Artikel 4 Bedrijventerrein - 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ''Bedrijventerrein - 2'' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 3.1 en 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
bijbehorende voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van algemeen nut zoals verkeers-, groen-, water-, nuts- en daarmee vergelijkbare voorzieningen, waaronder voet- en fietspaden, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, abri''s, transformatorhuisjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, bergbezinkbassins en retentievoorzieningen;
met dien verstande dat:
per bedrijfsvestiging het kantoorvloeroppervlak niet meer dan 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag bedragen tot een maximum van 1.500 mû2.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
gebouwen;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;
de oppervlakte van bouwpercelen dient minimaal 1000 mû2 groot te zijn;
het minimale oppervlak aan gebouwen en overkappingen mag niet minder bedragen 40% en het maximale oppervlak aan gebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 75%, tenzij anders is aangegeven;
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m. te bedragen;
onverminderd het onder a. bepaalde, dient de afstand van de voorgevel(s) van gebouwen ten opzichte van de openbare weg 10 m. te bedragen en de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen ten minste 3 m.;
de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven, met uitzondering van nutsvoorzieningen waarvan de bouwhoogte maximaal 3 m. mag bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
erfafscheidingen 3 m;
(reclame)masten en verlichtingsarmaturen 25 m;
4.2.4 Parkeernormen
Voor wat het parkeren betreft gelden voor iedere eigenaar de volgende parkeernormen op eigen terrein:
Groothandel / transport / industrie 2,60 parkeerplaats per 100 mû2 bvo
Opslag / magazijn 0,80 parkeerplaats per 100 mû2 bvo
Bedrijfsverzamelgebouw 1,30 parkeerplaats per 100 mû2 bvo
4.3 Ontheffing van de bouwregels
4.3.1 Omvang van de hoofdgebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde:
in lid 4.2.2 onder c. van het aangegeven minimum bebouwingspercentage tot een verlaging met ten hoogste 20% c.q. tot een verhoging van het in lid 4.2.2 onder c.aangegeven maximum bebouwingspercentage met ten hoogste 10%;
in lid 4.2.2 onder e. ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen tot op þ9þ9n van de zijdelingse of achterliggende perceelsgrenzen of waarbij de voorgevelrooilijn buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak, zoals aangegeven in lid 4.2.2, gesitueerd wordt;
in lid 4.2.2 onder f voor de oprichting van bedrijfsgebouwen met een hoogte van 16 m;
ontheffing als bedoeld in a. tot en met c. wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarden dat:
de afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en een efficiþbnt gebruik van het bouwperceel of de bouwpercelen;
de functionele en ruimtelijke structuur niet onevenredig worden aangetast;
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
de verkeersveiligheid, brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijdings- mogelijkheden zijn gewaarborgd;
op het bouwperceel parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang aanwezig is c.q. zijn.
4.3.2 Belangenprocedure bij specifieke ontheffingsregels
Bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 11 in acht te worden genomen.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Bedrijven
Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken:
voor bedrijven als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit milieubeheer dat als bijlage in de regels is opgenomen (Stb. 1993, 50);
voor bedrijven en inrichtingen genoemd in het Besluit Externe Veiligheid inrichtingen (27 mei 2004, Staatsblad 2004, 250);
voor AMVB-inrichtingen waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet op Milieubeheer afstanden gelden met het oog op externe veiligheid.
4.4.2 Opslag
Het is niet toegestaan de gronden buiten het als zodanig aangegeven bouwvlak en andere onbebouwde gronden te gebruiken voor de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m.
4.4.3 Smart- en growshops, groothandel in smart- en growproducten en belwinkels
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als smart- en/of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel.
4.4.4 Detailhandel en kantoren
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken als detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen.
4.4.5 Wonen
Het is niet toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor wonen.
4.4.6 Bedrijfswoning
Het is niet toegestaan een bedrijfswoning te realiseren.
4.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 11 in acht te worden genomen.