Artikel 36
De voor ‘Waarde – cultuurhistorie - 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de versterking van het (beschermde) dorpsgezicht.
36.2.1 Algemeen
a. bouwwerken ten dienste van andere bestemmingen zijn op deze gronden uitsluitend toelaatbaar indien zij voldoen aan bouwregels zoals opgenomen in de leden 36.2.2, 36.2.3 en 36.2.4 voor zover aanpassingen plaatsvinden aan de voorzijde van het hoofdgebouw;
b. voor zover in de leden 36.2.2, 36.2.3 en 36.2.4 geen bouwregels zijn opgenomen, worden de bouwregels van de andere op deze gronden geldende bestemming van overeenkomstige toepassing verklaard.
36.2.2 Massa en positionering
a. de hoofdgebouwen mogen op onderdelen worden vernieuwd of veranderd, mits het betrokken bouwplan mede strekt tot behoud van het uitwendige karakter van het gebouw in bestaande toestand.
36.2.3 Gevels
a. de indeling van voorgevels van de hoofdgebouwen die blijkens de aanduiding ‘karakteristiek’ op de verbeelding, karakteristiek of cultuurhistorisch waardevol zijn, dient overwegend te worden bepaald door verticaal gerichte elementen, zoals geveldoorbrekingen;
Op de begane grond van niet als woning in gebruik zijnde panden mogen geveldoorbrekingen horizontaal gericht zijn, mits hierin een verticale geleding is aangebracht;
b. hoofdgebouwen worden met de voorgevel gebouwd in de op de verbeelding aangegeven gevellijn, daar waar een dergelijke lijn op de verbeelding is aangegeven. Indien voor een bouwperceel twee gevellijnen zijn bepaald, dient zowel de voor- als de zijgevel hierin te worden gebouwd;
36.2.4 Daken
a. de hoofdgebouwen moeten worden afgedekt met een schuine kap waarvan de hellingshoek minimaal 45° en maximaal 60° bedraagt;
b. een dakkapel mag niet breder zijn dan 1,5 meter;
36.3.1 Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 36.2.1 indien en voor zover geen onevenredige schade wordt toegebracht aan dan wel herstel verzekerd is van het historisch en ruimtelijk karakter van het (beschermde) dorpsgezicht en nadat de Monumentencommissie om advies is gevraagd.
36.4.1 Vergunningvereiste
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het aanleggen, verbreden, of verharden van wegen, voet-, ruiter-, of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b. het ophogen, ontginnen, bodemverlagen, afgraven of egaliseren van gronden voor zover geen ontgrondingsvergunning is vereist;
c. het planten of verwijderen van houtgewas.
36.4.2 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 36.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor geen onevenredige schade wordt toegebracht aan danwel herstel is verzekerd van het historisch en ruimtelijk karakter van het dorpsgezicht.
36.5.1 Vergunningsvereiste
a. het is binnen de bestemming ‘Waarde – Cultuurhistorie - 2’ verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (sloopvergunning) de aanwezige bouwwerken te slopen;
b. de vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden van de gronden dan wel van de omringende bebouwing tot gevolg heeft.