HOOFDSTUK
I Inleidende bepalingen
Artikel
2 Wijze van meten c.q. berekenen
HOOFDSTUK
II bestemmingsbepalingen
Artikel
5 Agrarisch met waarden – Landschapswaarden 1
(AW-L1)
Artikel
6 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden 2
(AW-L 2)
Artikel
7 Agrarisch met waarden - Landschaps- en
Natuurwaarden
1 (AW-LN 1)
Artikel
8 Agrarisch met waarden - Landschaps- en
Natuurwaarden
2 (AW-LN 2)
Artikel
10 Bedrijf - Agrarisch (B-A)
Artikel
11 Bedrijf – Nuts (B–N)
Artikel
12 Bedrijf - Paardenhouderij (B-P)
Artikel
14 Groen-Landschapselement (G-L)
Artikel
16 Maatschappelijk (M)
Artikel
18 Recreatie – 1 (R – 1) (Vogelenzang)
Artikel
19 Recreatie – 2 (R – 2) (Hertenwei)
Artikel
20 Recreatie – 3 (R – 3) (Hazenveld)
Artikel 21 Recreatie – 4 (R -
4) (Zwartven)
Artikel 22 Recreatie-Dagrecreatie
(R-DR)
Artikel
23 Recreatie – Recreatiewoning (R – W)
Artikel 24 Recreatie – Verblijfsrecreatie (R – VR)
Artikel 28 Water-Natuur
(WA-N)
Artikel 30 Archeologisch
waardevol gebied (dubbelbestemming)
Artikel 31 Archeologische
verwachtingswaarde
(dubbelbestemming)
Artikel 32 Inundatiegebied
/ In te richten waterbergingsgebied
(dubbelbestemming)
Artikel
33 Natte natuurparel buffer (dubbelbestemming)
Artikel
34 Natte natuurparel kern (dubbelbestemming)
Artikel 35 Rioolwatertransportleiding
(dubbelbestemming)
hoofdstuk
III Overige bepalingen
Artikel 36 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 37 Uitsluiting
aanvullende werking Bouwverordening
Artikel
38 Algemene bouwregels
Artikel 39 Algemene
gebruiksbepalingen
Artikel 40 Algemene
ontheffingsbevoegdheid
Artikel 41 Procedurebepalingen
HOOFDSTUK
IV overgangs- en slotbepalingen
Bijlagen:
Bijlage 1: Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2: Schema Aanlegvergunningen
1 plan:
het bestemmingsplan
‘Buitengebied
2 plankaart(en):
-
de plankaart met bijbehorende verklaring, behorende bij dit plan, bestaande
uit zes kaartbladen, waarop de bestemmingen en bijbehorende aanduidingen van de
in het plan aangewezen gronden zijn aangegeven;
-
de zoneringskaart met bijbehorende verklaring,
behorende bij dit plan, bestaande uit twee kaartbladen, waarop de zoneringen en
bijbehorende aanduidingen van de in het plan aangewezen gronden zijn aangegeven;
3 AAB:
Adviescommissie Agrarische
Bouwaanvragen;
4 aanbouw:
een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw;
5 aan huis gebonden bedrijf:
een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
6 aan huis gebonden beroep:
een beroep of het beroepsmatig
verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch,
kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door
zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud
van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
7 aardkundige waarden:
landschapswaarden die samenhangen
met (abiotische) milieukenmerken, zoals geologie, geomorfologie, reliëf, grondwaterhuishouding
(kwelgebieden), bodemopbouw/bodemsamenstelling, afzonderlijk of in onderlinge
samenhang;
8 abiotische waarden:
het geheel van waarden in verband met het abiotisch
milieu (= niet levende natuur), in de vorm van aardkundige en/of hydrologische
kenmerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid of nabijheid
van (ontwikkelingsmogelijkheden voor) een waardevol biotisch milieu (= levende
natuur, gevormd door organismen en leefgemeenschappen);
9 afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
10 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren, alsmede de opslag en verwerking van eigen mest;
agrarisch bedrijf,
grondgebonden:
een agrarisch bedrijf waarvan de
productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend
vermogen van onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf;
agrarisch bedrijf
glastuinbouwbedrijf:
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie
geheel of overwegend gericht is op het telen van gewassen in kassen en/of hoge
tunnels, welke ter plaatse (overwegend) permanent aanwezig zijn;
agrarisch bedrijf, intensieve
veehouderij:
een niet-grondgebonden
agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend gericht is op het
houden van vee (mestvee, fokzeugen, mestvarkens), pluimvee of pelsdieren.
agrarisch bedrijf, overig niet-grondgebonden:
een agrarisch bedrijf waarvan de
productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen
van onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf.
11 agrarisch
technisch hulpbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking. Voorbeelden van agrarisch technische hulpbedrijven zijn: grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, loonwerkbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven;
12 agrarisch verwant bedrijf:
een bedrijf of instelling gericht op
het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven door
middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van
andere landbouwkundige methoden. Voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven
zijn: dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven,
hondenkennels, hoveniersbedrijven, instellingen voor agrarisch
praktijkonderwijs, proefbedrijven, volkstuinen;
13 archeologische waarden:
waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;
archeologische
verwachtingswaarden:
gronden met verwachtingswaarden, die kunnen bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang kunnen zijn en het cultuurhistorisch erfgoed kunnen vertegenwoordigen;
archeologisch waardevol
gebied:
gronden met actuele, hoge waarden, die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;
14 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of één of meer bouwwerken, geen gebouwen zijnd;
15 bebouwingsconcentratie: (bebouwingsconcentratie nabij kern/door-gaande weg);
een met deze aanduiding op de zoneringskaart aangegeven gebied, dat wordt gekenmerkt door:
-
een
vlakvormige verzameling van meer dan 10-15 gebouwen
of bouwvlakken bij een kruispunt van wegen;
-
een
lijnvormige verzameling van meer dan 10-15 gebouwen of bouwvlakken langs een
weg, doorgaans dubbelzijdig aanwezig, met geringe afstanden tussen de
bouwpercelen;
-
de
nabijheid van een kern en/of doorgaande weg;
16 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen en bedrijven daaronder niet begrepen;
17 bedrijf-recreatief:
een bedrijf dat het bedrijfsmatig
verstrekken van verblijfs- of dagrecreatie tot doel
heeft;
18 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
19 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo):
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
20 bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
21 bestaande situatie:
t.a.v. bebouwing:
bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerpplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
t.a.v. gebruik:
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het plan rechtskracht heeft verkregen;
22 bestemmingsgrens:
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
23 bestemmingsvlak:
een op de plankaart aangegeven vlak met
een zelfde bestemming;
24 bijgebouw:
een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zowel qua afmeting als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
25a boerderij of boerderijgebouw:
één gebouw, dat bestaat uit één overwegend ongelede (hoofd)bouwmassa, waarbinnen zich de (voormalige) agrarische bedrijfswoning en de (voormalige) agrarische bedrijfsruimten bevinden, zoals bijvoorbeeld een langgevelboerderij;
25b boerderijsplitsing:
het opdelen, binnen de bestaande (hoofd)bouwmassa, van een boerderij(gebouw) in niet meer dan 2 woningen of een in de regels aangegeven ander maximum aantal woningen;
26 boerenterras:
een terras als ondergeschikte nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf of paardenhouderij met de mogelijkheid tot het ter plaatse verstrekken van consumpties;
27 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
28 bouwlaag of verdieping(slaag):
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren en balklagen/plafonds is begrensd, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw/kelder en zolder/vliering;
29 bouwmassa:
een complex van aaneengebouwde bouwwerken;
30a bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
30b bouwvlak:
een op de plankaart aangegeven vlak,
waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten. Dit bouwvlak
kan uit een hoofdbouwvlak en een aangepijld
bijbouwvlak bestaan;
31 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
32 carport:
een dakconstructie vrijstaand zonder
wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende
gebouwen, die niet wordt aangemerkt als gebouw;
32.a centrale voorzieningen:
voorzieningen bedoeld voor het recreatief hoofdgebruik (dagrecreatie en/of verblijfsrecreatie) zoals receptie, overdekte sport- en/of speelvoorzieningen, recreatievoorzieningen met de daaraan ondergeschikte functies zoals horeca en/of detailhandel;
33 cultuurhistorische waarden:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;
34 dagrecreatie:
recreatieve activiteit die plaats vindt binnen een periode van een uur
voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang;
35 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
36 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
37 differentiatievlak:
een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten in de vorm van permanente teeltondersteunende voorzieningen;
38 duurzame
locatie intensieve veehouderij:
een bestaand agrarisch bouwblok met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieuoogpunt (ammoniak, stank en dergelijke) als vanuit ruimtelijk oogpunt (natuur, landschap en dergelijke) verantwoord is om het te laten groeien tot een bouwblok van maximaal 2,5 hectaren voor een intensieve veehouderij.
39 erfbeplanting/erfbeplantingsplan:
een visueel afschermende, maskerende en/of het landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie;
een plan inzake visueel afschermende, maskerende en/of het landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie, incl. de inrichting en het beheer er van;
40 escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus;
41 evenement:
elke voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak in de vorm van sport, spel, cultuur, tradities, etc.;
42 extensief recreatief medegebruik:
een
recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de
bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan en waarbij het
gebruik weinig invloed heeft op de doeleinden binnen de bestemming;
43 functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
44 garagebedrijf:
een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd;
45 gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
45.a groepsaccommodatie:
een gebouw bestemd voor recreatief nachtverblijf van een groep of groepen van personen die hun hoofdverblijf elders hebben en waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke zalen en/of kamers;
46 hoofdfunctie:
een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden als zodanig mag worden gebruikt;
47 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel,
door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan
wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken;
48 horecabedrijf:
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies, dranken, maaltijden en/of geringe etenswaren voor het al dan niet gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, nader te onderscheiden in:
a horecabedrijf categorie A
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden voor de consumptie ter plaatse en het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken), zoals een hotel of pension;
b horecabedrijf categorie B
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken), en dat overdag en in de avonduren geopend kan zijn, zoals een restaurant;
c horecabedrijf categorie C
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (al dan niet voor consumptie ter plaatse) bereide geringe etenswaren (al dan niet met het verstrekken van veelal alcoholvrije dranken) en dat zowel overdag als in de avonduren geopend kan zijn, zoals een lunchroom, cafetaria, shoarmazaak;
d horecabedrijf categorie D
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van geringe etenswaren) en het ten gehore brengen van muziek en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, als dan niet incidenteel met levende muziek gecombineerd en dat in de avond en het begin van de nacht geopend kan zijn, zoals een (eet)café, een café en/of feestzaal;
e horecabedrijf categorie E
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse en het ten gehore brengen van muziek en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet incidenteel met levende muziek gecombineerd en dat aan het eind van de avond en een groot gedeelte van de nacht geopend kan zijn, zoals een discotheek;
49 houtteelt:
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;
50 hydrologische
betekenis / hydrologisch waardevol:
gronden
met een betekenis binnen het watersysteem van het plangebied als
infiltratiegebied, intermediair gebied en/of kwelgebied;
gronden met een bijzondere betekenis voor het watersysteem in het plan, met name in verband met verdrogingsbestrijding, waterberging, beekherstel en/of waterkering;
51 hulpgebouw:
een gebouw, behorende bij een landbouwperceel/landbouwkavel, dat zowel
qua afmeting als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het (agrarisch)
hoofdgebruik);
Het gaat hierbij onder meer om
dierenverblijven, schuilhutten, schuilgelegenheden, kapschuren etc.
