gemeente: Bernheze   status: Vastgesteld
plannaam: De Kommen van Bernheze   datum: 01-06-2011
 

Artikel 12 Recreatie

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Recreatie” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. recreatieve activiteiten ter plaatse van de aanduidingen:

  1. manege: een manege;

  2. volkstuin: volkstuinen;

  3. recreatiewoning: een recreatiewoning;

  1. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’: een bedrijfswoning;

  2. horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit bij de recreatieve activiteiten;

  3. detailhandel uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit bij de recreatieve activiteiten;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

12.2 Bouwregels

 

12.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. gebouwd binnen het bouwvlak;

  2. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;

  3. bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal het ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ aangegeven bebouwingspercentage.

 

12.2.2 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal:

  1. 60 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 70% is;

  2. 70 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 600 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  3. 80 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 700 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  4. 90 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 800 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  5. 100 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 800 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  1. onverminderd het bepaalde onder a bedraagt de oppervlakte van een bijgebouw maximaal 50 m2;

  2. per bedrijfswoning zijn maximaal drie vrijstaande bijgebouwen toegestaan;

  3. bijgebouwen worden gesitueerd minimaal 4 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;

  4. de goothoogte van niet-vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 3,25 m bedragen;

  5. de dakhelling van niet-vrijstaande bijgebouwen mag niet steiler zijn dan de kap van de bedrijfswoning;

  6. de goothoogte en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 3,25 m respectievelijk 5,5 m bedragen.

 

12.2.3 Carports bij bedrijfswoningen

Carports bij bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. per bedrijfswoning is maximaal 1 carport toegestaan;

  2. gesitueerd maximaal 1 m voor de (het verlengde van de) voorgevel van de bedrijfswoning;

  3. oppervlakte maximaal 20 m2;

  4. hoogte maximaal 3,25 m.

 

12.2.4 Ondergeschikte onderdelen van bedrijfswoningen

De voorgevelrooilijn van bedrijfswoningen mag naar de wegzijde toe uitsluitend worden overschreden door ondergeschikte onderdelen van woningen (erkers) die voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. horizontale diepte maximaal 1,5 m;

  2. breedte maximaal 60% van de breedte van de totale voorgevel (exclusief overkapping boven de voordeur);

  3. afstand tot de voorste perceelsgrens minimaal 1,5 m;

  4. goothoogte maximaal 0,25 m boven de bovenzijde van de verdiepingsvloer van de bedrijfswoning;

met dien verstande dat het doortrekken van een erker aan de voorgevel tot voorbij en aan één zijgevel is toegestaan mits:

  1. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m bedraagt;

  2. de breedte aan de zijgevel niet meer dan 1,5 m uit de zijgevel van de bedrijfswoning bedraagt;

  3. de diepte aan de zijgevel maximaal gelijk is aan de diepte van de bedrijfswoning.

 

12.2.5 Overkappingen boven de voordeur

Overkappingen boven de voordeur zijn toegestaan en voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. breedte maximaal 120% van de breedte van de entreepartij, tenzij de overkapping één constructie vormt met een erker;

  2. horizontale diepte maximaal 1,5 m;

  3. open constructie zonder tot de constructie behorende wanden.

 

12.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal:

  1. vlaggenmasten: 6 m;

  2. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning: 1 m;

  3. erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning: 2 m, met dien verstande dat in hoeksituaties (de zijgevel van de bedrijfswoning grenst aan een straat, openbaar groen of water) de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vanaf (het verlengde van) de voorgevel tot 4 m. daarachter maximaal 1 m. bedraagt;

  4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.

 

12.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van volkstuinen

Ter plaatse van de aanduiding ‘volkstuinen’ zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, waarvoor de volgende bepalingen gelden:

  1. bouwhoogte maximaal 1 meter;

  2. oppervlakte maximaal 6 m2.

12.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt mede verstaan een gebruik van hoofdgebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, en bijgebouwen voor bewoning.

12.4 Afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.1 en artikel 12.3 en toestaan dat bijgebouwen bij de bedrijfswoning worden gebruikt voor bewoning, in het geval het gaat om:

  1. bewoning in het kader van mantelzorg waarbij de noodzaak door middel van een mantelzorgindicatie is aangetoond, of;

  2. bewoning door een alleenstaande ouder met een leeftijd van minimaal 55 jaar die gaat inwonen bij één van zijn/haar kinderen, of;

  3. bewoning door een ouder-echtpaar dat gaat inwonen bij één van hun kinderen waarvan ten minste één ouder met een leeftijd van minimaal 55 jaar;

onder de voorwaarden dat:

  1. de vloeroppervlakte die voor bewoning wordt gebruikt maximaal 80 m2 bedraagt binnen de mogelijkheden van de in artikel 12.2 opgenomen bouwregels;

  2. er geen tweede woning ontstaat;

  3. het gebruik wordt beëindigd zodra niet meer wordt voldaan aan lid a, b of c van dit artikel.