Artikel 13 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 14 Algemene aanduidingsregels
Milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied’ zijn de gronden naast de aangegeven andere bestemmingen (basisbestemming) tevens bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening.
Voor de grondwaterbescherming is de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe van toepassing. De verordening bevat regels ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning in de bij de verordening aangewezen gebieden.
Artikel 15 Algemene afwijkingsregels
Bij omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de bebouwingskarakteristiek van de straat;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
worden afgeweken van het plan:
1. ten aanzien van ondergeschikte punten met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen in het terrein, met dien verstande dat de in het bestemmingsplan aangegeven afstand tussen enige bouwgrens en enige weggrens niet wordt verkleind, de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
2. voor afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven afmetingen van de bebouwing, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10% bedragen van de in deze regels genoemde, dan wel in het bestemmingsplan aangegeven maten;
3. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd)gebouwen binnen het bouwvlak en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
b. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
c. erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bebouwingsgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden;
4. ten aanzien van het bepaalde over de afstand van uitbouwen tot aan de voorgevel en het verlengde daarvan voor het bouwen van (hoek)erkers, mits de diepte van de (hoek)erker, gemeten uit de zijgevel, niet meer bedraagt dan 1,5 m.
Artikel 16 Verwerkelijking in de naaste toekomst
Ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – verwerkelijking in de naaste toekomst’ wordt de verwezenlijking van de bestemmingen in de naaste toekomst, zoals bedoeld in artikel 3.4 van de Wet ruimtelijke ordening, noodzakelijk geacht.
Artikel 17 Overige regels
Bij toepassing van de bevoegdheid om met een omgevingsvergunning af te wijken, alsmede bij toepassing van wijzigingsbevoegdheden in dit bestemmingsplan dient, voordat een omgevingsvergunning wordt verleend, dan wel een wijzigingsplan wordt vastgesteld, te zijn aangetoond dat op voorhand redelijkerwijs is te verwachten:
- dat een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet, indien vereist, kan worden verleend;
- dat een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet, indien vereist, kan worden verleend.