52 integrale zonering:
de gebiedsdekkende indeling van het reconstructiegebied in drie zones, te weten extensiveringsgebied, landbouwontwikkelingsgebied en verwevingsgebied;
-
integrale
zonering, extensiveringsgebied;
ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen
of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging
van intensieve veehouderij onmogelijk is of zal worden gemaakt;
-
integrale
zonering, landbouwontwikkelingsgebied;
ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat
landbouw dat geheel of gedeeltelijk voorziet of zal voorzien in de mogelijkheid
tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van
intensieve veehouderij;
-
integrale
zonering, verwevingsgebied;
ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied gericht op verweving
van landbouw, wonen en natuur, waar uitbreiding of hervestiging van intensieve
veehouderij mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het
gebied zich daar niet tegen verzetten;
53 inundatiegebied:
een (laaggelegen) gebied dat in geval van wateroverlast onder water kan worden gezet;
54 kampeermiddel:
kampeermiddel:
a
een
tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
b
enig
ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte
daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnd,
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen
voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden
of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
54.a kampeerterrein:
terrein of plaats geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
54.b kamperen:
Overnachten in de vorm van verblijf in de openlucht, bijvoorbeeld in een tent, caravan, camper of een vergelijkbaar recreatief nachtverblijf;
55 kas:
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan
uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van
vruchten, bloemen of planten;
een geheel of gedeeltelijk ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorende bovengronds bouwwerk;
57 kernrandzone:
een overgangszone tussen de bebouwde kom en het buitengebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische functie;
58 kleinschalig kamperen:
kleinschalige recreatieve
activiteiten waarbij niet meer dan 25 kampeermiddelen aan de orde zijn tot een
maximum van
59 kleinschalig logeren:
kleinschalige recreatieve
activiteiten in de vorm van logies en ontbijt, waarbij niet meer dan 5 kamers
(10 bedden) aan de orde zijn tot een maximum van
60 landschapselementen:
ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes,
houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan
61 landschapswaarden/landschappelijke waarden:
bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit bestaande uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang;
landschappelijk open:
bijzondere landschappelijke kenmerken
van een gebied of deelgebied in de zin van ruimtelijk-visuele
openheid van een gebied vanwege het ontbreken van allerlei opgaande
beplantingen en bebouwing in een gebied of deelgebied. Het betreft hier
doorgaans grootschalige gebieden.
landschappelijke beslotenheid:
bijzondere landschappelijke kenmerken
van een gebied of deelgebied in de zin van ruimtelijk-visuele
beslotenheid van een gebied vanwege het voorkomen van allerlei opgaande
beplantingen en bebouwing in een gebied of deelgebied. Het betreft hier doorgaans
kleinschalige gebieden.
landschapsontwikkelingsgebied:
een gebied dat beleidsmatig gezien
aangeduid is voor een of andere vorm van landschapsontwikkeling. Voorbeelden
zijn een RNLE, een zone beekherstel, een landschapsecologische zone en een robuuste
ecologische verbindingszone.
62 maatschappelijke en culturele voorzieningen:
educatieve, (para)medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, religieuze, onderwijsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen;
63 manege:
een recreatiebedrijf dat op eigen terrein binnen of
buiten een gebouw gelegenheid geeft tot het beoefenen van de paardensport en al
dan niet mogelijkheden biedt voor het verblijf en de verzorging van paarden;
64 mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
65 natuurwaarden:
waarden in verband met de aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid/ongestoordheid en kenmerkendheid voor het gebied;
66 nevenactiviteit:
activiteiten
waarvoor een gedeelte van de vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen als
zodanig mag worden gebruikt en die uitgevoerd worden naast het eigenlijke
beroep of de hoofdactiviteit, ze zijn ondergeschikt aan de primair toegekende
functie (vaak agrarisch);
67 Nederlandse Grootte Eenheid (NGE):
Nederlandse Grootte Eenheid, een standaard eenheid voor de bepaling van de omvang van een agrarisch bedrijf zoals die gehanteerd word door het Landbouw Economisch Instituut (LEI).
68 paardenhouderij:
een niet-grondgebonden
semi-agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend gericht is op het fokken van
paarden, het africhten van paarden, het bieden van verblijf aan paarden
(bijvoorbeeld paardenstalling en paardenpension) dan wel de handel in paarden;
69 perceelsgrens:
de grens van een perceel;
70 productiegebonden detailhandel:
beperkte op de eindgebruiker gerichte
verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die goederen
vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij
de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
71 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding;
72 raamprostitutie:
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen;
73 recreatief medegebruik:
een
recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de
bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
74 recreatieve voorziening:
voorzieningen bedoeld voor de ondersteuning van het recreatief hoofdgebruik (dagrecreatie en/of verblijfsrecreatie) zoals sport- en speelterreinen, speeltoestellen, picknickplaatsen en sanitaire units;
75 recreatiewoning:
een gebouw of woning bedoeld voor recreatief gebruik in de vorm van recreatief nachtverblijf voor recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben;
76 reëel agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van ten minste een halve arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen, en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in zowel bedrijfseconomisch opzicht als op milieuhygiënisch verantwoorde wijze (NB een volwaardig agrarisch bedrijf heeft een omvang van één volledige arbeidskracht);
77 ruimtelijke eenheid:
complex van bij elkaar behorende bouwwerken;
78 ruimtelijke
kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte (woon-, werk- en
leefomgeving) als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en
toekomstwaarde van die ruimte, deze wordt bepaald door expliciete aandacht voor
de ruimtelijk-functionele kwaliteit,
stedenbouwkundige kwaliteit, beeldkwaliteit, architectonische kwaliteit,
landschappelijke - en cultuurhistorische kwaliteit van objecten en terreinen,
mede in relatie tot het streekeigen karakter van de directe omgeving;
79 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin
bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele
handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische
aard plaatsvinden. Onder een
seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop,
seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en
een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
80 stacaravans:
onderkomens, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen of kunnen dienen tot de woondag- of nachtverblijf van een of meer personen, en die door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over een korte afstand naar een vaste standplaats kunnen worden verreden, doch niet bestemd zijn om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze onderkomens wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt zijn om te worden verreden, worden zij aangemerkt als stacaravan;
81 statische opslag:
(binnen)opslag
van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd zijn voor
handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch
bedrijf, zoals (seizoens)stalling van (antieke)
auto’s, boten, caravans, campers en dergelijke;
82 steilrand:
een
abrupte overgang in het landschap als gevolg van de werking van water, wind
en/of tektoniek, bijvoorbeeld in de vorm van een terrasvormig hoogteverschil
tussen vlakgelegen gebieden, breukranden, beekdalranden, etc.;
83 straatprostitutie:
het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken;
84 (teelt)ondersteunende voorzieningen:
(teelt)ondersteunende
voorzieningen, die onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van
een (grondgebonden) open- of vollegronds tuinbouwbedrijf(stak),
boom- of vaste plantenteeltbedrijf(stak) en die gebruikt worden om de
bedrijfsvoering te optimaliseren; hierdoor vindt (een deel van) de
productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats, waardoor gezorgd kan
worden voor een verbetering van de productiekwaliteit en/of
arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of –verlating en het terugdringen van
gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik;
(teelt)ondersteunende
kas:
een teeltondersteunende
voorziening, bestaande uit een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en
het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en
dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde
klimaatomstandigheden. Hieronder
vallen ook schuurkassen
permanente
(teeltondersteunende) voorzieningen:
teeltondersteunende voorzieningen die voor onbepaalde tijd worden
gebruikt, niet zijnd teeltondersteunende kassen. Hieronder worden verstaan permanente tunnel- en/of
boogkassen (>
tijdelijke (teeltondersteunende)
voorzieningen:
teeltondersteunende voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten.
hoge (teelt)ondersteunende
voorzieningen:
teeltondersteunende voorzieningen, anders dan
teeltondersteunende kassen, die in de regel hoger zijn dan
lage (teelt)ondersteunende voorzieningen:
(teelt)ondersteunende
voorzieningen voor plantaardige teelten, die op nabij de grond worden
aangebracht, met een maximale hoogte van 1,5 .m Hieronder wordt in ieder geval verstaan:
containervelden (een geheel verharde ondergrond veelal van
niet-opneembare/gesloten verhardingen, zoals beton; of anti-worteldoek
met daartussen opneembare of open verhardingen, zoals betonplaten, tegel- of
klinkerbestratingen) lage tunnels (halfronde bogen waarover plastic of gaasdoek
wordt gespannen) insectengaas, afdekfolies, acryldoek, vlakveldfolies
en vraatnetten.
overige
(teelt)ondersteunende voorzieningen (boomteelthek)
een permanente
(teelt)ondersteunende voorziening c.q. een bouwwerk in de vorm van een hek met
afrastering, met een hoogte van niet meer dan
85 verbrede landbouw:
activiteiten
bij een agrarisch bedrijf die voortvloeien uit de agrarische bedrijfsvoering en
die ten dienste staan van het agrarische bedrijf zoals agrotoerisme,
boerenterras, agrarisch natuurbeheer, bewerking en waardevermeerdering van ter
plaats geproduceerde producten en zorgboerderijen;
86 verblijfsrecreatie:
verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij men ten minste 1 nacht doorbrengt, m.u.v. overnachtingen bij familie/kennissen;
87 verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
88 voorgevellijn:
de denkbeeldige lijn die strak langs
de voorgevel van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse
perceelsgrenzen;
89 voorgevelrooilijn:
a
langs
een wegzijde met een (nagenoeg) regelmatige ligging van de voorgevels van de
bestaande bebouwing: de evenwijdige aan de as van de weg gelegen lijn, welke,
zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van deze
bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn
overeenkomstig de richting van de weg aangeeft;
b
langs
een weg zijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en
waarlangs mag worden gebouwd tot de lijn gelegen op
90 volwaardig(heid van een) agrarisch
bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van ten minste één volledige arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen, en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in zowel bedrijfseconomisch opzicht als op milieuhygiënisch verantwoorde wijze (NB: een reëel agrarisch bedrijf heeft een omvang van één halve volledige arbeidskracht);
91 waterhuishoudkundige
voorzieningen:
voorzieningen, die het
waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken,
hemelwaterberging, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud
van een watergang of waterloop;
92 werk:
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnd;
93 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
94 woonboerderij:
een gebouw dat bestaat uit een voormalige agrarische bedrijfswoning met de in hetzelfde boerderij of boerderijgebouw opgenomen voormalige bedrijfsruimten, waarbij woon- en stalgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn (bijvoorbeeld langgevelboerderij).
