Artikel 45 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 46 Algemene bouwregels
In afwijking van het gestelde in de bestemmingsregels:
a. dient ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend’ de bestaande verschijningsvorm in de zin van bouw-/goothoogte, dakhelling en situering van bouwwerken te worden gehandhaafd;
b. zijn bestaande ooievaarspalen toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan de bestaande bouwhoogte.
Artikel 47 Algemene gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in elk geval wordt begrepen:
a. het gebruik van gronden als stort- en opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover deze opslag geschiedt in het kader van het normale onderhoud en behoudens de gronden waar dit overeenkomstig dit plan is toegestaan;
b. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, anders dan ter plaatse van de aanduiding ‘kampeerterrein’;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor overige verblijfsrecreatie, anders dan bestaand;
d. het gebruik of laten gebruiken van gronden en/of gebouwen voor een seksinrichting;
e. het storten van puin en/of afvalstoffen;
f. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
g. het gebruik van een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
h. het asfalteren van klinkerwegen en het verleggen en verharden van zandwegen.
Artikel 48 Algemene aanduidingsregels
48.1 Geluidzone
48.1.1 In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - 35 Ke' woningen en andere geluidgevoelige gebouwen, alsmede woonwagenstandplaatsen in de zin van het in bijlage 1 opgenomen Besluit geluidsbelasting grote luchtvaart alleen worden opgericht, indien wordt voldaan aan het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 6 van genoemd besluit.
De gebieden die ter plaatse zijn aangeduid met 'geluidcontour - 40 Ke' en 'geluidcontour - 45 Ke' geven de gebieden aan waar respectievelijk 40 Ke en 45 Ke van toepassing zijn, zoals bedoeld in de artikelen 5 en 6 van het Bggl.
48.1.2 In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - 47 Bkl' woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen, alsmede woonwagenstandplaatsen in de zin van het in bijlage 2 opgenomen Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart alleen worden opgericht, indien wordt voldaan aan het bepaalde in hoofdstuk IV, artikelen 7 tot en met 9 van genoemd besluit.
Het gebied dat ter plaatse is aangeduid met 'geluidcontour - 57 Bkl' geeft het gebied aan waar 57 Bkl van toepassing is, zoals bedoeld in artikel 8 van het Bgkl.
48.2 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
48.2.1 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, geldt voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dat ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied’ tevens ten behoeve van:
a. de drinkwaterwinning;
b. de drinkwaterproductie;
c. de drinkwaterdistributie;
d. de bescherming van de grondwaterkwaliteit;
mag worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste 2 m mag bedragen.
48.2.2 Afstemming
Voor deze gebieden is de provinciale Omgevingsverordening van toepassing. De verordening bevat regels ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning in bij de verordening aangewezen gebieden.
48.3 Milieuzone – waterwingebied
Ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone – waterwingebied’ zijn de gronden mede bestemd voor waterwinning.
In afwijking van het bepaald in de overige bestemmingsregels mogen ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone – waterwingebied’ gebouwen worden gebouwd tot ten hoogste 2% van de aanduiding en tot een bouwhoogte van ten hoogste 12 m.
48.4 Luchtvaartverkeerzone-1
De hoogte van gebouwen en bouwwerken, inclusief ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, en beplanting op gronden die zijn aangeduid als ‘luchtvaartverkeer-zone-1’ bedraagt maximaal 10 m.
48.5 Luchtvaartverkeerzone-2
De hoogte van gebouwen en bouwwerken, inclusief ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, en beplanting op gronden die zijn aangeduid als ‘luchtvaartverkeer-zone-2’ bedraagt maximaal 20 m.
48.6 Luchtvaartverkeerzone-3
De hoogte van gebouwen en bouwwerken, inclusief ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, en beplanting op gronden die zijn aangeduid als ‘luchtvaartverkeer-zone-3’ bedraagt maximaal 30 m.
48.7 Luchtvaartverkeerzone-4
De hoogte van gebouwen en bouwwerken, inclusief ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, en beplanting op gronden die zijn aangeduid als ‘luchtvaartverkeer-zone-4’ bedraagt maximaal 40 m.
