Artikel 8                   Wonen

8.1            Bestemmingsomschrijving

 

8.1.1        Algemeen

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      woningen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en/of mantelzorg;

b      ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorische waarden’ het behoud, beheer en/of herstel van de cultuurhistorisch waardevolle gebouwen;

c       ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – theetuin’ een theetuin;

d      water en waterhuishoudkundige doeleinden;

een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen en erven en overeenkomstig de in 7.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

 

8.1.2        Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 7.1.1:

 

a    Niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

In een woning of een bijgebouw bij een woning mag ook een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit worden uitgeoefend als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

1      De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woonbebouwing tot een maximum van 80 .

2      Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.

3      Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.

4      Opslag vindt uitsluitend inpandig plaats.

5      Detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep.

6      De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.

7      De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

8      De activiteit mag uitsluitend worden uitgeoefend in bedrijfscategorie 1 of 2 van de in de bijlage opgenomen Staat van inrichtingen of een daarmee qua milieuhinder en uitstraling vergelijkbare activiteit.

 

b    Aantal woningen

Voor het aantal woningen geldt het volgende:

1      Per bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan.

2      In afwijking van het voorgaande geldt dat ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ het aangegeven maximale aantal wooneenheden het toegestane maximale aantal woningen is.

 


8.2            Bouwregels

 

8.2.1        Toegestane bebouwing

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals woningen met bijgebouwen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

8.2.2        Bouwvlak

Indien en voor zover binnen een bestemmingsvlak een aanduiding ‘bouwvlak’ is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.

 

8.2.3        Inhoud

Met betrekking tot de inhoud van de woningen gelden de volgende regels:

a      De inhoud van een woning mag maximaal 600 bedragen, inclusief aangebouwde bijgebouwen; een bijgebouw dat door middel van een tussenlid met een lengte en breedte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 2,75 m is gekoppeld aan het hoofdgebouw, geldt als vrijstaand bijgebouw.

b      Indien de bestaande inhoud van een woning meer bedraagt dan 600 , mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan de bestaande inhoud.

c       Voor zover het een gesplitste woning betreft, geldt de inhoud van vóór de splitsing voor de gesplitste woningen gezamenlijk als totale maximale inhoud.

 

8.2.4        Maatvoering en situering

Met betrekking tot de maatvoering en situering van gebouwen en bouwwerken, geen

gebouwen zijnde, dient aan het volgende te worden voldaan:

 

Gebouwen algemeen

Minimaal

afstand tot bouwperceelgrens

3 m

afstand tot de as van de als ‘specifieke vorm van verkeer - stroomweg’ aangeduide weg

100 m

 

afstand tot de as van de als ‘specifieke vorm van verkeer - erftoegangsweg’ aangeduide weg

15 m

bestaande kleinere afstanden van legaal opgerichte gebouwen zijn toegestaan

 

 


 

Woning

Minimaal

Maximaal

goothoogte, de maximale

goothoogte geldt voor

minimaal 60% van de lengte van de goot

n.v.t.

3,5 m, tenzij de bestaande goothoogte meer bedraagt, dan geldt de bestaande goothoogte als maximum

bouwhoogte

n.v.t.

9 m, tenzij de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, dan geldt de bestaande bouwhoogte als maximum

inhoud

 

zie 7.2.3

dakhelling

60º

 

Bijgebouwen bij woning

Minimaal

Maximaal

gezamenlijke oppervlakte

per woning

n.v.t.

80 (na omgevingsvergunning als opgenomen in 7.3.4 kunnen monumentale bijgebouwen worden herbouwd)

goothoogte

n.v.t.

3 m

Bouwhoogte

n.v.t.

6 m

afstand vrijstaande bijgebouwen tot woning

n.v.t.

15 m, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, dan geldt de bestaande afstand als maximum

dakhelling

45°

 

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Maximaal

bouwhoogte erfafscheidingen

2 m

bouwhoogte van carports c.q.

overkappingen

3 m

oppervlakte van een carport c.q.

overkapping

20

bouwhoogte overige bouwwerken, geen

gebouwen zijnde

4 m

de oppervlakte van paardenbakken

800 en 50% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak

 


8.2.5        Herbouw

Aanvullend gelden voor herbouw van bestaande woningen de volgende voorwaarden:

a      De herbouw vindt grotendeels plaats op de plaats van de (voor zover aanwezige) bestaande fundamenten van de woning.

b      De voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn van de woning.

c       De bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en).