2.1 Algemeen
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:
afstand tot de weg:
de afstand tot de bebouwing en de as van de weg;
afstand tot de zijdelingse
perceelsgrens:
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
bebouwd oppervlak van een
bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming;
breedte, diepte c.q. lengte
van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;
dakhelling:
langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak;
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil verticaal tot aan de bovenkant goot, boeibord of druiplijn of daarmee gelijk te stellen constructiedeel van een gebouw of bouwwerk;
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil verticaal tot aan de bovenkant nokgording of het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnd;
inhoud van een bouwwerk:
tussen de bovenzijde van de begane-grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen (waarbij kelders niet meegerekend worden);
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de
harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren op
peil:
a voor bouwwerken, waarvan de
hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse
van de hoofdtoegang vermeerderd met
b in andere gevallen: de
gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein
vermeerderd met
2.2 Ondergeschikte
bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien
van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters,
kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en
kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing
gelaten, mits de diepte van de overschrijding niet meer dan
2.3 Verwijzing
naar andere wettelijke regelingen
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
3.1
a Op de gronden gelegen tussen de provinciale wegen en de op de plankaart aangegeven 25 meter-grens mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen bebouwing worden opgericht.
b
Op de gronden gelegen tussen de op
de plankaart aangegeven 25 en 50 meter-grens mag
ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, niet worden gebouwd
behoudens ontheffing.
c
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd ontheffing te verlenen van het onder b bepaalde, gehoord de
wegbeheerder.
3.2 Waterberging
Binnen de op de zoneringskaart aangegeven zone ‘zoekgebied waterberging’ mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, op of in deze zone begrepen gronden, met uitzondering van de gronden binnen de bestemming ‘Bedrijf-Agrarisch’ geen bouwwerken worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 3.2 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de voor deze gronden geldende bestemmingen, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing het waterbergend vermogen van de gronden niet wordt aangetast.
Alvorens te beslissen over de ontheffing winnen burgemeester en wethouders advies in bij de waterbeheerder.
Het is verboden op de gronden gelegen binnen de op de zoneringskaart aangegeven ‘waterberging’ zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnd, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a ophogen van gronden;
b het aanbrengen van kaden of het wijzigen daarvan.
Het in lid 3.2.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
b reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
De in lid 3.2.2.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien door deze werken of werkzaamheden, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het waterbergende vermogen van de gronden.
Alvorens te beslissen over de verlening van de aanlegvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in bij de waterbeheerder.
De op de plankaart voor 'Agrarisch'
(A) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie
met bijbehorende voorzieningen;
b
behoud van bestaande (onverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
c
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
d
extensief recreatief medegebruik.
4.2.1
Gebouwen (Hulpgebouwen)
Voor het bouwen van
gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
Ter plaatse van de aanduiding ‘hulpgebouw’ op de plankaart zijn
hulpgebouwen toegestaan met een hoogte van maximaal
b
In afwijking van het bepaalde onder a mogen op deze gronden nieuwe
hulpgebouwen worden gebouwd, waarbij de volgende bepalingen gelden:
1
De hulpgebouwen dienen noodzakelijk te zijn vanwege een doelmatige
agrarische bedrijfsvoering.
2
Het aantal hulpgebouwen mag niet meer bedragen dan 1 per
3
De oppervlakte per hulpgebouw mag niet meer bedragen dan
4
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
5
Het hulpgebouw moet worden voorzien van een zadeldak.
c In
afwijking van het bepaalde onder b mogen ter plaatse van de aanduiding
‘bebouwingsconcentratie’ op de plankaart het aantal hulpgebouwen niet meer
bedragen dan 1 per
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnd
Voor het bouwen ven
bouwwerken, geen gebouwen zijnd gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen mag
niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van overige teeltondersteunende voorzieningen mag
niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnd mag niet
meer bedragen dan
4.3.1 Ontheffing extra
hulpgebouw, kuilvoerplaat en/of mestzak
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
a
lid 4.2.1 voor het bouwen van extra
agrarische hulpgebouwen, zoals melkstallen en schuilgelegenheden voor vee
met een maximale oppervlakte van
1
Het hulpgebouw dient noodzakelijk te zijn vanwege een doelmatige
agrarische bedrijfsvoering.
2
De in de doeleindenomschrijving aangegeven waarden mogen niet
onevenredig worden aangetast.
c lid
4.2.2 voor het bouwen van kuilvoerplaten
en/of mestzakken, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1
Het aanleggen van kuilvoerplaten en/of mestzakken dient
noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering.
2
Situering van kuilvoerplaten en/of mestzakken binnen de bestemming
Bedrijf-Agrarisch is niet mogelijk.
3
Kuilvoerplaten/mestzakken zijn uitsluitend toegestaan direct
grenzend aan de bestemming Bedrijf-Agrarisch, bij
voorkeur aan de achterzijde.
4
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
5
De voorziening moet zorgvuldig landschappelijk worden ingepast
door de opstelling van een goed te keuren landschappelijk inpassingsplan.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Als verboden gebruik artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de
gronden ten behoeve van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor zover
deze geen bouwwerken zijn.
4.5 Ontheffing van
de gebruiksregels
4.5.1 Ontheffing tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het
bepaalde in lid 4.4 voor het gebruik van de gronden voor tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn,
waarbij
moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding ´specifieke
vorm van agrarisch met waarden – cultuurhistorisch waardevol gebied´.
b
De oppervlakte mag niet meer bedragen
dan
c
De in de bestemmingsomschrijving
aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
4.6 Wijzigingsbevoegdheden
4.6.1 Wijziging naar permanente teeltondersteunende
voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak te vergroten met
een differentiatievlak ten behoeve van de bouw van permanente
teeltondersteunende voorzieningen indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a De noodzaak is aangetoond
middels een AAB-advies.
b De ter plaatse voorkomende
landschaps- en natuurwaarden worden niet onevenredig
aangetast.
c De oppervlakte mag niet
meer bedragen dan
d Wijziging dient plaats te
vinden grenzend aan het bestaande bouwvlak.
4.6.2 Vormverandering
bestemmingsvlak ‘Bedrijf - Agrarisch’
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van
het bestemmingsvlak ‘Bedrijf – Agrarisch’, waarbij moet worden voldaan aan de
volgende voorwaarden:
a
De wijzigingsbevoegdheid uitsluitend kan worden toegepast
gelijktijdig met de wijzigingsbevoegdheid binnen de bestemming ‘Bedrijf-Agrarisch’.
b
De totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden
vergroot.
c
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke
inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
4.6.3 Vergroting
bestemmingsvlak ‘Bedrijf – Agrarisch’
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het
bestemmingsvlak ‘Bedrijf – Agrarisch’ of ‘Bedrijf – Paardenhouderij’,
waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
Voor grondgebonden
agrarische bedrijven geldt, naast de voorwaarden genoemd in sub e, dat
vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van
b
Voor intensieve
veehouderijen zoals aangeduid op de plankaart geldt, naast de voorwaarden
zoals genoemd onder e, dat:
1
binnen de aanduiding ‘extensiveringsgebied’
op de ‘zoneringskaart’ vergroting uitsluitend is
toegestaan indien dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen van
dierenwelzijn, waarbij de vergroting niet meer mag bedragen dan 20% van het
bouwvlak;
2
binnen de aanduiding ‘verwevingsgebied’
op de ‘zoneringskaart’ vergroting uitsluitend is
toegestaan indien dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen van
dierenwelzijn, waarbij vergroting tot maximaal
3
binnen de aanduiding ‘landbouwontwikkelingsgebied’ op de ‘zoneringskaart’ vergroting uitsluitend is toegestaan indien
noodzakelijk voor de bedrijfsvoering en uitsluitend na advies van de AAB,
waarbij vergroting tot maximaal
c
Voor glastuinbouwbedrijven
zoals aangeduid op de plankaart geldt, naast de voorwaarden zoals genoemd onder
e, dat vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van
d
Voor overige niet-grondgebonden bedrijven en voor paardenhouderij bedrijven zoals aangeduid op de
plankaart geldt, naast de voorwaarden genoemd in sub e, dat vergroting van het
bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van
e
Naast de hiervoor per type agrarisch bedrijf aangegeven
voorwaarden, gelden in het algemeen
de volgende voorwaarden:
1
De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige
agrarische bedrijfsontwikkeling van een reëel bedrijf.
2
De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande
bestemmingsvlak.
3
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden
aangetast.
