Bestemmingplanregels
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan “Zevenbergen Oost’’ van de gemeente Moerdijk.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1709.zevenbergenoost17-0401 met de bijbehorende met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 verbeelding
-
analoge verbeelding: de verbeelding van het bestemmingsplan ”Zevenbergen Oost”, bestaande uit twee kaartbladen met het identificatienummer NL.IMRO.1709.zevenbergenoost17-0401;
-
digitale verbeelding: de verbeelding van het bestemmingsplan ”Zevenbergen Oost”, met de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1709.zevenbergenoost17-0401.
1.4 agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren,
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.8 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.9 aan-huis-verbonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.10 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1.12 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bedrijf
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen, alsmede het bedrijfsmatig opslaan van goederen.
1.15 bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.16 bedrijfsverzamelgebouw
een gebouw dat dient om verschillende bedrijven in te huisvesten.
1.17 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.18 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.19 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.20 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.21 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.
1.22 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.23 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.24 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.25 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.26 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.27 dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.
1.28 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.29 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, en bankfilialen.
1.30 erf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw, 1 meter gelegen achter de denkbeeldige lijn in het verlengde van de lijn van het bouwvlak waar de voorgevel van het hoofdgebouw aan ligt, voorzover deze gronden gelegen zijn buiten het bouwvlak van het hoofdgebouw.
1.31 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.32 geluidhinderlijke inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.
1.33 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.34 horeca
a. 'horeca 1':
een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken alsmede zalen;
b. 'horeca 2':
elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die geheel of nagenoeg geheel is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen, zoals discotheken en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;
inrichtingen waarin een kans- of behendigheidsspel wordt uitgeoefend;
c. 'horeca 3':
logiesaccommodatie.
1.35 kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen discipline, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.36 kap
een gesloten bovenbeëindiging van een gebouw, voor ten minste 2/3 deel bestaande uit een dakconstructie van schuin, bol of hol naar elkaar toelopende dakvlakken, dan wel een dakconstructie van een naar één zijde schuin, bol of hol toelopend dakvlak.
1.37 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.38 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.39 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.40 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.41 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.42 peil
voor gebouwen binnen 5 m afstand van een weg: de hoogte van die weg;
in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.43 seksinrichting
het bedrijfsmatig – of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt – gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een voertuig, verrichten van seksuele handelingen.
1.44 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.
1.45 verblijfsgebied
een gebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen.
1.46 verkoopvloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.
1.47 detailhandel in volumineuze goederen
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor
de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, artikelen voor inrichting van tuinen, grove
bouwmaterialen, meubels, keukens en sanitair.
1.48 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of ''uitstraling'' als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.49 woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstanden
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.3 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.4 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftschachten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580.
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Agrarisch” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het uitoefenen van grondgebonden agrarische bedrijven;
-
kleinschalige natuurontwikkeling;
-
voet- en fietspaden;
-
groenvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige doeleinden;
-
nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
-
uitsluitend zijn toegestaan bebouwing, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voorzieningen ten dienste van de bestemming;
-
bebouwing en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terrein- of erfafscheidingen, voorzieningen ten behoeve van de waterbeheersing zijn uitsluitend toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terrein afscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
Artikel 4 Agrarisch - Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Agrarisch - Bedrijventerrein” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het uitoefenen van grondgebonden agrarische bedrijven;
-
bedrijfswoningen en daarmee in samenhang aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
-
het uitoefenen van bedrijfsdoeleinden die staan vermeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bijlagen van deze regels, met daaraan ondergeschikte kantoordoeleinden en productiegebonden detailhandel;
-
kleinschalige natuurontwikkeling;
-
voet- en fietspaden;
-
groenvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige doeleinden;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
laad- en losvoorzieningen;
-
opslag en uitstalling.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
-
uitsluitend zijn toegestaan gebouwen, bouwwerken, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voorzieningen ten dienste van de bestemming;
-
bebouwing en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terrein- of erfafscheidingen en voorzieningen ten behoeve van de waterbeheersing zijn uitsluitend toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken;
-
het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer dan 75% bedragen;
-
de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangegeven hoogte;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terrein afscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
de bouwhoogte van antennes en lichtmasten mag niet meer dan 10 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen;
-
de bouwhoogte van silo’s, uitsluitend ten behoeve van de bedrijfsactiviteit, bedraagt ten hoogste 10 m;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
-
de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 750 m3 (inclusief kantoorruimte);
-
nieuwbouw van bedrijfswoningen is uitsluitend toegestaan ter vervanging van de bestaande bedrijfswoning;
-
de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangeven hoogte;
-
bijgebouwen bij en aanbouwen aan de bedrijfswoning worden op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van de woning gebouwd.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1. aan-huis-gebonden-beroep of -bedrijf
De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf in is uitsluitend toegestaan indien:
-
de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
-
het vloeroppervlak ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf niet groter is 60 m²;
-
ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
-
het gebruik geen nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer;
-
geen horeca en detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
-
het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend.
