De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a wonen in het bos;
b beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten;
c tuinen, erven en verhardingen;
d water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a Het bebouwingspercentage van het bosperceel mag niet meer bedragen dan 30%.
b
De gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Per bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’.
b
De goothoogte mag niet meer bedragen
c
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
d
De dakhelling mag niet meer bedragen dan 60°. Indien de
dakhelling op het moment van tervisielegging van het ontwerpplan meer bedraagt
dan de toegestane dakhelling, geldt deze bestaande dakhelling als de maximaal
toegestane dakhelling.
e
Indien wordt gekozen voor een plat dak geldt dat
de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan
Voor het bouwen van vrijstaande bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a Bijbehorende bouwwerken mogen in het gehele bestemmingsvlak worden gebouwd.
b
De goothoogte van een vrijstaand bijbehorend
bouwwerk mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte bedraagt maximaal
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen in het gehele bestemmingsvlak worden gebouwd.
b Voor overkappingen gelden de regels voor bijbehorende bouwwerken zoals opgenomen in lid 13.2.3.
c
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
e Nieuwbouw van tennisbanen en paardenbakken is niet toegestaan.
f Voor het bouwen van zwembaden gelden de volgende bepalingen:
1
Een zwembad dient te worden gebouwd op een
afstand van ten minste
2 Een zwembad mag niet overdekt zijn, tenzij de regeling voor gebouwen en bijbehorende bouwwerken als bedoeld in 13.2.1 en 13.2.3 in acht wordt genomen.
3 Het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut.
4 Per perceel mag maximaal 1 zwembad worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
a lid 13.2.4 voor het bouwen van bijzondere bouwwerken, te weten een paardenbak of een tennisbaan. De omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
1 De omgevingsvergunning mag niet tot gevolg hebben dat in stedenbouwkundig en landschappelijk opzicht een onaanvaardbare situatie ontstaat.
2 Het bouwwerk mag geen onevenredige milieuhinder veroorzaken;
3 Er dient voldaan te worden aan de volgende bepalingen:
-
De tennisbaan dient te worden gesitueerd op een
afstand van ten minste 2,5 m achter de voorgevellijn en op een afstand van
ten minste
- De tennisbaan mag niet overdekt zijn.
-
Bij de tennisbaan mag een omheining worden
gebouwd met een hoogte van maximaal
- De tennisbaan mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut.
- Per perceel mag maximaal 1 tennisbaan worden gebouwd.
-
De paardenbak dient te worden gesitueerd op een
afstand van ten minste 2,5 m achter de voorgevellijn en op een afstand van
ten minste
- De paardenbak mag niet overdekt zijn, tenzij de regeling voor gebouwen als bedoeld in lid 13.2.1 en 13.2.3 in acht wordt genomen.
- De paardenbak mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut.
- Per perceel mag maximaal 1 paardenbak worden gebouwd.
Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van een beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteit in hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van:
1
2
3
4
5
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c De activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner.
d Het gebruik is naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming en het betreft geen publieksgerichte voorzieningen.
e Het onttrekken van (een deel van) het bij de desbetreffende hoofdgebouw behorende garage aan de bestemming is slechts toegestaan, indien op het bij het hoofdgebouw behorende erf ten minste één parkeerplaats aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd.
f Detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met de beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteit.
g Opslag buiten de gebouwen ten behoeve van de activiteiten is niet toegelaten.