4
Er sprake is van een voldoende landschappelijke inpassing van de
bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
5 Bij uitbreiding van meer
dan 20% dient vooraf dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
4.6.4 Wijziging
naar Bos, Groen-Landschapselement of Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Bos’, ‘Groen-Landschapselement’ of ‘Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos, natuur en/of groen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals dat voor de ecologische hoofdstructuur (EHS) een ecologische verbindingszone (EVZ), het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), aanleg van een Ecologische Verbindingszone (EVZ), biotoopverbetering, versterking van het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de EHS aansluitend aan genoemde structuren.
b De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
c De wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarden, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
4.6.5 Wijziging naar Water of Water-Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Water’ of ‘Water-Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water of waternatuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals dat voor de ecologische hoofdstructuur (EHS) een ecologische verbindingszone (EVZ), het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de Ecologische HoofdStructuur (EHS), aanleg van een Ecologische Verbindingszone (EV), beekherstel, waterberging of waterzuivering.
b De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
c De wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarde, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
De op de plankaart voor
'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden 1' (AW-L 1) aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a
agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie
met bijbehorende voorzieningen;
b
behoud van bestaande (onverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
c
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
d
extensief recreatief medegebruik;
e
een evenemententerrein ter plaatse van de aanduiding
‘evenemententerrein’;
f
behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden in
het algemeen en in het bijzonder voor de op de plankaart aangeduide bijzondere
landschappelijke waarden:
-
'cultuurhistorisch waardevol gebied' (cg);
-
‘landschappelijke openheid’ (oh);
-
‘landschappelijke beslotenheid’ (lb).
5.2.1 Gebouwen (Hulpgebouwen)
Voor het bouwen van
gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
Ter plaatse van de aanduiding ‘hulpgebouw’ op de plankaart zijn
hulpgebouwen toegestaan met een hoogte van maximaal
b
In afwijking van het bepaalde onder a mogen op deze gronden nieuwe
hulpgebouwen worden gebouwd, waarbij de volgende bepalingen gelden:
1
De hulpgebouwen dienen noodzakelijk te zijn vanwege een doelmatige
agrarische bedrijfsvoering.
2
Het aantal hulpgebouwen mag niet meer bedragen dan 1 per
3
De oppervlakte per hulpgebouw mag niet meer bedragen dan
4
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
5
Het hulpgebouw moet worden voorzien van een zadeldak
c In
afwijking van het bepaalde onder b mogen ter plaatse van de aanduiding
‘bebouwingsconcentratie’ op de plankaart het aantal hulpgebouwen niet meer
bedragen dan 1 per
5.2.2 Gebouwen ten behoeve van evenementen
Voor het bouwen van
gebouwen ten behoeve van een evenemententerrein (met name tenten) gelden de
volgende bepalingen:
a
Gebouwen voor evenementen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse
van de aanduiding ‘ evenemententerrein’.
b
De oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan
c
De hoogte mag niet meer bedragen dan
d
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke
inpassing van de bebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
5.2.3
Bouwwerken geen gebouwen zijnd
De oppervlakte mag niet
meer bedragen dan
5.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of
in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a
Ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch
waardevol gebied' (cg) op de plankaart:
-
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
-
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of
bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
-
het verwijderen of rooien van bos-,
natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische
productiefunctie;
-
het aanleggen of aanplanten van bos-,
natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische
productiefunctie;
-
het
verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels,
sloten, steilrand en het
verwijderen van paden of onverharde wegen;
-
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen
van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor zover
groter dan
b Ter plaatse van de
aanduiding ‘landschappelijke openheid’
(oh) op de plankaart:
-
het aanleggen of aanplanten van bos-,
natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische
productiefunctie;
-
het
aanleggen of aanplanten van hoger dan
c Ter
plaatse van de aanduiding ‘landschappelijke
beslotenheid’ (lb) op de plankaart:
-
het verwijderen of rooien van bos-,
natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische
productiefunctie.
5.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 5.3.1 vervatte
verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het
normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis
zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
5.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 5.3.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de
bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
5.4.1 Ontheffing extra
hulpgebouw, kuilvoerplaat en/of mestzak
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
a
lid 5.2.1 voor het bouwen van extra
agrarische hulpgebouwen, zoals melkstallen en schuilgelegenheden voor vee
met een maximale oppervlakte van
1
Het hulpgebouw dient noodzakelijk te zijn vanwege een doelmatige
agrarische bedrijfsvoering.
2
De in de doeleindenomschrijving aangegeven waarden mogen niet
onevenredig worden aangetast.
b lid
5.2.1 voor het bouwen van kuilvoerplaten
en/of mestzakken, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1
Het aanleggen van kuilvoerplaten en/of mestzakken dient
noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering.
2
Situering van kuilvoerplaten en/of mestzakken binnen de bestemming
Bedrijf-Agrarisch is niet mogelijk.
3
Kuilvoerplaten/mestzakken zijn uitsluitend toegestaan direct
grenzend aan de bestemming Bedrijf-Agrarisch, bij
voorkeur aan de achterzijde.
4
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
5
De voorziening moet zorgvuldig landschappelijk worden ingepast
door de opstelling van een goed te keuren landschappelijk inpassingsplan.
c lid
5.2.2 voor het bouwen van grotere gebouwen (in casu
het opzetten van tenten) ten behoeve
van een evenemententerrein, voor maximaal 15 dagen per evenement (het opbouwen
en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen)
met een maximale oppervlakte van
1
Het gebouw dient noodzakelijk te zijn vanwege een evenement.
2
De in de doeleindenomschrijving aangegeven waarden mogen niet
onevenredig worden aangetast.
5.4.2 Ontheffing tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor het bouwen van
tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan de
volgende voorwaarden:
a
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
b
De oppervlakte mag niet meer bedragen
dan
c
De in de bestemmingsomschrijving
aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
5.4.3 Ontheffing overige teeltondersteunende
voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen ten
behoeve van het bouwen van boomteelt hekken buiten het aangeduide bouwvlak met
inachtneming van de volgende bepalingen:
a De noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond middels een AAB-advies.
b De hoogte van boomteelt
hekken mag niet meer bedragen dan
c De hoogte van regenkappen
mag niet meer bedragen dan
d Er mag geen sprake zijn van
onevenredige effecten op de aanwezige natuur- of landschapswaarden.
5.5 Specifieke gebruiksregels
Als verboden gebruik artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de
gronden ten behoeve van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor zover
deze geen bouwwerken zijn.
5.6 Ontheffing van
de gebruiksregels
5.6.1 Ontheffing tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het
bepaalde in lid 5.5 voor het gebruik van de gronden voor tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn,
waarbij
moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van
agrarisch met waarden – cultuurhistorisch waardevol gebied´.
b
De oppervlakte mag niet meer bedragen
dan
c
De in de bestemmingsomschrijving
aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
5.7 Wijzigingsbevoegdheden
5.7.1 Wijziging naar permanente teeltondersteunende
voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak te vergroten met
een differentiatievlak ten behoeve van de bouw van permanente
teeltondersteunende voorzieningen indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a De noodzaak is aangetoond middels een AAB-advies.
b De ter plaatse voorkomende landschaps- en natuurwaarden worden niet onevenredig aangetast.
c
De oppervlakte
mag niet meer bedragen dan
d Wijziging dient plaats te vinden grenzend aan het bestaande bouwvlak.
5.7.2 Vormverandering
bestemmingsvlak ‘Bedrijf - Agrarisch’
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van
het bestemmingsvlak ‘Bedrijf – Agrarisch’, waarbij moet worden voldaan aan de
volgende voorwaarden:
a
De wijzigingsbevoegdheid uitsluitend kan worden toegepast
gelijktijdig met de wijzigingsbevoegdheid binnen de bestemming ‘Bedrijf-Agrarisch’.
b
De totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden
vergroot.
c
De in de doeleindenomschrijving aangegeven waarden mogen niet
onevenredig worden aangetast.
d
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke
inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
5.7.3 Vergroting
bestemmingsvlak ‘Bedrijf – Agrarisch’
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het
bestemmingsvlak ‘Bedrijf – Agrarisch’ of ‘Bedrijf – Paardenhouderij’,
waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Voor
grondgebonden agrarische bedrijven
geldt, naast de voorwaarden genoemd in sub e, dat vergroting van het
bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van
b Voor
intensieve veehouderijen zoals
aangeduid op de plankaart geldt, naast de voorwaarden zoals genoemd onder e,
dat:
1
binnen de aanduiding ‘extensiveringsgebied’
op de ‘zoneringskaart’ vergroting uitsluitend is
toegestaan indien dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen van
dierenwelzijn, waarbij de vergroting niet meer mag bedragen dan 20% van het
bouwvlak;
2
binnen de aanduiding ‘verwevingsgebied’
op de ‘zoneringskaart’ vergroting uitsluitend is
toegestaan indien dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen van
dierenwelzijn, waarbij vergroting tot maximaal
3
binnen de aanduiding ‘landbouwontwikkelingsgebied’ op de ‘zoneringskaart’ vergroting uitsluitend is toegestaan indien
noodzakelijk voor de bedrijfsvoering en uitsluitend na advies van de AAB,
waarbij vergroting tot maximaal
c Voor
glastuinbouwbedrijven zoals
aangeduid op de plankaart geldt, naast de voorwaarden zoals genoemd onder e,
dat vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van
d Voor
overige niet-grondgebonden
bedrijven en voor paardenhouderij bedrijven zoals aangeduid op de
plankaart geldt, naast de voorwaarden genoemd in sub e, dat vergroting van het
bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van
e Naast
de hiervoor per type agrarisch bedrijf aangegeven voorwaarden, gelden in het algemeen de volgende
voorwaarden:
1
De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige
agrarische bedrijfsontwikkeling van een reëel bedrijf.
2
De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande
bestemmingsvlak.
3
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden
aangetast.
4
Er sprake is van een voldoende landschappelijke inpassing van de
bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
5 Bij uitbreiding van meer
dan 20% dient vooraf dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
5.7.4 Wijziging
naar Bos, Groen-Landschapselemen of Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Bos’, ‘Groen-Landschapselement’ of ‘Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos, natuur en/of groen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals dat voor de ecologische hoofdstructuur (EHS) een ecologische verbindingszone (EVZ), het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), aanleg van een Ecologische Verbindingszone (EVZ), biotoopverbetering, versterking van het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de EHS aansluitend aan genoemde structuren.
b De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
c De wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarden, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
5.7.5 Wijziging naar Water of Water-Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Water’ of ‘Water-Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water of waternatuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld waterbeleid, zoals dat voor de aanleg van een Ecologische Verbindingszone (EVZ), beekherstel, waterberging (inundatiegebied, in te richten waterbergingsgebied of zoekgebied waterberging) of waterzuivering (helophietenfilter).
b De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
c De wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarde, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
De op de plankaart voor
'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden 2' (AW-L 2) aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a
agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie
met bijbehorende voorzieningen;
b
behoud van bestaande (onverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
d
extensief recreatief medegebruik;
e
behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden in
het algemeen en in het bijzonder voor de op de plankaart aangeduide bijzondere
landschappelijke waarden:
-
landschapsontwikkelingsgebied (lo);
-
‘landschappelijke openheid’ (oh).
