8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bos;
b. groenvoorzieningen en water;
c. openbare nutsvoorzieningen;
en tevens voor:
d. recreatiewoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
e. tuinen, uitsluitend ten dienste van recreatiewoningen en de aanliggende bestemmingen ‘wonen – landhuis’ en 'wonen - boshuis'.
Binnen de bestemming zijn bestaande voorzieningen in de vorm van speelplaatsen, fiets- en voetpaden, ontsluitingswegen en overige verhardingen begrepen.
Ter plaatse van of in de omgeving van de aanduiding 'specifieke vorm van bos -corso-opbouwplaats' mogen de gronden worden gebruikt ten behoeve van één opbouwplaats voor corsowagens waarbij de oppervlakte niet meer dan 300 m2 mag bedragen.
De bestaande beplanting dient zoveel mogelijk te worden gehandhaafd.
Bij de afweging om een verzoek om een kapvergunning op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening, wordt de betekenis voor het ruimtelijk beeld van de aanwezige boombeplanting op de gronden betrokken.
De bescherming van archeologische waarden is in de bestemming begrepen.
8.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:
1. de recreatiewoningen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', het aantal recreatiewoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
2. de oppervlakte van een recreatiewoning bedraagt niet meer 60 m2;
3. de goothoogte bedraagt niet minder dan 1,5 m en niet meer dan 3 m en de dakhelling bedraagt niet minder dan 30° en niet meer dan 60°;
4. per recreatiewoning mogen uitsluitend aangebouwde bijgebouwen tot een oppervlakte van 15 m2 en de maximum goothoogte van 2,5 m worden gebouwd.
5. ondergronds bouwen ten behoeve van stalling voor motorvoertuigen is niet toegestaan.
b. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen geldt dat de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ bedraagt.
c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van de bouwwerken bedraagt niet meer dan 5 m;
2. de bouw van de erf- en terreinafscheidingen is niet toegestaan.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a. lid 8.1 en 8.2:
voor de uitbreiding van een landhuis buiten de bestemmingsgrens van de bestemming Wonen-landhuis, met dien verstande dat:
de maximale oppervlakte van een landhuis 120 m2 bedraagt;
de goothoogte ten minste 2,5 m en ten hoogste 4,5 m bedraagt en de dakhelling ten minste 30°en ten hoogste 60° bedraagt;
ondergronds bouwen ten behoeve van de stalling van motorvoertuigen niet is toegestaan;
b. lid 8.1 en 8.2:
voor het bouwen van een bijgebouw bij een landhuis buiten de bestemmingsgrens van de bestemming Wonen-landhuis, met dien verstande dat:
per landhuis maximaal één bijgebouw mag worden gebouwd;
de maximale oppervlakte van een bijgebouw 50 m2 bedraagt;
de goothoogte van een bijgebouw ten hoogste 2,5 m bedraagt;
de afstand van een bijgebouw tot het landhuis ten hoogste 4 m bedraagt;
c. lid 8.1 en 8.2:
voor de uitbreiding van een boshuis buiten de bestemmingsgrens van de bestemming Wonen-boshuis met dien verstande dat:
de maximale oppervlakte van een boshuis 60 m2 bedraagt;
de goothoogte ten minste 2,5 m en ten hoogste 4,5 m bedraagt en de dakhelling ten minste 30°en ten hoogste 60° bedraagt;
ondergronds bouwen ten behoeve van de stalling van motorvoertuigen niet is toegestaan;
d. lid 8.1 en 8.2:
voor het bouwen van een aangebouwd bijgebouw bij een boshuis buiten de bestemmingsgrens van de bestemming Wonen-boshuis, met dien verstande dat:
de maximale oppervlakte van aangebouwde bijgebouwen 15 m2 bedraagt;
de goothoogte van een bijgebouw ten hoogste 2,5 m bedraagt;
e. lid 8.1 en 8.2:
voor de bouw van gebouwen ten behoeve van het algemene beheer en onderhoud met een maximale oppervlakte van 50 m2;
f. lid 8.2, sub c:
voor de bouw van dagrecreatieve voorzieningen;
h. lid 8.2, sub c:
voor de bouw van erf- en terreinafscheidingen met een maximum bouwhoogte van 1 m.
8.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving. Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:
- het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als recreatiewoning;
- het permanent bewonen van een recreatiewoning met uitzondering van:
- het bestaande gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning voorzover het de in de navolgende tabel genoemde personen en percelen betreft:
Adres |
Postcode |
Ingeschreven op peildatum 31/10/2003 |
Datum persoonsgebonden beschikking |
Dennenlaan 1 |
9483 TC |
H.K. Nieswaag (M) |
9 december 2005 |
|
|
P.A. Nieswaag-De Boer (V) |
9 december 2005 |
|
|
|
|
Duinrand 6 |
9483 TP |
T.H. Voogd-Nijland (V) |
15 december 2005 |
|
|
|
|
Bospad 8 |
9483 TB |
A. Venema-Deemter |
15 december 2005 |
|
|
|
|
Larixlaan 2 |
9483 TJ |
D.J. Mulder (M) |
9 december 2005 |
|
|
T.E. Mulder-Schuiten (V) |
9 december 2005 |
Tienelsweg 37-142 |
9471 PA |
O.M. Hagenus (M) |
22 september 2009 |
- Het bestaande gebruik eindigt bij verhuizen of overlijden van de in de tabel genoemde personen.
8.6 Aanlegvergunning
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het uitvoeren van bodembewerkingen dieper dan 0,3 m, met een breedte van meer dan 1 m en een oppervlakte groter dan 60 m², met dien verstande dat de ondergrens wat betreft de oppervlakte niet geldt voor gronden die op de bij deze regels opgenomen Kaart bekende en verwachte archeologische waarden zijn aangegeven met ‘archeologische waarde’.
b. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het aanbrengen of verwijderen van boom- en struikbeplanting;
- het ontgronden, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
- het aanleggen van ondergrondse en bovengrondse kabels en leidingen;
- het dempen van dobben;
- het verwijderen van onverharde wegen;
- het aanleggen van ruiterpaden en zandwegen en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlak van meer dan 100 m2;
- het rooien en vellen van houtopstanden.
c. Het onder a bedoelde verbod is niet van toepassing op:
- werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en het beheer van het gebied betreffen;
- die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
d. Alvorens over de onder a bedoelde vergunning te beslissen, plegen burgemeester en wethouders overleg met een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
e. De onder b bedoelde vergunning wordt niet verleend, indien onherstelbare schade aan de natuurlijke en beeldbepalende karakteristieke waarde van de betreffende beplanting of het gebied wordt aangebracht.
f. De onder a bedoelde aanlegvergunning kan voor de gronden die op de bij deze regels opgenomen Kaart bekend en verwachte archeologische waarden zijn aangegeven met ‘archeologische waarde’, ‘hoge trefkans’ of ‘middelhoge trefkans’ alleen worden verleend indien een verkennend archeologisch onderzoek is uitgevoerd en de daarbij aangetroffen archeologische waarden, door middel van behoud in de gronden, dan wel opgraving, kunnen worden gegarandeerd, met dien verstande dat geen archeologisch onderzoek is vereist wanneer door een deskundige, bedoeld onder c, is aangegeven dat onderzoek niet noodzakelijk is.