De voor ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden –
a agrarisch gebruik, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
b grondgebonden agrarische bedrijven met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:
1 ‘intensieve veehouderij’ tevens intensieve veehouderijen zijn toegestaan;
2 ‘intensieve kwekerijen’ tevens intensieve kwekerijen zijn toegestaan;
waarbij niet meer dan één agrarisch bedrijf aanwezig mag zijn per bouwvlak;
c bestaande bedrijfswoningen;
d aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven;
e tevens dagrecreatieve voorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘dagrecreatie’;
f tevens een kampeerboerderij ter plaatse van de aanduiding ‘kampeerboerderij’;
g tevens een kleinschalig kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding ‘kampeerterrein’;
h tevens een detailhandel in groenten en fruit en aanverwante artikelen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden - detailhandel in groenten en fruit en aanverwante artikelen’;
i tevens productiegebonden detailhandel ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden - productiegebonden detailhandel’;
j tevens een veldschuur ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – veldschuur’;
k groenvoorzieningen in de vorm van erfbeplanting en landschappelijke inpassing specifiek ter plaatse van de aanduiding ‘groen’;
l (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
m water, waterhuishoudkundige en nutsvoorzieningen;
n extensief recreatief medegebruik.
o een (zoekgebied voor een) ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’;
p een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’;
q behoud, herstel en bescherming van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en monumenten ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’;
r behoud, herstel en ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
1 het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’;
2 cultuurhistorisch waardevolle akkers, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – cultuurhistorisch waardevolle akker’;
3 cultuurhistorische waardevolle gebieden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – cultuurhistorisch waardevol gebied’.
a Per bouwvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan, indien tussen bouwvlakken de aanduiding ‘relatie’ is aangegeven worden deze bouwvlakken aangemerkt als één bouwvlak.
b Gebouwen zijn uitsluitend binnen een bouwvlak toegestaan tenzij anders is bepaald.
c Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat:
1
de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd niet minder mag
bedragen dan
2
de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen
niet minder mag bedragen dan
d Voor een intensieve geiten- of schapenhouderij geldt tot 1 juni 2012 dat het vergroten van de bebouwing welke op de peildatum 12 december 2009 aanwezig of in uitvoering was dan wel gebouwd mag worden krachtens een onherroepelijk verleende vergunning niet is toegestaan.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende voorwaarden:
a
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
c De gezamenlijke oppervlakte aan intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone – intensieve veehouderij’ mag per bouwvlak niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum oppervlakte (m²)’ is aan-gegeven.
d Teeltondersteunende kassen mogen worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
1
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
2
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende voorwaarden:
a Het bouwen van nieuwe bedrijfswoningen is niet toegestaan.
b
De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
c
De inhoud van de bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en
bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
d
De gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag
niet meer bedragen dan
e
De goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
f
De bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
g
De goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
h
De bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
i
Vrijstaande bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste
j
De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet
meer bedragen dan
k
De dakhelling van bijgebouwen met een nokhoogte tussen
Voor het bouwen van paardenbakken gelden de volgende voorwaarden:
a Paardenbakken zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak.
b
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij paardenbakken
mag niet meer bedragen dan
c
De oppervlakte per paardenbak mag niet meer bedragen dan
d Het bouwen van lichtmasten is niet toegestaan.