6.2.1 Gebouwen
(Hulpgebouwen)
Voor het bouwen van
gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
Ter plaatse van de aanduiding ‘hulpgebouw’ op de plankaart zijn
hulpgebouwen toegestaan met een hoogte van maximaal
b
In afwijking van het bepaalde onder a mogen op deze gronden nieuwe
hulpgebouwen worden gebouwd, waarbij de volgende bepalingen gelden:
1
De hulpgebouwen dienen noodzakelijk te zijn vanwege een doelmatige
agrarische bedrijfsvoering.
2
Het aantal hulpgebouwen mag niet meer bedragen dan 1 per
3
De oppervlakte per hulpgebouw mag niet meer bedragen dan
4
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
5
Het hulpgebouw moet worden voorzien van een zadeldak
c In
afwijking van het bepaalde onder b mogen ter plaatse van de aanduiding
‘bebouwingsconcentratie’ op de plankaart het aantal hulpgebouwen niet meer
bedragen dan 1 per
6.2.2
Bouwwerken geen gebouwen zijnd
De oppervlakte van
bouwwerken geen gebouwen zijnd mag niet meer bedragen dan
6.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of
in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a
Ter plaatse van de aanduiding ‘landschapsontwikkelingsgebied’
(lo) op de plankaart:
-
het verwijderen of rooien van bos-,
natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische
productiefunctie;
-
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen
van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden.
b Ter plaatse van de aanduiding
‘landschappelijke openheid’ (oh) op
de plankaart:
-
het aanleggen of aanplanten van bos-,
natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische
productiefunctie;
-
het
aanleggen of aanplanten van hoger dan
6.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 6.3.1 vervatte
verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
6.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 6.3.1 genoemde vergunning
kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving
genoemde waarden.
6.4.1 Ontheffing extra hulpgebouw, kuilvoerplaat
en/of mestzak
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
a
lid 6.2.1 voor het bouwen van extra
agrarische hulpgebouwen, zoals melkstallen en schuilgelegenheden voor vee
met een maximale oppervlakte van
1
Het hulpgebouw dient noodzakelijk te zijn vanwege een doelmatige
agrarische bedrijfsvoering.
2
De in de doeleindenomschrijving aangegeven waarden mogen niet
onevenredig worden aangetast.
b lid
6.2.1 voor het bouwen van kuilvoerplaten
en/of mestzakken, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1
Het aanleggen van kuilvoerplaten en/of mestzakken dient
noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering.
2
Situering van kuilvoerplaten en/of mestzakken binnen de bestemming
Bedrijf-Agrarisch is niet mogelijk.
3
Kuilvoerplaten/mestzakken zijn uitsluitend toegestaan direct
grenzend aan de bestemming Bedrijf-Agrarisch, bij
voorkeur aan de achterzijde.
4
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
5
De voorziening moet zorgvuldig landschappelijk worden ingepast
door de opstelling van een goed te keuren landschappelijk inpassingsplan.
6.4.2 Ontheffing tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor het bouwen van
tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan
de volgende voorwaarden:
a
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
b
De oppervlakte mag niet meer bedragen
dan
c
De in de bestemmingsomschrijving
aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
6.4.3 Ontheffing overige teeltondersteunende
voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen ten
behoeve van het bouwen van boomteelthekken buiten het
aangeduide bouwvlak met inachtneming van de volgende bepalingen:
a De noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond middels een AAB-advies.
b De hoogte van boomteelthekken mag niet meer bedragen dan
c De hoogte van regenkappen
mag niet meer bedragen dan
d Er mag geen sprake zijn
van onevenredige effecten op de aanwezige natuur- of landschapswaarden.
Als verboden gebruik artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de
gronden ten behoeve van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor zover
deze geen bouwwerken zijn.
6.6 Ontheffing van
de gebruiksregels
6.6.1 Ontheffing tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het
bepaalde in lid 6.5 voor het gebruik van de gronden voor tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn,
waarbij
moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm
van agrarisch met waarden – cultuurhistorisch waardevol gebied´.
b
De oppervlakte mag niet meer bedragen
dan
c
De in de bestemmingsomschrijving
aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
6.7.1 Wijziging naar permanente teeltondersteunende
voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak te vergroten met
een differentiatievlak ten behoeve van de bouw van permanente
teeltondersteunende voorzieningen indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a De noodzaak is aangetoond
middels een AAB-advies.
b De ter plaatse
voorkomende landschaps- en natuurwaarden worden niet
onevenredig aangetast.
c De oppervlakte mag niet
meer bedragen dan
d Wijziging dient plaats te
vinden grenzend aan het bestaande bouwvlak.
6.7.2 Vormverandering
bestemmingsvlak ‘Bedrijf - Agrarisch’
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van
het bestemmingsvlak ‘Bedrijf – Agrarisch’, waarbij moet worden voldaan aan de
volgende voorwaarden:
a
De wijzigingsbevoegdheid uitsluitend kan worden toegepast
gelijktijdig met de wijzigingsbevoegdheid binnen de bestemming ‘Bedrijf-Agrarisch’.
b
De totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden
vergroot.
c
De in de doeleindenomschrijving aangegeven waarden mogen niet
onevenredig worden aangetast.
d
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke
inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
6.7.3 Vergroting
bestemmingsvlak ‘Bedrijf – Agrarisch’
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het
bestemmingsvlak ‘Bedrijf – Agrarisch’ of ‘Bedrijf – Paardenhouderij’,
waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
Voor grondgebonden
agrarische bedrijven geldt, naast de voorwaarden genoemd in sub e, dat
vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van
b
Voor intensieve
veehouderijen zoals aangeduid op de plankaart geldt, naast de voorwaarden
zoals genoemd onder e, dat:
1
binnen de aanduiding ‘extensiveringsgebied’
op de ‘zoneringskaart’ vergroting uitsluitend is
toegestaan indien dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen van
dierenwelzijn, waarbij de vergroting niet meer mag bedragen dan 20% van het
bouwvlak;
2
binnen de aanduiding ‘verwevingsgebied’
op de ‘zoneringskaart’ vergroting uitsluitend is
toegestaan indien dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen van
dierenwelzijn, waarbij vergroting tot maximaal
3
binnen de aanduiding ‘landbouwontwikkelingsgebied’ op de ‘zoneringskaart’ vergroting uitsluitend is toegestaan indien
noodzakelijk voor de bedrijfsvoering en uitsluitend na advies van de AAB,
waarbij vergroting tot maximaal
c
Voor glastuinbouwbedrijven
zoals aangeduid op de plankaart geldt, naast de voorwaarden zoals genoemd onder
e, dat vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van
d
Voor overige niet-grondgebonden bedrijven en voor paardenhouderij bedrijven zoals aangeduid op de
plankaart geldt, naast de voorwaarden genoemd in sub e, dat vergroting van het
bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van
e
Naast de hiervoor per type agrarisch bedrijf aangegeven
voorwaarden, gelden in het algemeen
de volgende voorwaarden:
1 De
vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische
bedrijfsontwikkeling van een reëel bedrijf.
2 De
vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande
bestemmingsvlak.
3 De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
4 Er
sprake is van een voldoende landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing
op basis van een erfbeplantingsplan.
5 Bij
uitbreiding van meer dan 20% dient vooraf dient advies ingewonnen te worden bij
de AAB.
6.7.4 Wijziging
naar Bos, Groen-Landschapselement of Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Bos’, ‘Groen-Landschapselement’ of ‘Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos, natuur en/of groen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals dat voor de ecologische hoofdstructuur (EHS) een ecologische verbindingszone (EVZ), het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), aanleg van een Ecologische Verbindingszone (EVZ), biotoopverbetering, versterking van het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de EHS aansluitend aan genoemde structuren.
b De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
c De wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarden, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
6.7.5 Wijziging naar Water of Water-Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Water’ of ‘Water-Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water of waternatuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld waterbeleid, zoals dat voor de aanleg van een Ecologische Verbindingszone (EVZ), beekherstel, waterberging (inundatiegebied, in te richten waterbergingsgebied of zoekgebied waterberging) of waterzuivering (helophietenfilter).
b De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
c De wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarde, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
De op de plankaart voor
'Agrarisch met waarden - Landschaps- en
Natuurwaarden' (AW-LN
a
agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie
met bijbehorende voorzieningen;
b
behoud van bestaande (onverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
d
extensief recreatief medegebruik;
e
behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden in
het algemeen en in het bijzonder voor de op de plankaart aangeduide bijzondere
landschappelijke waarden:
-
‘aardkundige waarden’ (a);
-
'cultuurhistorisch waardevol gebied' (cg);
f behoud, herstel en/of ontwikkeling van de actuele natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor de op de plankaart aangeduide bijzondere:
-
‘kwetsbare
soorten’ (k);
-
‘struweelvogels’
(s);
-
‘weidevogels’ (w);
g ontwikkeling van de potentiële natuurwaarden in het algemeen en in
het bijzonder ter plaatse van de op de plankaart aangeduide
‘natuurontwikkelingsgebied’(no).
Op de gronden binnen deze
bestemming mogen geen gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnd worden
gebouwd.
