 12.2.1. en toestaan dat aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw worden gebouwd, mits na toepassing van deze ontheffingsbevoegdheid de regels van artikel 17 lid 17.2.2. van overeenkomstige toepassing zijn;
b.het bepaalde in lid 12.2.2. en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen wordt verhoogd tot ten hoogste 5,00 m.