48.8 Luchtvaartverkeerzone – cns-apparatuur 1
48.8.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – cns-apparatuur 1’ zijn, naast de voor die gronden aangewezen bestemming(en), mede aangeduid voor het tegengaan van verstoring van de Communicatie-, Navigatie- en Surveillance-infrastructuur (CNS) van Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) of diens rechtsopvolger.
48.8.2 Bouwregels
In afwijking van de bouwregels bij de onderliggende bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – cns-apparatuur 1’ dat uitsluitend gebouwd mag worden indien uit advies van LVNL of diens rechtsopvolger is gebleken dat het bouwwerk de werking van de CNS-apparatuur niet verstoort.
48.9 Luchtvaartverkeerzone – cns-apparatuur 2
48.9.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – cns-apparatuur 2’ zijn, naast de voor die gronden aangewezen bestemming(en), mede aangeduid voor het tegengaan van verstoring van de Communicatie-, Navigatie- en Surveillance-infrastructuur (CNS) van Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) of diens rechtsopvolger.
48.9.2 Bouwregels
In afwijking van de bouwregels bij de onderliggende bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – cns-apparatuur 2’ dat wanneer de bouwhoogte van bouwwerken, de in de toetsingsvlakken weergegeven oplopende bouwhoogtes in de kaarten in bijlage 4 overschrijdt, het bouwwerk uitsluitend mag worden gebouwd wanneer uit een daaromtrent verstrekt advies van LVNL of diens rechtsopvolger blijkt dat de CNS-apparatuur niet op onaanvaardbare wijze wordt verstoord. De geldende toetsingshoogte dient tussen de in de kaarten in bijlage 4 aangegeven contourlijnen door lineaire interpolatie te worden bepaald.
48.10 Veiligheidszone
48.10.1 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, mogen op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone’ geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
48.10.2 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 48.10.1 en worden toegestaan dat beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, indien er sprake is van zwaarwegende, maatschappelijke, economische en/of planologische redenen en mits is aangetoond dat er hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.
48.10.3 Specifieke gebruiksregels
Gronden en opstallen die liggen ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone’ mogen niet worden gebruikt als kwetsbaar object of beperkt kwetsbaar object.
48.10.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 48.10.3 en worden toegestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt als beperkt kwetsbaar object, indien is aangetoond dat er sprake is van zwaarwegende maatschappelijke, economische en/of planologische redenen en mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.
48.10.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
a. de aanduiding ‘veiligheidszone’ wordt verwijderd, mits de betreffende risicovolle activiteit ter plaatse is beëindigd;
b. de aanduidingen ‘veiligheidszone’ voor een risicovolle inrichting wordt gewijzigd (verkleind), mits:
- voor de risicovolle inrichting een vergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend of gewijzigd;
- de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende veiligheidsafstand ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
- zich binnen de gewijzigde zone geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten bevinden.
48.11 Veiligheidszone - bedrijf
48.11.1 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bedrijf' geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
48.11.2 Specifieke gebruiksregels
Gronden en opstallen die liggen ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bedrijf' mogen niet worden gebruikt als kwetsbaar object of beperkt kwetsbaar object.
48.11.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bedrijf' de bestemming wordt ontnomen, indien de risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd.
48.12 Veiligheidszone - bevi
48.12.1 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd en mag de afstand van bestaande bebouwing tot het vulpunt ter plaatse van de aanduiding ‘vulpunt’ niet worden verkleind.
48.12.2 Afwijken van de bouwregels
Er kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 48.12.1 en worden toegestaan dat kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, mits:
a. de toepasselijke grenswaarden voor het risico en de risicoafstanden ten aanzien van kwetsbare objecten in acht worden genomen;
b. met de toepasselijke richtwaarden en risicoafstanden ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
c. het groepsrisico wordt afgewogen.
48.12.3 Specifieke gebruiksregels
Gronden en opstallen die liggen ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' mogen niet worden gebruikt als kwetsbaar object of beperkt kwetsbaar object.