7.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of
in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a
Ter plaatse van de aanduiding ‘aardkundig
waardevol’ (a) op de plankaart:
-
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
-
het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
-
het verlagen van de
grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
-
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of
bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren.
b
Ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch
waardevol gebied' (cg) op de plankaart:
-
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
-
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit
van) oppervlaktewateren;
-
het verwijderen of rooien van bos-,
natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische
productiefunctie;
-
het aanleggen of aanplanten van bos-,
natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische
productiefunctie;
-
het
verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels,
sloten, steilrand en het
verwijderen van paden of onverharde wegen;
-
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen
van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor groter dan
c
Ter plaatse van de aanduiding ‘kwetsbare
soorten’ (k) op de plankaart:
-
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
-
het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
-
het verlagen van de
grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
-
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of
bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
-
het verwijderen of rooien van bos-,
natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische
productiefunctie;
-
het
aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en
landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische
productiefunctie;
-
het
aanleggen of aanplanten van hoger dan
-
het
permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een
ander bodemcultuur;
-
het
verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels,
sloten, steilrand en het
verwijderen van paden of onverharde wegen;
-
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen
van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor groter dan
d
Ter plaatse van de
aanduiding ‘struweelvogels’ (s) op
de plankaart:
- het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
-
het verwijderen of rooien van bos-,
natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
-
het
verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels,
sloten, steilrand en het
verwijderen van paden of onverharde wegen;
-
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van
andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor groter dan
e Ter
plaatse van de aanduiding ‘weidevogels’
(w) op de plankaart:
-
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
-
het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
-
het verlagen van de
grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
-
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of
bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
-
het aanleggen of aanplanten van bos-,
natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische
productiefunctie;
-
het
aanleggen of aanplanten van hoger dan
-
het
permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een
ander bodemcultuur;
-
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen
van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor groter dan
f Ter
plaatse van de aanduiding ‘natuurontwikkelingsgebied’
(no) op de plankaart:
-
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
-
het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
-
het verlagen van de
grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
-
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of
bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
-
het verwijderen of rooien van bos-,
natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische
productiefunctie;
-
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen
van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor groter dan
7.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 7.3.1 vervatte
verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn;
b
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende
vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht
worden van dit plan.
7.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 7.3.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de
bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
a
lid 7.2 voor het bouwen van agrarische
hulpgebouwen, zoals melkstallen en schuilgelegenheden voor vee met een
maximale oppervlakte van
1
Het hulpgebouw dient noodzakelijk te zijn vanwege een doelmatige
agrarische bedrijfsvoering.
2
De in de doeleindenomschrijving aangegeven waarden mogen niet
onevenredig worden aangetast.
b lid
7.2 voor het bouwen van kuilvoerplaten
en/of mestzakken, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1
Het aanleggen van kuilvoerplaten en/of mestzakken dient
noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering.
2
Situering van kuilvoerplaten en/of mestzakken binnen de bestemming
Bedrijf-Agrarisch is niet mogelijk.
3
Kuilvoerplaten/mestzakken zijn uitsluitend toegestaan direct
grenzend aan de bestemming Bedrijf-Agrarisch, bij
voorkeur aan de achterzijde.
4
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
5
De voorziening moet zorgvuldig landschappelijk worden ingepast
door de opstelling van een goed te keuren landschappelijk inpassingsplan.
7.5.1 Vormverandering
bestemmingsvlak ‘Bedrijf - Agrarisch’
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het
bestemmingsvlak ‘Bedrijf – Agrarisch’, waarbij moet worden voldaan aan de
volgende voorwaarden:
a
De wijzigingsbevoegdheid uitsluitend kan worden toegepast
gelijktijdig met de wijzigingsbevoegdheid binnen de bestemming ‘Bedrijf-Agrarisch’.
b
De totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden
vergroot.
c
De in de doeleindenomschrijving aangegeven waarden mogen niet
onevenredig worden aangetast.
d
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke
inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
7.5.2 Vergroting
bestemming ‘Bedrijf – Agrarisch’
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het
bestemmingsvlak ‘Bedrijf – Agrarisch’ of ‘Bedrijf – Paardenhouderij’,
waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
voor grondgebonden
agrarische bedrijven geldt, naast de voorwaarden genoemd in sub e, dat
vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van
b
Voor intensieve
veehouderijen zoals aangeduid op de plankaart geldt, naast de voorwaarden
zoals genoemd onder e, dat:
1
binnen de aanduiding ‘extensiveringsgebied’
op de ‘zoneringskaart’ vergroting uitsluitend is
toegestaan indien dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen van
dierenwelzijn, waarbij de vergroting niet meer mag bedragen dan 15% van het
bouwvlak;
2
binnen de aanduiding ‘verwevingsgebied’
op de ‘zoneringskaart’ vergroting uitsluitend is
toegestaan indien dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen van
dierenwelzijn, waarbij vergroting tot maximaal
3
binnen de aanduiding ‘landbouwontwikkelingsgebied’ op de ‘zoneringskaart’ vergroting uitsluitend is toegestaan indien
noodzakelijk voor de bedrijfsvoering en uitsluitend na advies van de AAB,
waarbij vergroting tot maximaal
c Voor
glastuinbouwbedrijven zoals
aangeduid op de plankaart geldt dat vergroting van de bestemming niet is
toegestaan.
d Voor
overige niet-grondgebonden
bedrijven en voor paardenhouderij bedrijven zoals aangeduid op de
plankaart geldt dat de vergroting niet meer mag bedragen dan 15% van het
bouwvlak.
e Naast
de hiervoor per type agrarisch bedrijf aangegeven voorwaarden, gelden in het
algemeen de volgende voorwaarden:
1
De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige
agrarische bedrijfsontwikkeling van een reëel bedrijf.
2
De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande
bestemmingsvlak.
3
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden
aangetast.
4
Er sprake is van een voldoende landschappelijke inpassing van de
bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
5 Bij uitbreiding van meer
dan 20% dient vooraf dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
7.5.3 Wijziging
naar Bos, Groen-Landschapselement of Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Bos’, ‘Groen-Landschapselement’ of ‘Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos, natuur en/of groen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals dat voor de ecologische hoofdstructuur (EHS) een ecologische verbindingszone (EVZ), het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), aanleg van een Ecologische Verbindingszone (EVZ), biotoopverbetering, versterking van het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de EHS aansluitend aan genoemde structuren.
b De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
c De wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarden, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
7.5.4 Wijziging naar Water of Water-Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Water’ of ‘Water-Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water of waternatuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld waterbeleid, zoals dat voor de aanleg van een Ecologische Verbindingszone (EVZ), beekherstel, waterberging (inundatiegebied, in te richten waterbergingsgebied of zoekgebied waterberging) of waterzuivering (helophietenfilter).
b De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
c De wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarde, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
De op de plankaart voor
'Agrarisch met waarden - Landschaps- en
Natuurwaarden' (AW-LN
a
agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie
met bijbehorende voorzieningen;
b
behoud van bestaande (onverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
d
extensief recreatief medegebruik;
e
behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden in
het algemeen en in het bijzonder voor de op de plankaart aangeduide bijzondere
landschappelijke waarden:
-
‘aardkundige waarden’ (a);
-
'cultuurhistorisch waardevol gebied' (cg);
f behoud, herstel en/of ontwikkeling van de actuele natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor de op de plankaart aangeduide:
-
‘kwetsbare
soorten’ (k);
-
‘struweelvogels’
(s);
-
‘weidevogels’ (w);
g ontwikkeling van de potentiële natuurwaarden in het algemeen en in
het bijzonder ter plaatse van de op de plankaart aangeduide ‘natuurontwikkelingsgebied’(no).
Op de gronden binnen deze
bestemming mogen geen gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnd worden
gebouwd.
8.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a
Ter plaatse van de aanduiding ‘aardkundig
waardevol’ (a) op de plankaart:
-
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
-
het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
-
het verlagen van de
grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
-
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of
bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren.
b
Ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch
waardevol gebied' (cg) op de plankaart:
-
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
-
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of
bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
-
het verwijderen of rooien van bos-,
natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
-
het aanleggen of aanplanten van bos-,
natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische
productiefunctie;
-
het
verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels,
sloten, steilrand en het
verwijderen van paden of onverharde wegen;
-
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen
van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor groter dan
c
Ter plaatse van de aanduiding ‘kwetsbare
soorten’ (k) op de plankaart:
-
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
-
het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
-
het verlagen van de
grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
-
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of
bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
-
het verwijderen of rooien van bos-,
natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische
productiefunctie;
-
het
aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en
landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
-
het
aanleggen of aanplanten van hoger dan
-
het
permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een
ander bodemcultuur;
-
het
verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels,
sloten, steilrand en het
verwijderen van paden of onverharde wegen;
-
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen
van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor groter dan
d
Ter plaatse van de aanduiding ‘struweelvogels’
(s) op de plankaart:
- het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
-
het verwijderen of rooien van bos-,
natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische
productiefunctie;
-
het
verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels,
sloten, steilrand en het
verwijderen van paden of onverharde wegen;
-
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen
van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor groter dan
e
Ter
plaatse van de aanduiding ‘weidevogels’
(w) op de plankaart:
-
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
-
het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
-
het verlagen van de
grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
-
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of
bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
-
het aanleggen of aanplanten van bos-,
natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische
productiefunctie;
-
het
aanleggen of aanplanten van hoger dan
-
het
permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een
ander bodemcultuur;
-
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen
van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor groter dan
f
Ter
plaatse van de aanduiding ‘natuurontwikkelingsgebied’
(no) op de plankaart:
-
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
-
het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
-
het verlagen van de
grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
-
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of
bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
-
het verwijderen of rooien van bos-,
natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische
productiefunctie;
-
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen
van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor groter dan
8.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 8.3.1 vervatte
verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn;
b
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende
vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht
worden van dit plan.
8.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 8.3.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de
bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
8.4.1 Vormverandering
bestemmingsvlak ‘Bedrijf - Agrarisch’
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van
het bestemmingsvlak ‘Bedrijf – Agrarisch’, waarbij moet worden voldaan aan de
volgende voorwaarden:
a
De wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast
gelijktijdig met de wijzigingsbevoegdheid binnen de bestemming ‘Bedrijf-Agrarisch’.
b
De totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden
vergroot.
c
De in de
doeleindenomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden
aangetast.
d
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke
inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
8.4.2 Wijziging
naar Bos, Groen-Landschapselement of Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Bos’, ‘Groen-Landschapselement’ of ‘Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos, natuur en/of groen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals dat voor de ecologische hoofdstructuur (EHS) een ecologische verbindingszone (EVZ), het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), aanleg van een Ecologische Verbindingszone (EVZ), biotoopverbetering, versterking van het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de EHS aansluitend aan genoemde structuren.
b De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
c De wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
8.4.3 Wijziging naar Water of Water-Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Water’ of ‘Water-Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water of waternatuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld waterbeleid, zoals dat voor de aanleg van een Ecologische Verbindingszone (EVZ), beekherstel, waterberging (inundatiegebied, in te richten waterbergingsgebied of zoekgebied waterberging) of waterzuivering (helophietenfilter).
b De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
c De wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
9.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Bedrijf’ (B) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a bedrijven zoals genoemd in de ‘Tabel bedrijven’ (bijlage bij dit artikel), waarbij niet meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak;
b
bedrijfswoningen
uitsluitend voor zover mogelijk op grond van de ‘Tabel bedrijven’ (bijlage bij
dit artikel) waarbij het aangegeven aantal bedrijfswoningen niet mag worden
overschreden;
c
aan huis
gebonden beroepen en/of - bedrijven;
d
paden
en wegen en parkeervoorzieningen;
e water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
f groenvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
De afstand tot de as van de weg
waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen
dan
b
De
afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan
9.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
De maximale
oppervlakte bedrijfsbebouwing mag niet meer bedragen dan aangegeven in de
‘Tabel Bedrijven’.
b
De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
c
De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
d
De
dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°.