4.3.1. bedrijven
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
-
activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
-
opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onverharde gronden niet toegestaan;
-
uitstalling en opslag van goederen is uitsluitend toegestaan op de gronden gelegen binnen het bouwvlak;
-
de hoogte van buitenopslag mag niet meer bedragen dan 6,5 m.
-
nieuwe geluidshinderlijke inrichtingen en Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
-
kantoren en detailhandel zijn uitsluitend toegestaan ten dienste van en ondergeschikt aan een ter plaatse gevestigd bedrijf;
-
per bedrijf is maximaal 50% van het bedrijfsoppervlak toegestaan als kantoorvloeroppervlak, kantoorvloeroppervlak van meer dan 400 m2 per bedrijf is in geen geval toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover het detailhandel betreft in goederen die ter plaatse zijn vervaardigd, die in het kader van de normale bedrijfsuitoefening worden verkocht of geleverd en die geen wezenlijk bestanddeel uitmaken van de totale bedrijfsuitoefening.
4.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
-
de situering van de gebouwen;
-
de vorm van de bouwmassa;
-
erfafscheidingen en erfinrichting voor zover gelegen langs/aan een weg;
-
nadere eisen als bedoelt in lid a, b en c kunnen slechts worden gesteld ten behoeve van het verkrijgen van een harmonieuze ruimtelijke opbouw van het plangebied enerzijds en ter verkrijging van een representatief terrein anderzijds.
4.5 Ontheffing van de gebruiksregels
4.5.1 Toelaatbaarheid bedrijven
van het bepaalde omtrent de toelaatbaarheid van bedrijven in planologisch milieuhygiënisch opzicht, ten behoeve van:
-
een bedrijfsactiviteit die niet voorkomt op de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de bedrijfsactiviteiten naar haar aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met een krachtens de voorschriften toegelaten categorie van bedrijfsactiviteiten.
-
de uitoefening van een bedrijfsactiviteit in een hogere milieucategorie dan is toegestaan op het desbetreffende perceel, mits het uitsluitend betreft bedrijfsactiviteiten genoemd in milieucategorie 2 en 3 in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten waarvan de bedrijfsactiviteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met een krachtens de voorschriften toegelaten categorie van bedrijfsactiviteiten.
Artikel 5 Bedrijventerrein
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Bedrijventerrein” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het uitoefenen van bedrijfsdoeleinden die staan vermeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bijlagen behorende bij deze regels, met daaraan ondergeschikte kantoordoeleinden en productiegebonden detailhandel;
-
het uitoefenen van de ten tijde van de ter inzage legging van dit bestemmingsplan bestaande bedrijfsdoeleinden onder milieucategorie 4, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf van categorie 4’;
-
een verkooppunt voor motorbrandstoffen met autowasstraat, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’;
-
een vulpunt lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘vulpunt lpg’
-
bedrijfsverzamelgebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfsverzamelgebouw’;
-
bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
-
detailhandel in volumineuze goederen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel volumineus’;
-
detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’;
-
ondergeschikte horeca uit ten hoogste horecacategorie 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’;
-
opslag en uitstalling;
-
voet- en fietspaden;
-
groenvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige doeleinden;
-
parkeervoorzieningen;
-
laad- en losvoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
-
uitsluitend zijn toegestaan gebouwen, bouwwerken en voorzieningen ten dienste van de bestemming;
-
bebouwing is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
-
het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer dan 75% bedragen;
-
indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3 m;
-
de afstand van bebouwing tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens dient minimaal 3 m te bedragen;
-
in afwijking van het bepaalde onder b is de bouw van erkers, luifels, balkons en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen buiten het bouwvlak toegestaan, waarbij geldt dat:
-
de diepte ten hoogste 1,25 m bedraagt;
-
het oppervlak ten hoogste 6 m2 bedraagt;
-
de afstand tot de begrenzing met de bestemming “Verkeer” ten minste 1 m bedraagt.