Voor het bouwen van een veldschuur ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – veldschuur’ gelden de volgende voorwaarden:
a
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
b
de oppervlakte mag niet meer bedragen dan
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak gelden de volgende voorwaarden:
a
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen
dan
b
De bouwhoogte van torensilo’s mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van mestsilo’s mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte van sleufsilo’s mag niet meer bedragen dan
e
De bouwhoogte van permanente teeltondersteunende voorzieningen mag niet
meer bedragen dan
f
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde
paardenbakken, mag niet meer bedragen dan
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak gelden de volgende voorwaarden:
a
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer
bedragen dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
a
lid 5.2.1 onder c sub 1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand
minder dan
b
lid 5.2.1 onder c sub 2 voor het bouwen binnen
c
lid 5.2.2 onder a en b voor het bouwen van bedrijfsgebouwen met een
hogere goothoogte tot maximaal
d
lid 5.2.2 onder d voor het bouwen van een teeltondersteunende kas met
een grotere oppervlakte tot maximaal
e lid 5.2.2 onder d voor het bouwen van een teeltondersteunende kas met een hogere bouwhoogte tot maximaal 7m, indien dit noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
f
lid 5.2.3 onder d voor het vergroten van de oppervlakte aan bijgebouwen
naar maximaal
g
lid 5.2.3 onder j voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van
meer dan
h
lid 5.2.4 sub d voor het bouwen van lichtmasten met een bouwhoogte tot
i
lid 5.2.6 onder b voor het bouwen van torensilo’s met een hogere
bouwhoogte tot maximaal
j
lid 5.2.6 onder f voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde met een hogere bouwhoogte tot
k lid 5.2.6 onder f voor het bouwen van kleine windmolens, ten behoeve van de opwekking van duurzame energie, waarbij dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
2 De kleine windmolens mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
3 Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
l lid 5.2.7 voor het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
2
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
3 De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
m lid 5.2.7 voor het bouwen van overige teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
2
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
3 De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet oneven-redig worden aangetast..
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.2 voor het plaatsen van woonunits ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Woonunits zijn alleen toegestaan als de huisvesting niet geregeld kan worden in de eigen bedrijfswoning.
b Woonunits mogen uitsluitend worden gebruikt voor de huisvesting van personen, wier huisvesting daar ter plaatse gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte.
c Woonunits dienen te worden geplaatst binnen het bestaande bouwvlak.
d Woonunits dienen na 6 maanden te worden verwijderd.
e Per bouwvlak zijn maximaal 5 woonunits toegestaan.
f
De oppervlakte per woonunit mag niet meer bedragen dan
g
De bouwhoogte van een woonunit mag niet meer bedragen dan
h Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
i Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.
Binnen deze bestemming is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de bedrijfswoning, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de
gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing van de bedrijfswoning en/of bijgebouwen
tot een maximum van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c Er vindt geen detailhandel plaats, uitgezonderd detailhandel in beperkte, ondergeschikte mate, in direct verband met de uitoefening van aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
d De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s).
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
a Het gebruik van de gronden buiten het bouwvlak voor tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor zover zij geen bouwwerken zijn.
b Het gebruik van de gronden buiten het bouwvlak voor overige teeltondersteunende voorzieningen voor zover zij geen bouwwerken zijn.
Binnen deze bestemming zijn de volgende bestaande nevenfuncties toegestaan, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De oppervlakte van dagrecreatieve voorzieningen ter plaatse van de
aanduiding ‘dagrecreatie’ mag niet meer bedragen dan
b
De oppervlakte aan kampeerboerderij ter plaatse van de aanduiding
‘kampeerboerderij’ mag niet meer bedragen dan
c Het aantal kampeerplaatsen ter plaatse van de aanduiding ‘kampeerterrein’ mag niet meer bedragen dan 25.
d
De verkoopvloeroppervlakte aan detailhandel ter plaatse van de
aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - detailhandel in groenten en
fruit en aanverwante artikelen’ mag niet meer bedragen dan
e
De oppervlakte van statische (binnen)opslag ter plaatse van de
aanduiding ‘opslag’ mag niet meer bedragen dan
f
De oppervlakte productiegebonden detailhandel ter plaatse van de
aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden - productiegebonden
detailhandel’ mag niet ,meer bedragen dan
Het is verboden meer dan één bouwlaag van een gebouw te gebruiken voor het houden van dieren ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.