 

8.2.6        Theetuin

Voor gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – theetuin’ gelden de volgende voorwaarden:

a      De oppervlakte mag maximaal 30 bedragen.

b      De bouwhoogte mag inclusief roeden en palen maximaal 10 m bedragen en  exclusief roeden en palen maximaal 5 m bedragen.

 

8.3            Afwijken van de bouwregels

 

8.3.1        Omgevingsvergunning bebouwde oppervlakte vrijstaande bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.4 teneinde de toegestane bebouwde oppervlakte van de bijgebouwen te vergroten, mits voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt. Hierbij dient aan het volgende te worden voldaan:

a      De bebouwde oppervlakte van de vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 per woning. Alle overige gebouwen dienen te worden gesloopt. Sloop van cultuurhistorisch waardevolle panden en monumentale panden is echter niet toegestaan.
De maximaal toegestane bebouwde oppervlakte kan worden vermeerderd. Hiervoor geldt het volgende:

1      Per aantal vierkante meters gesloopte oppervlakte, minus de al toegestane 80 , is 25% extra bebouwde oppervlakte toegestaan.

2      De in totaal toegestane bebouwde oppervlakte mag echter niet meer bedragen dan 200 ; indien sprake is van sloop van alle voormalige, legale bedrijfsgebouwen, kan een bebouwde oppervlakte van bijgebouwen worden toegestaan van maximaal 25% van de bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen, tot een maximum van 200 per woning.

b      Sloop van cultuurhistorisch waardevolle en monumentale panden is niet toegestaan.

c       Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.

d      Het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.

e      Het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.

 

8.3.2        Omgevingsvergunning voor vergroting inhoud woning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.3 teneinde ten behoeve van het stimuleren van sloop

van overtollige bebouwing de maximale inhoud voor een burgerwoning te vergroten tot

een maximum van 850 m3 onder de volgende voorwaarden:

a      Per 50 vergroting van de woning dient telkens minimaal 500 aan legaal opgerichte bebouwing te worden gesloopt.

b      Het surplus (alle aanwezige bebouwing boven de standaard maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen van 80 ) moet in één keer worden gesloopt en deze sloop moet als voorwaarde aan de omgevingsvergunning voor het afwijken en de omgevingsvergunning voor het bouwen worden verbonden.

c       Geen omgevingsvergunning kan worden verleend indien:

1      op deze locatie sloop van de bebouwing al heeft plaatsgevonden,

2      sloop kan plaatsvinden in het kader van de Ruimte-voor-ruimteregeling,

3      sloopsubsidie is verkregen op basis van de Regeling beëindiging veehouderijtakken,

4      of de sloop al op andere wijze is verzekerd.

d      De gesloopte oppervlakte mag slechts eenmaal ten behoeve van nieuwe bebouwing in aanmerking worden genomen.

e      Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.

f        Het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.

g       Het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.

 

8.3.3        Omgevingsvergunning m.b.t. herbouw

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.5 onder a en b, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a      De nieuwe situering van de woning is een duidelijke ruimtelijke verbetering (bijvoorbeeld door sloop van overtollige bijgebouwen, verminderde oppervlakte bebouwing, nabij een andere woning, passende vormgeving en landschappelijke inpassing).

b      De nieuwe situering van de woning is stedenbouwkundig, verkeerskundig en milieukundig aanvaardbaar.

c       Er dient sprake te zijn van (zekerheidsstelling omtrent de) sloop van de bestaande woning.

d      Herbouw van gesplitste boerderij(woningen) is niet toegestaan.

e      Door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast.

f        De nieuwe situering van de woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende bedrijven, voortvloeiende uit milieuregelgeving.

g       Er moet voldaan worden aan de Wet geluidhinder.

h      Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.

i        Het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.

 

8.4            Specifieke gebruiksregels

 

8.4.1        Strijdig gebruik

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden en/of opstallen voor:

a      vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;

b      een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;

c       het verharden van gronden buiten de aanduiding 'bouwvlak', indien het betreffende bestemmingsvlak een aanduiding 'bouwvlak' heeft.

