43.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'waterstaat - waterberging' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a. de berging van water in overlastsituaties;
b. het behoud en de ontwikkeling van natuurwaarden;
c. de bescherming van de archeologische waarden;
d. de bescherming van ecologische waarden.
Onder de bestemming zijn de aanleg van dijken, waterlopen, kaden, gemalen, inlaten en overige kunstwerken ten behoeve van het inlaten, bergen en afvoeren van boezemwater en maatregelen met het oog op de ontwikkeling van natuurwaarden en daaraan gekoppelde dagrecreatieve voorzieningen begrepen. Deze inrichting vindt plaats conform het door het college van Gedeputeerde Staten voor het gebied vastgestelde landinrichtingsplan (d.d. 4 maart 2008).
Voorrangsbepaling
Het doel ‘berging van water’ en het doel ‘behoud en ontwikkeling van natuurwaarden’ zijn nevengeschikt aan elkaar en samen bovengeschikt aan de overige aan het gebied toegekende doeleinden.
43.2 Bouwregels
a. In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingen gelden voor het bouwen van gebouwen de volgende regels:
1. de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen bedraagt niet meer dan 150 m²;
2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 5 m.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van een uitkijktoren niet meer dan 15 m bedraagt.
43.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
1. het ontgronden, afgraven of egaliseren van gronden;
2. het aanbrengen van oppervlakteverharding;
3. het aanbrengen van opgaande beplanting;
4. het aanbrengen van ondergrondse(transport)leidingen.
b. Een vergunning als bedoeld onder a wordt slechts verleend indien de functie van het gebied als waterbergings- en natuurgebied door de werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad.
c. Het sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
1. het normale onderhoud en/of het normale agrarische gebruik betreffen;
2. reeds in uitvoering zijn of aanwezig zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
d. Het verbod als bedoeld onder a is niet van toepassing op werkzaamheden welke betrekking hebben op het inrichten van de gebieden als noodbergingsgebied.
43.4 Wijzigingsbevoegdheid
a. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in die zin dat veranderingen in het voor het gebied opgestelde landinrichtingsplan met het oog op:
- het inlaten, bergen en afvoeren van boezemwater;
- maatregelen met betrekking tot het behoud en de ontwikkeling van natuurwaarden en bijbehorende dagrecreatieve voorzieningen;
op grond van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterberging kunnen worden uitgevoerd.
b. De onder a bedoelde wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden gebruikt indien:
- kan worden aangetoond dat de wijziging in overeenstemming is met het bepaalde in de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet;
- overleg met de provinciaal archeoloog en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft plaatsgevonden;
- de overige milieutechnische aspecten welke relevant zijn voor de wijziging zijn afgewogen.