Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:
a. de bestemming Agrarisch – Bedrijf worden gewijzigd in de bestemming Wonen - 1, mits:
1. de uiterlijke verschijningsvorm van karakteristieke bebouwing wordt gehandhaafd;
2. de woonfunctie geen onevenredige afbreuk doet aan de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in de omgeving, met name niet aan die van naburige (agrarische) bedrijven;
3. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
4. voorafgaand aan de ontwikkeling van het gebied in een vroegtijdig stadium overleg zal worden gepleegd met het waterschap;
5. bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 21 van toepassing zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
a. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 (gebied van hoge archeologische waarde) wordt aangebracht, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn;
b. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 (gebied van archeologische verwachtingswaarde met middelhoge en hoge trefkans) wordt aangebracht, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn.
Bij de voorbereiding van de wijzigingsbevoegdheid onder a zal rekening worden gehouden met:
- de aspecten bodem, archeologie en milieutechnische aspecten;
- de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten- en diersoorten op grond van de Flora- en faunawet. Indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft, zal de (bouw)werkzaamheid pas kunnen plaatsvinden nadat een ontheffing c.q. vrijstelling op grond van de Flora- en faunawet is verkregen.