 

8.5            Afwijken van de gebruiksregels

 

8.5.1        Omgevingsvergunning vergelijkbare activiteit aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1.2 onder a teneinde bedrijven toe te staan, die qua aard en omvang en invloed op het milieu en de omgeving gelijk te stellen zijn met de in 7.1.2 onder b toegestane bedrijven maar die niet zijn genoemd in de in de bijlage opgenomen Staat van inrichtingen, mits:

a      omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu en de omgeving advies wordt gevraagd aan een onafhankelijke terzake deskundige.

 

8.5.2        Omgevingsvergunning bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1 teneinde als nevenactiviteit bij een woning, bed & breakfast voorzieningen e.d., toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a      De nevenactiviteit is in de woning en de daarbij behorende aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen toegestaan.

b      Wanneer bed&breakfast plaatsvindt in een vrijstaand bijgebouw, dan is hierin geen keuken of soortgelijke voorziening toegestaan.

c       De nevenactiviteit is ondergeschikt van aard.

d      Er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats.

e      De gebruiksoppervlakte niet meer mag bedragen dan 250 .

f        Ten behoeve van de bed&breakfastvoorzieningen zijn maximaal 10 (éénpersoons)bedden toegestaan; permanente bewoning of huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan.

g       De verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie.

h      Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.

i        Het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.

j        Het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.

 

8.5.3        Omgevingsvergunning mantelzorg in afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4.1 onder a en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a      Een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;.

b      Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven.

c       Er wordt voldaan aan de milieuwet- en regelgeving.

d      De afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, waarbij ten behoeve van mantelzorg niet meer dan 80 en maximaal één bouwlaag mag worden gebruikt.

 

8.5.4        Omgevingsvergunning huisvesting van tijdelijke werknemers

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het begrip huishouden als opgenomen in 7.1.2 onder f ten behoeve van de huisvesting van tijdelijke werknemers op zowel tijdelijke als structurele arbeidsplaatsen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a      De huisvesting vindt plaats in de woning.

b      Het wordt verleend voor de duur dat de arbeidsbehoefte bestaat.

c       Per woning mogen niet meer dan 8 personen gehuisvest worden.

d      De huisvesting van één werknemer bedraagt niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar.

e      De verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie.

f        Het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.

g       Het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.

 

8.6            Wijzigingsbevoegdheid

 

8.6.1        Wijziging t.b.v. woningsplitsing

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van deze gronden wijzigen teneinde toevoeging van woningen door bouwkundige aanpassingen (splitsing) van bestaande gebouwen mogelijk te maken. Een en ander mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

a      Woningsplitsing is uitsluitend toegestaan bij:

1      cultuurhistorisch waardevolle panden ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorische waarden’; of

2      (voormalige) beeldbepalende (woon)boerderijen.

b      Splitsing is toegestaan indien de inhoud van het hoofdgebouw vóór splitsing minimaal 700 bedraagt.

c       De bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfswoning of (woon)boerderij (inclusief de inpandige stal/het inpandig deel) mag niet worden vergroot.

d      De agrarische verschijningsvorm van de voormalige boerderij mag niet worden aangetast.

e      De bestaande situering van de bebouwing mag niet worden gewijzigd.

f        Bij woningsplitsing mag in maximaal 2 woningen worden gesplitst.

g       De bebouwde oppervlakte van de vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 per woning. Alle overige gebouwen dienen te worden gesloopt. Sloop van cultuurhistorisch waardevolle panden en monumentale panden is echter niet toegestaan. De maximaal toegestane bebouwde oppervlakte kan worden vermeerderd. Hiervoor geldt het volgende:

1      Per aantal vierkante meters gesloopte oppervlakte, minus de al toegestane 80 , is 25% extra bebouwde oppervlakte toegestaan.

2      De in totaal toegestane bebouwde oppervlakte mag echter niet meer bedragen dan 200 .

h      Voldaan wordt aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder.

i        Er wordt voldaan aan de geurnormen krachtens de Wet geurhinder en veehouderij, dan wel krachtens een op deze wet gebaseerde verordening.

j        De verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie.

k      Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.

l        Het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.

m    Het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.

n      De regels van ‘Wonen’ worden van overeenkomstige toepassing verklaard.