4.1.1 Bestemming
De voor ‘Recreatie
-
a. zomerwoningen;
b. ter plaatse van de aanduiding ‘dagrecreatie’: voor openbare dagrecreatie;
c. ter plaatse van de aanduiding ‘speelvoorziening’: voor speelvoorzieningen.
4.1.2 Toelaatbare bebouwing
Op deze gronden
mogen, met inachtneming
a. hoofdgebouwen;
b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
c. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
4.2.1 Gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
a.
de gebouwen mogen uitsluitend
worden opgericht binnen
b.
op een bouwperceel kleiner dan
c.
op een bouwperceel groter dan
d.
de goot- en bouwhoogte van
hoofdgebouwen bedraagt maximaal
e.
de afstand van een hoofdgebouw tot
een aangrenzend bouwperceel bedraagt minimaal
f.
de goot- en bouwhoogte van aan- en
uitbouwen en bijgebouwen bedraagt maximaal 3,00 respectievelijk
g.
de afstand van een aan- of uitbouw
en/of bijgebouw tot een aangrenzend bouwperceel bedraagt minimaal
h. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal voor:
§
speelvoorzieningen:
§
overige bouwwerken geen gebouwen
zijnde:
4.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de voorgaande regels, bij het verlenen van een bouwvergunning nadere eisen te stellen ten aanzien van:
a. de plaatsing en een gebouw, bijgebouw en aan- en uitbouw ten opzichte van de bouwperceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
b. de dakhelling van hellende dakvlakken van een gebouw;
c. de plaatsing en vormgeving van een bouwwerk geen gebouw zijnde.
4.3.2 Voorwaarde
De in lid 4.3.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan of met het oog op de bereikbaarheid van een gebouw, een bouwwerk geen gebouw zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
4.4.1 Ontheffingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
a.
lid 4.2.1, sub a voor het
oprichten van tuinhuisjes buiten het bouwvlak, met dien verstande dat de
oppervlakte maximaal
b.
lid 4.2.1, sub e tot minimaal
c. lid 4.2.1, sub g tot het bouwen op de bouwperceelsgrens.
4.4.2 Procedureregel
Bij het verlenen van ontheffing worden de procedureregels in acht genomen zoals deze opgenomen zijn in lid 15.2.