48.12.4 Afwijken van de gebruiksregels
Er kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 48.12.3 en worden toegestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt als kwetsbaar object of beperkt kwetsbaar object, mits:
a. de toepasselijke grenswaarden voor het risico en de risicoafstanden ten aanzien van kwetsbare objecten in acht worden genomen;
b. met de toepasselijke richtwaarden en risicoafstanden ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
c. het groepsrisico wordt afgewogen.
48.12.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' de bestemming wordt ontnomen, indien de risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd.
48.13 Vrijwaringszone – molenbiotoop
48.13.1 Bestemmingsomschrijving
De ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van de belevingswaarde en het functioneren van de molen.
48.13.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) geldt ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’ dat niet hoger mag worden gebouwd dan:
a. binnen een afstand van 100 m van de molen: de bouwhoogte die gelijk is aan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen;
b. buiten een afstand vanaf 100 m van de molen: de bouwhoogte genoemd onder a vermeerderd met 1/50 van de afstand tussen het bouwwerk en de molen.
Deze regels zijn niet van toepassing op bestaande bouwwerken.
48.13.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 48.13.2 in die zin dat ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’ de in de daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de molen.
48.13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
1. binnen een afstand van 100 m rondom de molen: het oprichten van beplanting die hoger is of zal worden dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
2. binnen een afstand van 100 m tot 400 m van de molen: het oprichten van beplanting die hoger is of zal worden dan 1/100 van de afstand van de beplanting tot de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek.
b. Het onder a opgenomen verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
1. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
2. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
c. Werken en werkzaamheden als bedoeld in dit lid zijn slechts toelaatbaar indien:
1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing dan wel beplanting en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt door de nieuw aan te brengen beplanting, of;
2. toepassing van de onder a bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw aan te brengen beplanting onevenredig zouden schaden.
48.14 Koppeling overige gebiedsaanduidingen
Voor de gebiedsaanduiding ‘wro-zone – afwijkingsgebied 1’ en wro-zone - afwijkingsgebied 2’ geldt dat in respectievelijk de artikelen 3 en 4 regels zijn opgenomen die hier van toepassing zijn.
Artikel 49 Algemene afwijkingsregels
Bij omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
worden afgeweken van het bepaalde in het plan:
a. en worden toegestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
b. en worden toegestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
c. voor zover het de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages betreft, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, voor zover dit gelet op het gebruik en/of de constructie noodzakelijk is in die zin dat er sprake is van woningverbetering, voldaan wordt aan het Bouwbesluit, dan wel uitvoeringsfouten bij nieuwbouw worden hersteld;
d. en worden toegestaan dat bedrijfsgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden voorzien van een platte afdekking;
e. en worden toegestaan dat gebouwen op een kleinere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, met een minimale afstand van 3 m voor hoofdgebouwen en 1 m voor bijgebouwen;
f. voor de bouw van zendmasten, met dien verstande dat:
- een landschappelijk verantwoorde inpassing is gewaarborgd;
- gestreefd wordt naar plaatsing in de directe omgeving van hoge gebouwen en bouwwerken op bedrijventerreinen en/of langs infrastructuurlijnen;
- de afwijkingsmogelijkheid niet van toepassing is in de bestemming Natuur en daar waar de gronden mede bestemd zijn als Waarde - Beekdal, Waarde – Es of Waarde – Openheid;
- deze afwijkingsmogelijkheid niet van toepassing is in de directe nabijheid van de van rijkswege beschermde monumentale bebouwing en dorpsgezichten;
- de bouwhoogte niet meer dan 40 m bedraagt;
