direct naar inhoud van Regels

Bedrijventerreinen Bernheze

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.1721.BPBedrijventerrein-vg01

Artikel 8 Tuin

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

8.2 Bouwregels

 

8.2.1 Bijgebouwen

Vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen bij de hoofdgebouwen van de op het bouwperceel gelegen woningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. de gezamenlijke oppervlakte per bouwperceel van vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw van de op het bouwperceel gelegen woning bedraagt voor de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin' tezamen in totaal maximaal:

  1. 60 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 70% is;

  2. 70 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 600 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  3. 80 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 700 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  4. 90 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 800 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  5. 100 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 800 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  1. onverminderd het bepaalde onder a bedraagt de oppervlakte van een bijgebouw maximaal 50 m2, met dien verstande dat dit niet van toepassing is op vrijstaande bijgebouwen op bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 1.000 m2;

  2. per hoofdgebouw van de op het bouwperceel gelegen woningen zijn maximaal drie vrijstaande bijgebouwen toegestaan binnen de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin' tezamen;

  3. bijgebouwen worden minimaal 4 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw van de op het bouwperceel gelegen woning gesitueerd;

  4. in hoeksituaties (de zijgevel van de woning grenst aan een straat, openbaar groen of water) mag de bouwgrens van het hoofdgebouw van de op het bouwperceel gelegen woning door het bijgebouw worden overschreden:

  1. tot op de zijdelingse perceelsgrens indien er geen woningen aan dezelfde zijde in de zijstraat zijn gesitueerd;

  2. tot op minimaal 1 m van de zijdelingse perceelsgrens indien er woningen zijn gesitueerd aan dezelfde zijde in de zijstraat;

  1. de goothoogte van niet-vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 3,25 m;

  2. de goothoogte en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedragen maximaal 3,25 respectievelijk 5,5 m;

  3. De dakhelling van niet-vrijstaande bijgebouwen mag niet steiler zijn dan de kap van het hoofdgebouw van de op het bouwperceel gelegen woning.

 

8.2.2 Carports

Carports bij de hoofdgebouwen van de op het bouwperceel gelegen woningen mogen worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. per hoofdgebouw is maximaal 1 carport toegestaan voor de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' tezamen;

  2. de carport mag maximaal 1 m voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gesitueerd;

  3. de oppervlakte bedraagt maximaal 20 m2;

  4. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,25 m.

 

8.2.3 Ondergeschikte onderdelen van woningen

Ondergeschikte onderdelen van de op het bouwperceel gelegen woningen (erkers) mogen worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. de horizontale diepte bedraagt maximaal 1,5 m.

  2. de breedte bedraagt maximaal 60% van de breedte van de totale voorgevel (exclusief overkapping boven de voordeur).

  3. de afstand tot de voorste perceelsgrens bedraagt minimaal 1,5 m.

  4. de goothoogte bedraagt maximaal 0,25 m boven de bovenzijde van de verdiepingsvloer van het hoofdgebouw.

  5. het doortrekken van een erker aan de voorgevel tot voorbij en aan één zijgevel is toegestaan mits:

  1. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m bedraagt;

  2. de breedte aan de zijgevel niet meer dan 1,5 m uit de zijgevel van het hoofdgebouw bedraagt;

  3. de diepte aan de zijgevel maximaal gelijk is aan de diepte van het hoofdgebouw.

 

8.2.4 Overkappingen boven de voordeur

Overkappingen boven de voordeur van de hoofdgebouwen van de op het bouwperceel gelegen woningen zijn toegestaan en voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. de breedte bedraagt maximaal 120% van de breedte van de entreepartij, tenzij de overkapping één constructie vormt met een erker;

  2. de horizontale diepte bedraagt maximaal 1,5 m;

  3. het betreft een open constructie, zonder tot de constructie behorende wanden.

 

8.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van de op het bouwperceel gelegen woning bedraagt maximaal 1 m;

  2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van de op het bouwperceel gelegen woning bedraagt maximaal 2 m, met dien verstande dat in hoeksituaties (de zijgevel van de woning grenst aan een straat, openbaar groen of water) de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vanaf (het verlengde van) de voorgevel tot 4 m daarachter maximaal 1 m bedraagt;

  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m.