-
5.2.1 Bedrijven
Voor het bouwen van bedrijven gelden de volgende regels:
-
de minimum grootte van een bedrijfsperceel dient tenminste 1.000 m2 te bedragen, met dien verstande dat de op het moment van inwerkingtreding van het onderhavige bestemmingsplan aanwezige kleinere bedrijfspercelen geacht worden rechtens aanwezig te zijn;
-
de maximale kavelgrootte voor bedrijven bedraagt 5000 m2;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte;
-
indien geen hoogte op de verbeelding is aangegeven, bedraagt de goot- en bouwhoogte van gebouwen ten hoogste 8 m;
-
de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan het gestelde in lid c en d Indien de bouwhoogte op het moment van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan meer bedraagt dan op de verbeelding is aangegeven, dan is deze maat de maximale bouwhoogte;
-
in de Staat van bedrijfsactiviteiten is per bedrijf de maximaal toegestane milieucategorie aangeduid. Per bedrijfsperceel mag uitsluitend bedrijvigheid voorkomen, zoals aangegeven in de Staat van bedrijfsactiviteiten, in de aangeduide maximaal toegestane milieucategorie, of in lagere milieucategorie;
-
geluidhinderlijke bedrijven overeenkomstig artikel 41 van de Wet geluidhinder zijn niet toegestaan.
-
inrichtingen en bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in artikel 2 Besluit externe veiligheid inrichtingen 2004 zijn niet toegestaan;
-
nieuwvestiging van bedrijven van milieucategorie 4 is niet toegestaan;
-
nieuwvestiging van bedrijven van milieucategorie 1 is niet toegestaan;
-
in afwijking van sub j zijn bedrijven in milieucategorie 1 wel mogelijk binnen de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfsverzamelgebouw’.
5.2.3 Parkeren
De benodigde parkeermogelijkheden, zoals opgenomen in het gemeentelijk parkeerbeleid, moeten op het eigen terrein aanwezig zijn. Hiervan mag slechts worden afgeweken nadat aangetoond is dat parkeren op eigen terrein redelijkerwijs niet mogelijk is en in het openbaar gebied mogelijkheden zijn om de benodigde parkeercapaciteit te genereren.
5.2.4 Bedrijfswoningen
Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
ter plaats van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ zijn bedrijfswoningen toegestaan, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:
-
per aanduiding mag slechts één bedrijfswoning worden gebouwd;
-
de maximale inhoud van de woning bedraagt 750 m3;
-
de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
-
de breedte mag niet meer dan 15 m bedragen;
-
de diepte mag niet meer dan 15 m bedragen;
-
er mogen ten hoogste 2 bouwlagen met kap worden gerealiseerd;
-
de bouwhoogte mag niet meer dan 11 m bedragen;
-
voor zover de breedte, diepte en bouwhoogte in de bestaande situatie meer bedragen dan het bepaalde in lid a, geldt die maatvoering;
-
bij een bedrijfswoning mogen ten dienste van deze bedrijfswoning aan- en bijgebouwen worden gebouwd mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:
-
aan- en bijgebouwen mogen worden gebouwd 1 m achter de voorgevel van de bedrijfswoning;
-
de maximale gezamenlijke oppervlakte van aan- en bijgebouwen mag niet meer dan 90 m² bedragen;
-
de bouwhoogte van aanbouwen mag de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw met niet meer dan 0,35 m overschrijden;
-
de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m en de bebouwingshoogte niet meer dan 5 m.