- geen verstoring mag optreden van de goede werking van de Communicatie-, Navigatie- en Surveillance-infrastructuur (CNS). Hiertoe kan advies worden gevraagd aan de Luchtverkeersleiding Nederland of diens rechtsopvolger;
g. voor de bouw van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van openbaar nut zoals gemalen, transformatorstations, telefooncellen, wachthuisjes en dergelijke, tot een maximum inhoud van 200 m³ en een maximum bouwhoogte van 3 m, mits deze op zorgvuldige wijze landschappelijk worden ingepast;
h. voor het bouwen van beheergebouwen ten behoeve van het beheer van bos, natuur en landschap, met dien verstande dat:
- per 250 ha te beheren object slechts één gebouw is toegestaan;
- er dient te worden gebouwd in één bouwlaag met kap;
- de inhoud ten hoogste 150 m³ mag bedragen;
- de goot- en bouwhoogte respectievelijk 3 m en 5 m mogen bedragen;
- onder het begrip beheergebouw bedrijfswoningen niet zijn begrepen;
i. ten behoeve van een grotere diepte van het hoofdgebouw, met dien verstande dat deze omgevingsvergunning uitsluitend van toepassingen is op hoofdgebouwen van bestaande vrijstaande (dubbele) (bedrijfs)woningen;
j. ten behoeve van het oprichten en exploiteren van een kampeerterrein voor kleinschalige verblijfsrecreatie, mits:
1. het aantal standplaatsen niet meer bedraagt dan 15;
2. geen overnachtingen plaatsvinden in de gebouwen;
3. de oppervlakte van de gronden ten behoeve van de verblijfsrecreatie ten minste 5.000 m² bedraagt;
4. de afstand van de betreffende gronden ten opzichte van het dichtstbijzijnde kampeerterrein of verblijfsrecreatieterrein met een kleinschalig karakter ten minste 1.000 m bedraagt gemeten vanaf de perceelgrenzen;
5. de afstand van de betreffende gronden tot de perceelgrens van een naastgelegen woning ten minste 50 m bedraagt;
6. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen per kampeerterrein niet meer dan 50 m² bedraagt;
7. de bestaande bebouwing niet wordt gebruikt ten behoeve van het verblijfsrecreatieterrein met een kleinschalig karakter;
8. de betreffende gronden grenzen aan de woning van de beheerder;
9. het kampeerterrein uitsluitend in gebruik is in de kampeerperiode;
10. op de betreffende gronden geen chalets, trekkershutten of stacaravans worden geplaatst;
11. het terrein op een goede wijze landschappelijk wordt ingepast;
12. geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:
- de natuurlijke en landschappelijke waarden van het gebied en de directe omgeving daarvan;
- de waardevolle essen in het gebied en de directe omgeving daarvan;
- de archeologische waarden;
13. de afwijkingsbevoegdheid niet wordt toegepast indien de gronden (mede) bestemd zijn voor Natuur, Waarde – Beekdal en Waarde – Es en niet binnen de EHS zoals weergegeven in de provinciale EHS-kaart welke is opgenomen als bijlage bij de toelichting;
k. ten behoeve van een corso- - opbouwplaats met een oppervlakte van ten hoogste 300 m2, waarbij de oppervlakte aan gebouwen maximaal 40 m2 mag bedragen;
l. ten behoeve van de bouw van ooievaarspalen waarvan de bouwhoogte maximaal 10 m mag bedragen;
m. voor het gebruik van gronden ten behoeve van het opwekken van zonne-energie, met dien verstande dat:
- zonnepanelen zijn toegestaan tot een bouwhoogte van 2,5 m en met een grondoppervlakte van maximaal 2.000 m2;
- zonnepanelen niet zijn toegestaan daar waar de gronden bestemd zijn als Natuur, Natuur – 1, Waarde – Es Waarde – Beekdal, Waarde – Beschermd dorpsgezicht en/of Waarde – Flank;
- de zonnepanelen op een goede wijze landschappelijk wordt ingepast;
n. voor het asfalteren van klinkerwegen en het verleggen en verharden van zandwegen, mits geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van de cultuurhistorische waarden;
o. voor het bouwen van hogere erf- en terreinafscheidingen;
p. ten behoeve van een andere verschijningsvorm ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend’ in de zin van bouw-/goothoogte, dakhelling en situering van bouwwerken, mits de karakteristieke waarden van het bouwwerk niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 50 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat een bestemming ter plaatse van een bestaande bedrijfswoning wordt gewijzigd in de bestemming Wonen, met dien verstande dat:
a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 27 van overeenkomstige toepassing zijn;
b. aangetoond moet zijn dat geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
c. de woonfunctie moet worden ondergebracht in de voormalige bedrijfswoning;
d. aangetoond moet zijn dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.