Hervestiging van een intensieve geiten- en schapenhouderij is tot 1 juni 2012 niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.4.2 onder a voor het gebruik van de gronden voor tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak voor zover deze geen bouwwerken zijn, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
b De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.4.2 onder b voor het gebruik van de gronden voor overige teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak voor zover deze geen bouwwerken zijn, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
b De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor het toestaan van verbrede landbouwactiviteiten binnen het bouwvlak bij agrarische bedrijven, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De agrarische functie op het bouwvlak als hoofdfunctie blijft aanwezig en herkenbaar.
b Het agrarisch bouwvlak mag ten behoeve van de verbrede landbouwactiviteit niet worden uitgebreid.
c Binnen de aanduiding ‘reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied’ zijn nieuwe zorgboerderijen, kinderboerderijen, sociale en educatieve voorzieningen, recreatieve verblijfsvoorzieningen en kleinschalig kamperen niet toegestaan.
d De volgende vormen van verbrede landbouw bij het agrarisch bedrijf zijn toegestaan per bouwvlak:
1
Productiegebonden detailhandel tot een oppervlakte van
2
Zorgboerderijen, kinderboerderijen, sociale en educatieve voorzieningen
tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van
3
Recreatieve voorzieningen zoals kleinschalige dagrecreatie,
groepsaccommodaties en kampeerboerderijen tot een maximum gezamenlijke
oppervlakte van
4
Kleinschalige verblijfsrecreatieve voorzieningen, in bestaande
bebouwing, waarbij het aantal recreatie-eenheden niet meer mag bedragen dan 6
en de oppervlakte van de afzonderlijke recreatie-eenheden niet meer mag
bedragen dan
5
Kleinschalig kamperen, waarbij de totale omvang niet meer mag bedragen
dan 25 kampeermiddelen uitsluitend op of aansluitend aan het bouwvlak, alsmede
maximaal
e
Ondergeschikte horeca (inclusief terras) is toegestaan bij de vormen van
verbrede landbouw zoals genoemd in sub d onder 2 en 3 waarbij de oppervlakte,
aanvullende op de genoemde oppervlakten onder 2 en 3, niet meer mag
bedragen dan
f Buitenopslag ten behoeve van de verbrede landbouwactiviteit is niet toegestaan.
g De verbrede landbouwactiviteit mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
h De verbrede landbouwactiviteit mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
i Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.
j De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor het toestaan van nevenfuncties bij agrarische bedrijven binnen het bouwvlak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De agrarische functie op het bouwvlak als hoofdfunctie blijft aanwezig en herkenbaar.
b Het agrarisch bouwvlak mag ten behoeve van de nevenfunctie niet worden uitgebreid.
c De volgende nevenfuncties bij het agrarisch bedrijf zijn toegestaan per bouwvlak:
1
Agrarisch technische hulpbedrijven en agrarische verwante bedrijven tot
een maximum gezamenlijke oppervlakte van
2
Statische (binnen)opslag tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van
d Buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan.
e De nevenfunctie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
f De nevenfunctie mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
g Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.
h De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor het gebruik van bestaande bedrijfsgebouwen ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Huisvesting in bedrijfsgebouwen is alleen toegestaan als de huisvesting niet geregeld kan worden in de eigen bedrijfswoning.
b Huisvesting in bedrijfsgebouwen mag uitsluitend worden gebruikt voor de huisvesting van personen, wier huisvesting daar ter plaatse gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte.
c Huisvesting mag maximaal 6 maanden duren.
d
Per bouwvlak mag maximaal
e Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a Ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’:
1
het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel het aanbrengen
van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan
b Ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van water-systemen’:
1
het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel het aanbrengen
van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan
2 het ophogen van gronden.
c Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - cultuurhistorische waardevolle akker’:
1
het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2
het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3 het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
4 het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
5 het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie, daaronder begrepen solitaire bomen;
6
het aanleggen of aanplanten van hoger
dan
7 het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
8
het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het
aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor
groter dan
d Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - cultuurhistorische waardevol gebied':
1
het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2 het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
3 het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie, daaronder begrepen solitaire bomen;
4 het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
5 het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
6
het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het
aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor
groter dan
e ter plaatse van de aanduiding ‘groen’:
1 het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas.