-
nieuwbouw van bedrijfswoningen is uitsluitend toegestaan ter vervanging van de bestaande bedrijfswoning.
5.2.5 Nutsvoorzieningen
Ten aanzien van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘nutsvoorziening’ is de bouw van gebouwen ten behoeve van nutsdoeleinden ten dienste van energie- en telecommunicatievoorzieningen toegestaan, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5,5 m.
5.2.6 Verkooppunt voor motorbrandstoffen
Ten aanzien van een verkooppunt voor motorbrandstoffen gelden de volgende regels:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’ zijn gebouwen met bijbehorende aan- en uitbouwen, ondergeschikte bouwdelen en voorzieningen ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg toegestaan;
-
is de bij een dergelijk verkooppunt behorende detailhandel met een verkoopvloeroppervlak van ten hoogste 125 m2 toegestaan;
-
de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte.
5.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag, met uitzondering van erfafscheidingen, vlaggenmasten, luifels, antennes en lichtmasten, niet meer dan 4 m bedragen;
-
de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een luifel mag niet meer dan 10 meter bedragen en de oppervlakte mag ten hoogste 300 m2 bedragen;
-
de bouwhoogte van antennes en lichtmasten mag niet meer dan 10 m bedragen;
-
uitsluitend ten behoeve van de bedrijfsactiviteit zijn bovendien toegestaan silo’s, kranen, technische installaties e.d., waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 25 m.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
-
de situering van de gebouwen;
-
de vorm van de bouwmassa;
-
erfafscheidingen en erfinrichting voor zover gelegen langs/aan een weg.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
-
activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
-
opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onverharde gronden niet toegestaan;
-
uitstalling en opslag van goederen is uitsluitend toegestaan op de gronden gelegen binnen het bouwvlak;
-
de hoogte van buitenopslag mag niet meer bedragen dan 6,5 m.
-
opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
-
nieuwe geluidshinderlijke inrichtingen en Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
-
kantoren en detailhandel zijn uitsluitend toegestaan ten dienste van en ondergeschikt aan een ter plaatse gevestigd bedrijf;
-
per bedrijf is maximaal 50% van het bedrijfsoppervlak toegestaan als kantoorvloeroppervlak, kantoorvloeroppervlak van meer dan 400 m2 per bedrijf is in geen geval toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover het detailhandel betreft in goederen die ter plaatse zijn vervaardigd, die in het kader van de normale bedrijfsuitoefening worden verkocht of geleverd en die geen wezenlijk bestanddeel uitmaken van de totale bedrijfsuitoefening;
-
in uitzondering op lid i is detailhandel toegestaan ter plaatse van de 'detailhandel';
-
nutsvoorzieningen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘nutsvoorziening’.
5.5 Ontheffing van de gebruiksregels
5.5.1 Toelaatbaarheid bedrijven
van het bepaalde omtrent de toelaatbaarheid van bedrijven in planologisch milieuhygiënisch opzicht, ten behoeve van:
-
een bedrijfsactiviteit die niet voorkomt op de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de bedrijfsactiviteiten naar haar aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met een krachtens de voorschriften toegelaten categorie van bedrijfsactiviteiten.
-
de uitoefening van een bedrijfsactiviteit in een hogere milieucategorie dan is toegestaan op het desbetreffende perceel, mits het uitsluitend betreft bedrijfsactiviteiten genoemd in milieucategorie 2 en 3 in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten waarvan de bedrijfsactiviteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met een krachtens de voorschriften toegelaten categorie van bedrijfsactiviteiten.
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Groen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
openbare groenvoorzieningen of plantsoenen;
-
bermen en beplanting;
-
speelvoorzieningen;
-
voet- en fietspaden;
-
waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterbergingen;
-
nutsvoorzieningen;
-
lichtmasten en bruggen.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
-
uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken en voorzieningen ten dienste van de bestemming;
-
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 7,5 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 4 m.
