Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:
a. de bestemmingen Agrarisch – Bedrijf en Bedrijf worden gewijzigd in de bestemming Wonen - 1 en/of Wonen – 3, mits:
1. de uiterlijke verschijningsvorm van de oorspronkelijke bebouwing wordt gehandhaafd;
2. de woonfunctie geen onevenredige afbreuk doet aan de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in de omgeving, met name niet aan die van naburige (agrarische) bedrijven;
3. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
4. voorafgaand aan de ontwikkeling van het gebied in een vroegtijdig stadium overleg zal worden gepleegd met het waterschap;
5. bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 15 en/of 17 van toepassing zijn;
b. de bestemming Wonen – 1 wordt gewijzigd, met dien verstande dat nieuwe bouwvlakken worden aangebracht, mits:
1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast, ter plaatse van de aanduiding ‘wro–zone – wijzigingsgebied 2’;
2. de ontwikkeling van de woning(en) past binnen de Woonvisie;
3. het aantal woningen ten hoogste het aantal ter plaatse van de aanduiding ‘maximaal aantal wooneenheden’ bedraagt;
4. een goede ruimtelijke en stedelijke inpassing wordt gerealiseerd, waarbij wordt aangesloten op de ruimtelijke structuur en de kwaliteiten van de omgeving;
5. er geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de eventuele archeologische waarden van het gebied. Dit houdt in dat een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) dient te worden uitgevoerd waarbij, afhankelijk van de uitkomsten hiervan, een vervolgonderzoek moet plaatsvinden wat er op gericht is de behoudenswaardige vindplaatsen in de bodem te bewaren;
6 ecologisch onderzoek wordt uitgevoerd dat kan aantonen dat de ruimtelijke ontwikkeling vanuit ecologisch oogpunt acceptabel is;
7. voorafgaand aan de ontwikkeling van het gebied in een vroegtijdig stadium overleg zal worden gepleegd met het waterschap.