9.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a
Het
aantal bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel
Bedrijven’.
b
Bij vrijstaande
bedrijfswoningen mag de inhoud niet meer bedragen dan
c
Bij
vrijstaande bedrijfswoningen mag de goothoogte niet meer bedragen dan
d
Bij
vrijstaande bedrijfswoningen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan
e
De
dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°.
9.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a
Bijgebouwen dienen op een afstand
van ten minste
b
De gezamenlijke oppervlakte mag
niet meer bedragen dan
c
De goothoogte mag niet meer
bedragen dan
d
De bouwhoogte mag niet meer
bedragen dan
e
De afstand van vrijstaande bijgebouwen
tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
f De dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°.
g
Bij afbraak van een bestaand(e)
vrijstaand(e) bijgebouw(en) met een oppervlakte van meer dan
9.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnd
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van kleinschalige
windmolens mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnd, mag niet meer bedragen dan
d Voor de bouw van onoverdekte zwembaden geldt dat:
-
het
zwembad uitsluitend achter de achtergevelrooilijn van de woning mag worden
gesitueerd;
-
de
afstand tot de woning niet meer mag bedragen dan
-
de
afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens niet minder mag bedragen
dan
-
de
oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het
bouwperceel tot een maximum van
e Carports mogen worden gebouwd, mits aan de volgende eisen wordt voldaan:
-
Carports
mogen niet vóór de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd.
-
De
hoogte mag niet meer dan
-
De
oppervlakte mag niet meer dan
9.3 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Bedrijf’ is de
uitoefening van een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toegestaan als
ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen
van toepassing zijn:
a De
omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke
oppervlakte van de bebouwing tot een maximum van
b Het
gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het
verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c De
activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
d Aan
huis gebonden bedrijven zijn uitsluitend in de vorm van bedrijven die zijn
genoemd in bijlage 1, onder de milieucategorie 1.
e Detailhandel
is niet toegestaan.
f De
activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
9.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a
lid
9.2.1 onder a voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan
b
lid
9.2.1 onder b voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse
perceelsgrens mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
c
lid 9.2.2
onder a voor de eenmalige uitbreiding van de maximale oppervlakte met 15% voor
niet agrarische bedrijven en 25% voor agrarisch verwante bedrijven en agrarisch
technische hulpbedrijven;
d
lid
9.2.2 onder b en c voor een maximale goothoogte van
e
lid
9.2.4 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan
f
lid
9.2.5 onder a voor het bouwen van terreinafscheidingen met een hoogte van
g
lid
9.2.5 onder b voor het bouwen van kleinschalige windmolens tot een hoogte van
maximaal
h
lid
9.2.5 sub c voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd tot een hoogte
van maximaal
9.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a
lid
9.1 onder a voor het vestigen van een ander soort bedrijf dat op basis van de
Tabel Bedrijfsdoeleinden is toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
-
De
oppervlakte bedrijfsbebouwing zoals opgenomen in de ‘Tabel Bedrijven’ mag niet
worden vergroot.
-
Het nieuw
te vestigen bedrijf mag naar aard en invloed niet meer milieuhinder voor de
omgeving opleveren dan de oorspronkelijk toegestane bedrijfssoort.
-
Het
toepassen van de ontheffing mag geen onevenredige beperking opleveren van de
bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende
(agrarische) bedrijven tot gevolg hebben.
-
Het
nieuw te vestigen bedrijf mag geen grotere publieks-
en/of verkeersaantrekkende werking hebben dan de oorspronkelijk toegestane
bedrijfssoort.
-
Er
mag geen uitbreiding van bestaande detailhandel of nieuwvestiging
van detailhandel plaatsvinden.
9.6 Wijzigingsbevoegdheid
9.6.1 Wijziging naar Wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Bedrijf’ te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ voor zover het de bedrijfswoning betreft en indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
Wijziging
vindt gelijktijdig plaats met wijziging van de overige gronden naar de
bestemming Agrarisch, Agrarisch met waarden-Landschapswaarden
1, Agrarisch met waarden-Landschapswaarden 2,
Agrarisch met waarden- Landschaps- en Natuurwaarden
1, of Agrarisch met waarden- Landschaps en
Natuurwaarden 2.
b
Deze
wijziging is niet toegestaan op locaties in het ‘landbouwontwikkelings-gebied’
zoals aangeduid op de ‘zoneringskaart reconstructie’.
c
Hergebruik
mag uitsluitend plaatsvinden in de voormalige bedrijfswoning.
d
De
oppervlakte bijgebouwen dient door sloop van overtollige bebouwing
teruggebracht te worden tot
e
Indien het bestemmingsvlak ligt binnen een op de plankaart
aangeduide bebouwingsconcentratie geldt dat bij sloop van de overtollige
bedrijfsbebouwing, ofwel 10% van de oppervlakte van de overtollige bedrijfsgebouwen
mag worden toegevoegd aan de inhoud van de woning tot een maximum van
f
Voldaan
dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
g
De
vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de
bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische)
bedrijven.
h
De
nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een
milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
9.6.2 Boerderijsplitsing
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve
van de splitsing van de voormalige boerderij met agrarische bedrijfswoning in
de vorm van een woonboerderij in twee woningen indien voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
a
Deze wijziging is niet toegestaan op agrarische locaties in het
‘landbouwontwikkelingsgebied’ zoals aangeduid op de ‘zoneringskaart
reconstructie’.
b
Splitsing is alleen toegestaan indien het bedrijf wordt beëindigd.
c
Splitsing is alleen toegestaan indien het een woonboerderij
betreft.
d
De bouwmassa van de te splitsen woonboerderij dient een inhoud te
hebben van ten minste
e
Bij splitsing mogen maximaal twee volwaardige woningen ontstaan,
met beide een inhoud van ten minste
f
Het bestaande architectonische karakter van de woonboerderij en/of
de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet worden
aangetast. Beoordeling vindt plaats door een ter zake deskundige organisatie.
g
Voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet
geluidhinder.
h
De vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking
opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende
(agrarische) bedrijven.
9.6.3 Wijziging
voor vestiging van agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Bedrijf’ te wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf-Agrarisch’ ten behoeve van de vestiging van een agrarisch bedrijf (grondgebonden of overig niet-grondgebonden) indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging heeft betrekking op een reëel agrarisch bedrijf. Dit dient aangetoond te worden door een vooraf ingewonnen AAB-advies.
b De omschakeling dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsontwikkeling van een volwaardig bedrijf.
c De omschakeling dient plaats te vinden binnen het bestaande bestemmingsvlak.
d De wijziging kan uitsluitend plaatsvinden wanneer de omliggende gronden bestemd zijn als ‘Agrarisch’ of ‘Agrarsich-Landschapswaarden’.
e
De oppervlakte van de bestemming
mag na wijziging niet meer dan
f De vestiging mag geen onevenredige aantasting van het woon- en leefmilieu van omliggende woningen tot gevolg hebben.
g De in de doeleindenomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
h In gebieden met de aanduiding ‘archeologisch waardevol’ is vergroting uitsluitend toegestaan indien nader archeologisch onder zoek is verricht.
i
In gebieden met de aanduiding ‘archeologische verwachtingswaarde’
is vergroting tot
j Er dient sprake te zijn van een landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing waarbij rekening wordt gehouden met de in het gebied voorkomende waarden op basis van een erfbeplantingsplan.
9.6.4 Wijziging ten behoeve van
recreatieve voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een bestemming ten behoeve van recreatieve voorzieningen in de vorm van dag-/verblijfsrecreatie indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De
oppervlakte aan recreatieve voorzieningen per vrijgekomen bedrijfslocatie dient
door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot
b
In
afwijking van het bepaalde onder a geldt dat indien het bestemmingsvlak ligt
binnen een op de plankaart aangeduide ‘bebouwingsconcentratie’ de oppervlakte
aan recreatieve voorzieningen mag worden vermeerderd met 10% van de oppervlakte
aan te slopen overtollige bedrijfsgebouwen tot een maximum van
c
De in de doeleindenomschrijving aangegeven waarden mogen niet
onevenredig worden aangetast.
d
De
vestiging van recreatieve voorzieningen mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg
hebben.
e De vestiging van de recreatieve voorzieningen mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
f Wijziging is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘landbouwontwikkelingsgebied’ op de zoneringskaart.