Artikel 7 Horeca
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Horeca” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
horeca uit ten hoogste horecacategorie 2;
-
een bowlingbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bowlingbaan’;
-
opslag en uitstalling;
-
groenvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige doeleinden;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
uitsluitend zijn toegestaan gebouwen, bouwwerken en voorzieningen ten dienste van de bestemming;
7.2.1 Gebouwen
Ten aanzien van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
-
de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
-
in afwijking van het bepaalde onder b is de bouw van erkers, luifels, balkons en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen buiten het bouwvlak toegestaan, waarbij geldt dat:
1. de diepte ten hoogste 1,25 m bedraagt;
2. het oppervlak ten hoogste 6 m³ bedraagt;
3. de afstand tot de begrenzing met de bestemming “Verkeer” ten minste 1 m bedraagt.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erfafscheidingen op minder dan 1 m afstand van openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m;
-
de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
-
de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 4 m.
7.2.3 Parkeren
De benodigde parkeermogelijkheden, zoals opgenomen in het gemeentelijk parkeerbeleid, moeten op het eigen terrein aanwezig zijn. Hiervan mag slechts worden afgeweken nadat aangetoond is dat parkeren op eigen terrein redelijkerwijs niet mogelijk is en in het openbaar gebied mogelijkheden zijn om de benodigde parkeercapaciteit te genereren.
7.3 Specifieke gebruiksregels
-
discotheek of dancings zijn niet toegestaan;
-
inrichtingen waarin een kans- of behendigheidsspel wordt uitgeoefend, zijn niet toegestaan.
Artikel 8 Tuin
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Tuin” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
-
bij deze bestemming behorende parkeervoorzieningen.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken en voorzieningen ten dienste van de bestemming;
-
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
-
op deze gronden mogen geen overkappingen worden gebouwd;
-
in afwijking van het bepaalde onder b is de bouw van erkers, luifels, balkons en andere ondergeschikte bouwdelen van het hoofdgebouw toegestaan, waarbij geldt dat:
1. de diepte ten hoogste 1,25 m bedraagt;
2. het oppervlak ten hoogste 6 m² bedraagt;
3. de afstand tot de begrenzing met de bestemming “Verkeer” ten minste 1 m bedraagt;
-
de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;
-
de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 9 Verkeer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Verkeer” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
straten en percelen;
-
voet- en fietspaden;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige doeleinden;
-
straatmeubilair;
-
reclame-uitingen;
-
geluidwerende voorzieningen;
-
muziekkiosk, abri’s, telefooncellen e.d.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
-
uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken en voorzieningen ten dienste van de bestemming;
-
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van abri’s bedraagt maximaal 3 m, waarbij het oppervlak maximaal 10 m2 mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, verkeersaanduiding, wegaanduiding of verlichting bedraagt niet meer dan 4 m.
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Water” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
water;
-
waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterbergingen;
-
bermstroken en bermsloten en bruggen;
-
bij deze bestemming horende voorzieningen.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
-
uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken en voorzieningen ten dienste van de bestemming;
-
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt ten hoogste 4 m.
Artikel 11 Wonen
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen;
-
tuinen en erven;
-
voet- en fietspaden;
-
waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterbergingen;
-
nutsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
-
uitsluitend zijn toegestaan gebouwen, bouwwerken en voorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.
11.2.1 Hoofdgebouwen
Ten aanzien van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen worden gebouwd in een bouwvlak;
-
hoofdgebouwen dienen te worden vormgegeven als eengezinswoningen;
-
de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangegeven hoogten;
-
hoofdgebouwen bestaan uit ten hoogste 2 bouwlagen en een kap;
-
het maximaal aantal bouwlagen van het hoofdgebouw bedraagt niet meer dan het aantal bouwlagen zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
-
de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt bij vrijstaande woningen minimaal 3 m;
-
de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt bij twee-aaneengebouwde woningen aan één zijde minimaal 3 m;
-
het aantal woningen dat op het moment van de ter inzage legging van het bestemmingsplan aanwezig is, en gebouwd is conform de regels in de Woningwet mag niet worden uitgebreid.
