a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. de gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
2. de totale oppervlakte aan gebouwen bedraagt niet meer dan 300 m²;
3. de goothoogte van een gebouw bedraagt ten hoogste 3 m;
4. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt ten hoogste 5 m.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen;
2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van ballenvangers en lichtmasten en naar de aard daarmee vergelijkbare bouwwerken ten behoeve van sportbeoefening maximaal 10 m mag bedragen.