Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving De voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor: (voor)tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. 4.2 Bouwregels 4.2.1 Algemeen Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: aangebouwde bijgebouwen; overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde met uitzondering van overkappingen. 4.2.2 Aangebouwde bijgebouwen Voor het bouwen van aangebouwde bijgebouwen gelden de volgende regels: aangebouwde bijgebouwen mogen tot op maximaal 1,50 m voor de gevel van het hoofdgebouw worden opgericht, met een breedte tot maximaal 75% van de oorspronkelijke breedte van de voorgevel en met een maximale breedte van 3,5 m; de afstand tot de voorste perceelsgrens dient minimaal 3 m te bedragen en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1 m te bedragen; de bouwhoogte van aangebouwde bijgebouwen mag maximaal bedragen: de hoogte van de vloer van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m; de diepte van een aangebouwd bijgebouw aan de zijgevel mag maximaal 3 m bedragen, waarbij een afstand van minimaal 3 m vanaf de voorgevel moet worden aangehouden; onverminderd hetgeen bepaald is in a tot en met d mag maximaal 50% van de tuin worden bebouwd. 4.2.3 Overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, gelden de volgende regels: De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijn, met uitzondering van overkappingen mag ten hoogste bedragen: erfafscheidingen 1.00 m; andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen 2.00 m.