Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:
a. de bestemmingen Agrarisch – Bedrijf en Bedrijf worden gewijzigd in de bestemming Wonen - 1, mits:
1. de uiterlijke verschijningsvorm van karakteristieke bebouwing wordt gehandhaafd;
2. de woonfunctie geen onevenredige afbreuk doet aan de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in de omgeving, met name niet aan die van naburige (agrarische) bedrijven;
3. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
4. voorafgaand aan de ontwikkeling van het gebied in een vroegtijdig stadium overleg zal worden gepleegd met het waterschap;
5. bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 16 van toepassing zijn;
b. de bestemming Agrarisch – Cultuurgrond wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch – Bedrijf, mits:
-
de gronden van de te wijzigen bestemming direct grenzen aan een bestaande bestemming Agrarisch – Bedrijf;
-
de oppervlakte van het totale bouwvlak van het agrarisch bedrijf maximaal 1,5 hectare mag bedragen;
-
uit een bedrijfsplan de bedrijfseconomische noodzaak blijkt om het agrarisch bedrijf in oppervlakte te vergroten;
-
bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden voor het overige de regels van artikel 3 van toepassing zijn;
-
rekening wordt gehouden met de aspecten bodem, archeologie, externe veiligheid, water en milieutechnische aspecten;
-
rekening wordt gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten- en diersoorten op grond van de Flora- en faunawet;
-
deze wijzigingsbevoegdheid niet van toepassing is op gronden waaraan ook de bestemming ‘Leiding – Gas’ is toegekend.