De omgevingsvergunningplicht is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
c binnen het bouwvlak plaats vinden.
De in lid 5.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving aangegeven genoemde waarden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het bouwvlak, waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:
a Deze wijziging is niet toegestaan voor intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiwetzone - extensiveringsgebied’.
b De totale oppervlakte van het bouwvlak niet mag worden vergroot.
c De bestaande landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
d De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’ mag niet worden belemmerd of worden aangetast.
e De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorische en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak van een intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’ is vergroting niet toegestaan.
b
Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - verwevingsgebied’
is voor bouwvlakken met een omvang van
c
Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - verwevingsgebied’
is voor bouwvlakken die kleiner zijn dan
1 ten minste 10% van het bouwvlak wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
2 aanwezig zijn aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn die noodzaken tot uitbreiding ter plaatse;
3 zuinig ruimtegebruik wordt toegepast door aan te sluiten bij bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte;
4 de beoogde ontwikkeling zowel vanuit milieuoogpunt, in het bijzonder wat betreft ammoniak, geur, fijnstof en gezondheid voor mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt, in bijzonder wat betreft natuur, landschap en cultuurhistorie, aanvaardbaar is.
d
Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone –
landbouwontwikkelings-gebied’ is voor bouwvlakken met een omvang van
e
Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone -
landbouwontwikkelingsgebied’ is vergroting uitsluitend toegestaan tot
1 ten minste 10% van het bouwvlak wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
2 aanwezig zijn aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn die noodzaken tot uitbreiding ter plaatse;
3 zuinig ruimtegebruik wordt toegepast door aan te sluiten bij bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte;
4 de beoogde ontwikkeling zowel vanuit milieuoogpunt, in het bijzonder wat betreft ammoniak, geur, fijnstof en gezondheid voor mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt, in bijzonder wat betreft natuur, landschap en cultuurhistorie, aanvaardbaar is.
f Voor een intensieve geiten- of schapenhouderij is tot 1 juni 2012 vergroting niet toegestaan.
g Naast de hiervoor aangegeven voorwaarden, gelden de volgende algemene voorwaarden:
1 De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bouwvlak.
2 De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.
3 Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
4 Vooraf dient advies ingewonnen te worden bij de SAAB, uitgezonderd de uitbreiding zoals genoemd in lid b.
5 De vergroting dient hydrologisch neutraal zijn. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
6 De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’ mag niet worden belemmerd of worden aangetast.
7 Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
8 De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorische en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak bij grondgebonden agrarische bedrijven en overige niet-grondgebonden agrarische bedrijven, niet zijnde intensieve veehouderijen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
Voor grondgebonden agrarische bedrijven geldt, naast de voorwaarden
genoemd in sub c, dat vergroting van het bouwvlak is toegestaan tot een maximum
van
b
Voor overige niet- grondgebonden agrarische bedrijven ter plaatse van de
aanduiding ‘intensieve kwekerij’ geldt, naast de voorwaarden genoemd in sub c,
dat vergroting van het bouwvlak is toegestaan tot een maximum van
c Naast de hiervoor aangegeven voorwaarden, gelden de volgende algemene voorwaarden:
1 De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bouwvlak.
2 De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.
3 Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
5 Vooraf dient advies ingewonnen te worden bij de SAAB.
4 De wijziging dient hydrologisch neutraal zijn. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
5 De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast en de verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’ mag niet worden belemmerd of worden aangetast.
6 Er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
7 Indien de wijziging plaatsvindt op een locatie welke gelegen is binnen de aanduiding ‘groenblauwe mantel’, dient een positieve bijdrage geleverd te worden aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken door ten minste 10% van de oppervlakte van het bouwvlak aan te wenden voor landschappelijke inpassing rondom de locatie danwel elders in het plangebied van dit bestemmingsplan.