11.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Ten aanzien van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen:
-
de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,35 m;
-
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 5 m;
-
de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
-
de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 5 m;
-
aan-, uit-, bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 1 m achter de voorgevellijn te worden gerealiseerd;
-
het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voor zover gelegen op het erf bedraagt ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf met een maximum van 90 m2.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erfafscheidingen op minder dan 1 m afstand van openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m;
-
de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 4 m.
11.3 Specifieke gebruiksregels
-
met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
-
de vestiging van bedrijfsmatige activiteiten aan huis en aan huis verbonden beroepen is mogelijk als respectievelijk nevengeschikte en ondergeschikte functie aan de hoofdfunctie wonen, onder de volgende voorwaarden:
-
nevengeschikt (bedrijfsmatige activiteiten aan huis) houdt in dat de omvang niet meer bedraagt dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²;
-
ondergeschikt (aan huis verbonden beroepen) houdt in dat de omvang niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²;
-
het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte;
-
de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
-
detailhandel mag niet plaatsvinden.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 12 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13 Algemene bouwregels
13.1 Algemene bouwregel
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
-
tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
-
tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
-
andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
Artikel 14 Algemene gebruiksregels
14.1 Algemene gebruiksregel
Het is verboden de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de gegeven bestemming.
14.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik:
-
-
-
-
-
als standplaats van onderkomens en kampeermiddelen;
-
van vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning voor bewoning, tenzij ontheffing is verleend ten behoeve van mantelzorg;
-
als seksinrichting;
-
binnen de bestemmingen “Agrarisch”, “Groen”, “Horeca”, “Tuin”, “Verkeer”, “Water”, en “Wonen”:
-
als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik ontrokken voorwerpen, stoffen of producten;
-
als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, c.q. onderdelen daarvan, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn;
-
als opslag van hout en/of aannemersmaterialen.
14.3 Specifieke ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 14.1, indien strikte toepassing van de verbodsbepalingen zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 15 Algemene aanduidingsregels
15.1 Bouwregels
-
-
-
-
-
-
-
-
Ter plaatse van de aanduiding ‘Veiligheidszone – lpg’ mogen geen beperkt kwetsbare objecten en kwetsbare objecten worden gebouwd;
-
de afstand van de bestaande kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten tot het vulpunt mag niet worden verkleind.
15.2 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaald in lid 15.1 en toestaan dat
kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, mits:
-
de toepasselijke grenswaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van kwetsbare objecten in acht worden genomen;
-
met de toepasselijke richtwaarden en risicoafstanden ten aanzien van de beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
-
het groepsrisico wordt afgewogen.
15.3 Specifieke gebruiksregels
Gronden en opstallen die liggen in de voor 'veiligheidszone - lpg' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt als kwetsbaar object of beperkt kwetsbaar object.
15.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaald in lid 15.3 en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt als kwetsbaar object of beperkt kwetsbaar object, mits:
-
-
-
-
-
-
-
-
de toepasselijke grenswaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van kwetsbare objecten in acht worden genomen;
-
met de toepasselijke richtwaarden en risicoafstanden ten aanzien van de beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
-
het groepsrisico wordt afgewogen.
Artikel 16 Algemene ontheffingsregels
16.1 Afwijkingen van maten en overschrijdingen van bouwgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds ontheffing kan worden verleend - ontheffing verlenen van de regels voor:
-
overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Ontheffing wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
16.2 Ontheffing mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de bijzondere gebruiksverboden in artikel 11 voor het toestaan van het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende:
-
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
-
de ontheffing vervalt zodra de onder a bedoelde noodzaak is komen te vervallen;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
-
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m².
16.3 Procedure
Met betrekking tot de procedure voor ontheffing is het bepaalde in artikel 18 van toepassing.
Artikel 17 Algemene wijzigingsregels
17.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Artikel 18 Algemene procedureregels
18.1 Algemene procedureregel
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 19 Overgangsrecht
19.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
-
een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
-
eenmalig kan ontheffing worden verleend van het bepaalde in dit lid onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk zoals bedoeld in dit lid onder a, met maximaal 10%;
-
dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
19.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
-
het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
-
het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
-
indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
-
dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
Artikel 20 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan “Zevenbergen Oost”.
|