8 De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorische en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen voor het bouwen van een bedrijfswoning alwaar geen bedrijfswoningen zijn gebouwd waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’.
b De wijziging alleen kan worden verleend bij een volwaardig agrarisch bedrijf.
c De bedrijfswoning moet noodzakelijk zijn, wat betekent dat het bedrijf zonder bedrijfswoning ter plaatse op langere termijn redelijkerwijs niet te exploiteren is.
d De bedrijfswoning dient binnen het agrarisch bouwvlak te worden opgericht.
e De bedrijfswoning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
f Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
g Er dient vooraf advies te worden ingewonnen van de SAAB inzake de volwaardigheid van het agrarische bedrijf en de noodzaak van de bedrijfswoning.
h De wijziging dient hydrologisch neutraal zijn. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak en door middel van het toekennen van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – permanente teeltondersteunende voorziening’ uitsluitend ten behoeve van de bouw van permanente teeltondersteunende voorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Het is niet mogelijk binnen het bestaande bouwvlak permanente teeltondersteunende voorzieningen te realiseren.
b De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bouwvlak.
c
De totale oppervlakte van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e De wijziging dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.
f Vooraf dient advies ingewonnen te worden bij de SAAB.
g De wijziging dient hydrologisch neutraal zijn. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
h De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast en de verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’ mag niet worden belemmerd of worden aangetast.
i Indien de wijziging plaatsvindt op een locatie welke gelegen is binnen de aanduiding ‘groenblauwe mantel’, dient een positieve bijdrage geleverd te worden aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken door ten minste 5% van de oppervlakte van het bouwvlak aan te wenden voor landschappelijke inpassing rondom de locatie danwel elders in het plangebied van dit bestemmingsplan.
j De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorische en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak en door middel van het toekennen van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – sleufsilo’s en kuilvoerplaten’ uitsluitend ten behoeve van de realisatie van sleufsilo’s en kuilvoerplaten, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Het is niet mogelijk de sleufsilo’s en/of kuilplaten binnen het bestaande bouwvlak te realiseren.
b De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bouwvlak.
c
Ten behoeve van de sleufsilo’s en/of kuilplaten mag het bouwvlak worden
vergroot met een maximum van
d De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast en de verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’ mag niet worden belemmerd of worden aangetast.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in die zin dat de aanduidingen ‘intensieve veehouderij’ met bijbehorende aanduiding ‘maximum oppervlakte (m²)’ en/of ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – permanente teeltondersteunende voorziening’ worden verwijderd en tevens indien noodzakelijk het bouwvlak wordt verkleind indien de betreffende intensieve veehouderij ter plaatse is beëindigd en/of is omgeschakeld naar grondgebonden agrarische bedrijfsvoering.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in die zin dat aan de bouwvlakken zonder de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ en ‘intensieve kwekerij’ deze aanduiding wordt toegevoegd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’ is omschakeling naar intensieve veehouderij niet toegestaan.
b Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - verwevingsgebied’ en ‘reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied’ mag de omschakeling naar ‘intensieve veehouderij’ uitsluitend plaatsvinden op bestemmingsvlakken indien het een duurzame locatie betreft, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1 er zijn aantoonbare ruimtelijk-economische belangen aanwezig voor de lange termijn die noodzaken tot omschakeling ter plaatse;
2 zuinig ruimtegebruik wordt toegepast door aan te sluiten bij bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte;
3 de beoogde ontwikkeling zowel vanuit milieuoogpunt, in het bijzonder wat betreft ammoniak, geur, fijnstof en gezondheid voor mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt, in bijzonder wat betreft natuur, landschap en cultuurhistorie, aanvaardbaar is.
c
Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone – verwevingsgebied’
mag bij omschakeling naar intensieve veehouderij de oppervlakte van het
bouwvlak niet meer bedragen dan
d
Bij omschakeling naar ‘intensieve kwekerij’ mag het bouwvlak niet meer
bedragen dan
e Naast de hiervoor aangegeven voorwaarden geldt dat bij wijziging naar ‘intensieve veehouderij’ binnen gebouwen ten hoogste één bouwlaag mag worden gebruikt voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voorlegkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.
f Tot 1 juni 2012 is omschakeling naar een intensieve geiten- of schapenhouderij niet toegestaan.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch – Paardenhouderij’ ten behoeve van de vestiging van een gebruiksgerichte paardenhouderij, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Wijziging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bouwvlak.
b Deze wijziging niet is toegestaan op bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’.
c
De oppervlakte aan bouwvlak per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient
door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot
d Buitenopslag en detailhandel zijn niet toegestaan.
e De vestiging van de paardenhouderij mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
f De vestiging van de paardenhouderij mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
g Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bebouwing op basis van een erfbeplantingsplan. In afwijking van het bepaalde in lid f dient, indien de wijziging plaatsvindt op een locatie welke gelegen is ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’, een positieve bijdrage geleverd te worden aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken door ten minste 5% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak ten behoeve van de niet-agrarische functie aan te wenden voor landschappelijke inpassing rondom de locatie danwel elders in het plangebied.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vestiging van niet-agrarische functies, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Wijziging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bouwvlak.
b Deze wijziging is niet toegestaan op bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’.
c Het agrarisch bedrijf ter plaatse is beëindigd en agrarisch hergebruik is niet langer mogelijk.
d
Het bouwvlak wordt verwijderd en de oppervlakte van het bestemmingsvlak
mag niet meer bedragen dan
e
In afwijking van het bepaalde onder d mag de omvang van het
bestemmingsvlak ten behoeve van een agrarisch technisch hulpbedrijf, agrarisch
verwant bedrijf, horeca, dagrecreatieve en/of maatschappelijke voorziening niet
meer bedragen dan
f De oppervlakte aan bebouwing ten behoeve van de niet-agrarische functie per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot de onder g genoemde oppervlakte, waarbij cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en monumenten ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ gehandhaafd dienen te blijven.
g De volgende niet-agrarische functies zijn toegestaan:
1
statische (binnen)opslag, waarbij de oppervlakte van de bebouwing ten
behoeve van opslag niet meer mag bedragen dan
2
recreatie, waarbij de oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van
recreatie niet meer mag bedragen dan
3
een bedrijf in categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten
(zie bijlage) of een naar aard en invloed hiermee gelijk te stellen bedrijf,
waarbij de oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van het bedrijf niet meer
mag bedragen dan
4
zorgboerderijen, kinderboerderijen, educatieve en sociale voorzieningen,
waarbij de oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van deze voorzieningen niet
meer mag bedragen dan
h Buitenopslag en opslag in kassen zijn niet toegestaan.
i
Detailhandel en/of een zelfstandige kantoorvoorziening met
baliefunctie is niet toegestaan, uitgezonderd productiegebonden detailhandel
tot maximaal
j De niet-agrarische functie mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
k De niet-agrarische functie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
l Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
m De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’ mag niet worden belemmerd of worden aangetast.
n Indien de wijziging plaatsvindt op een locatie welke gelegen is binnen de aanduiding ‘groenblauwe mantel’, dient een positieve bijdrage geleverd te worden aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken door ten minste 10% van de oppervlakte van het bouwvlak aan te wenden voor landschappelijke inpassing rondom de locatie danwel elders in het plangebied van dit bestemmingsplan.
o De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorische en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor zover het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Wijziging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bouwvlak.
b Deze wijziging niet is toegestaan op bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’.
c Het agrarisch bedrijf ter plaatse is beëindigd en agrarisch hergebruik is niet langer mogelijk.
d Het bouwvlak wordt verwijderd en het bestemmingsvlak ‘Wonen’ bestaat uit de voormalige agrarische bedrijfswoning met bijhorende bijgebouwen, tuinen, erven en verhardingen.
e De voormalige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt waarbij geldt dat:
1
per
2 cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en monumenten ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ gehandhaafd dienen te blijven.
f De woning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
g De woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
h De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorische en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.