Bijlage: Tabel bedrijven
Adres |
Soort
bedrijf |
Aantal bedrijfwoningen |
Max. oppervlakte bedrijfsbebouwing (excl. woning)
in m² |
|
Bakmannen 1, Reusel |
Hondenkennel/Hondenfokkerij |
|
1 |
|
Braakhoek 4, Lage Mierde |
Timmerbedrijf |
|
1 |
|
Burgemeester
Willekenslaan 1, Reusel |
Agrarisch
loonbedrijf |
|
1 |
|
De Gagel 2, Hooge Mierde |
Hondenkennel/Hondenfokkerij |
3.1 |
1 |
|
De Gagel 4, Hooge Mierde |
Hondenkennel/Hondenfokkerij |
3.2 |
1 |
|
De Gagel 8, Hooge Mierde |
Electrotechnisch installatiebedrijf |
2 |
1 |
|
De Gagel 12, Hooge Mierde |
Loonwerk-
en grondverzetbedrijf |
|
1 |
|
De Hoef 18, Hulsel |
Hondenkennel/dier-
en paardenpension |
|
1 |
|
de Hoeven 1a, Reusel |
Hoveniersbedrijf |
2/3.1 |
1 |
|
de Hoeven 11, Reusel |
Metaalbewerkingsbedrijf |
3.1/3.2 |
1 |
|
De Laaijen 2, Hulsel |
Timmerbedrijf |
3.2 |
1 |
|
De Luther 1-3, Hooge Mierde |
Aannemersbedrijf |
2/3.1 |
1 |
|
De Luther 4, Hooge Mierde |
Agrarisch-technisch hulpbedrijf en transportbedrijf |
2/3.1 |
1 |
|
De Stad 20, Hooge Mierde |
Kleinschalige
islamitische slachterij |
|
0 |
|
De Wildert 6a, Hooge Mierde |
Constructiebedrijf
met slijphal en ondergeschikte detailhandel |
|
0 |
|
Hoevenhei 1a, Reusel |
Loonwerkbedrijf tuinbouwsector |
2/3.1 |
1 |
|
Hooge Mierdseweg
1a, Reusel |
Groothandel
verpakkingsmaterialen |
|
1 |
|
Hooge Mierdseweg
6, Reusel |
Hondenkennel/Hondenfokkerij |
|
1 |
|
Hoogstraat 25, Hooge Mierde |
Transportbedrijf |
|
1 |
|
Hulselsedijk 15, Reusel |
Dierenkliniek
voor grootvee |
|
1 |
|
Kuilenrode 1, Hooge Mierde |
Antennebouwbedrijf |
|
1 |
|
Kruisdijk 3, Hulsel |
Constructiebedrijf/agrarisch
toeleveringsbedrijf |
3.1/4.2 |
1 |
|
Kruisstraat 79, Reusel |
Ambachtelijk
en dienstverlenend bedrijf |
2 |
0 |
|
Neterselsedijk 18 |
Administratiekantoor |
|
1 |
|
Neterselsedijk 21a, Lage Mierde |
Hondenkennel/Hondenfokkerij |
|
1 |
|
Neterselsedijk 24, Lage Mierde |
Aannemersbedrijf
met bouwkraan van max. |
|
1 |
|
Neterselsedijk 27, Lage Mierde |
Garagebedrijf |
2 |
1 |
|
Neterselsedijk 44, Lage Mierde |
Paardendekenwasserij/caravanstalling |
|
1 |
|
Peel 6, Reusel |
Hondenkennel/Hondenfokkerij |
|
1 |
|
Postelsedijk 2, Reusel |
Wegenbouwbedrijf |
3.1/3.2 |
2 |
|
Postelsedijk ong,
Reusel |
Opslag
materialen t.b.v. het wegenbouwbedrijf |
3.2 |
0 |
Geen gebouwen toegestaan |
Smidsstraat
19b, Hooge Mierde |
Doehetzelfzaak |
|
0 |
|
Turnhoutseweg 22, Reusel |
Kunststoffen
verwerkend bedrijf |
3.1/4.2 |
1 |
|
Turnhoutseweg 29, Reusel |
Machinefabriek |
3.2/4.1 |
1 |
|
Turnhoutseweg 32a, Reusel |
Garagebedrijf
+ autohandel en verkoop LPG |
3.1/4.1 |
0 |
|
Turnhoutseweg 35, Reusel |
Verkoop
van witgoed producten |
|
1 |
|
Turnhoutseweg 36, Reusel |
Veehandelsbedrijf |
3.2 |
1 |
|
Turnhoutseweg 37-39, Reusel |
Verkoop
van gereedschap en installatietechnische producten |
|
2 |
|
Turnhoutseweg 40-42, Reusel |
Landbouwmechanisatiebedrijf |
2/3.1 |
0 |
|
Turnhoutseweg 41b, Reusel |
Hoveniersbedrijf
+ kweken en verkopen van planten en bloemen |
|
1 |
|
Vloeieind 35-37, Lage Mierde |
Gemeentewerf/depot/voertuigenstalling |
3.1 |
0 |
|
Vooreind
16a, Hulsel |
Verkoop
van tuin- en agrarische artikelen, diervoeders + opslag en verkoop van bestrijdingsmiddelen
en vuurwerk. |
|
0 |
|
Voorste
Heikant 2, Reusel |
Dierenasiel/-pension |
3.2 |
1 |
|
Voort
32, Reusel |
Agrarisch
technisch hulpbedrijf |
|
1 |
|
Willibrordlaan 62, Hulsel |
Opslag
en verkoop van daktenten |
|
1 |
|
Zeegstraat
35, Reusel |
Hoveniersbedrijf
+ kweken en verkopen van planten en bloemen |
|
1 |
|
Ziekbleek
2, Reusel |
Dierenasiel/-pension |
3.2 |
1 |
|
De op de plankaart voor
'Bedrijf - Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a grondgebonden
agrarische bedrijven met bijbehorende voorzieningen, met dien verstande dat ter
plaatse van de aanduiding:
-
'intensieve veehouderij' op de plankaart tevens intensieve
veehouderijen zijn toegestaan;
-
'glastuinbouw' op de plankaart tevens glastuinbouwbedrijven zijn
toegestaan;
-
'overig niet-grondgebonden agrarisch
bedrijf' op de plankaart tevens overige niet-grondgebonden
agrarische bedrijven zijn toegestaan;
waarbij niet meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per
bestemmingsvlak;
b één
bedrijfswoning tenzij op de plankaart anders is aangeduid, waarbij geldt dat
ter plaatse van de aanduiding 'geen woning' geen bedrijfswoningen zijn
toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'twee woningen' twee
bedrijfswoningen zijn toegestaan;
c aan
huis gebonden beroepen en/of bedrijven;
d productiegebonden
detailhandel, waarbij de totale gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte per
agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan:
-
-
e
statische opslag, waarbij de totale gezamenlijke oppervlakte per
agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan
f bestaande nevenactiviteiten conform bijlage ‘Nevenactiviteiten’;
g
boerenterrassen, waarbij de totale gezamenlijke
oppervlakte per agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan
h
paden
en wegen en parkeervoorzieningen;
i
water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
j
groenvoorzieningen;
k
extensief recreatief medegebruik;
l
behoud en herstel van de op de plankaart aangeduide
cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.
10.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van
bouwwerken gelden in het algemeen de volgende bepalingen:
a
Per bestemmingsvlak is bebouwing
ten behoeve van niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan, indien op de
plankaart tussen bestemmingsvlakken een koppelteken is aangegeven worden deze
bestemmingsvlakken aangemerkt als één bestemmingsvlak.
b
Het bestemmingsvlak mag volledig
worden bebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de as van de weg waaraan
wordt gebouwd niet minder mag bedragen dan
c
De afstand tot de bestemmingsgrens
mag niet minder bedragen dan
d Er mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van reëel agrarische bedrijven worden gebouwd.
10.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van
bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
c
De
dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°.
d
Kassen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van
glastuinbouwbedrijven zoals aangeduid op de plankaart waarbij de oppervlakte
niet meer mag bedragen dan
e
In afwijking van het bepaalde onder d mogen teeltondersteunende
kassen worden gebouwd op percelen, die niet zijn aangeduid als ‘glastuinbouw’
in A en AW-L1/L2 gebieden waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan
10.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a
De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
b
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 5.
c
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
d
De
dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°.
10.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van
bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a
Bijgebouwen dienen op een afstand
van ten minste
b
De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e
De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag
niet meer bedragen dan
f
De
dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°.
g
Bij afbraak van een bestaand(e)
vrijstaand(e) bijgebouw(en) met een oppervlakte van meer dan
10.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnd
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnd, gelden de volgende bepalingen:
a
De hoogte van terreinafscheidingen
mag niet meer bedragen dan
b
De hoogte van teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer
bedragen dan
c
De hoogte van kleinschalige
windmolens mag niet meer bedragen dan
d
De hoogte van torensilo’s en voedersilo’s mag niet meer bedragen
dan
e
De hoogte van mestsilo’s mag niet meer bedragen dan
f
De hoogte van sleufsilo’s mag niet meer bedragen dan
g
De hoogte van mestvergistingsinstallaties
mag niet meer bedragen dan
h
De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnd, mag niet
meer bedragen dan
i
Voor
de bouw van onoverdekte zwembaden geldt dat:
-
het
zwembad uitsluitend achter de achtergevelrooilijn van de woning mag worden
gesitueerd;
-
de
afstand tot de woning niet meer mag bedragen dan
-
de
afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens niet minder mag bedragen
dan
-
de
oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het
bouwperceel tot een maximum van
i Carports mogen worden gebouwd, mits aan de volgende eisen wordt voldaan:
-
Carports
mogen niet vóór de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd.
-
De
hoogte mag niet meer dan
-
De
oppervlakte mag niet meer dan
10.3 Specifieke
gebruiksregels
10.3.1 Boerenterras
a
Voor een boerenterras geldt dat de
totale gezamenlijke oppervlakte per agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen
dan
10.3.2 Aan huis gebonden beroepen
en - bedrijven
Binnen de bestemming ‘Bedrijf-Agrarisch’ is de uitoefening van een aan huis
gebonden beroep of - bedrijf toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de
woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a De
omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte
van de bebouwing tot een maximum van
b Het
gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het
verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c De
activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
d Aan
huis gebonden bedrijven zijn uitsluitend in de vorm van bedrijven die zijn
genoemd in bijlage 1, onder de milieucategorie 1.
d Detailhandel
is niet toegestaan.
e De
activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
10.4.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
a
lid 10.2.1 onder c voor het bouwen van gebouwen op kleinere
afstand van de perceelsgrens mits hierdoor het stedenbouwkundig en
landschappelijk beeld en de verkeersveiligheid niet worden aangetast;
b
lid 10.2.2 onder a en b voor het bouwen met een hogere goot- en
bouwhoogte voor bedrijfsgebouwen tot maximaal
c
lid 10.2.2 onder d voor het bouwen van kassen met een grotere
hoogte tot maximaal
d
lid 10.2.2 onder e voor het bouwen van teeltondersteunende kassen
met een grotere hoogte tot maximaal
e
lid 10.2.3 onder d voor een dakhelling van 12° indien dit beter past bij de stedenbouwkundige en
architectonische uitstraling van het gebouw ten opzichten van de omgeving.
f
lid 10.2.4 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een
afstand van meer dan
g
lid
10.2.5 onder a voor het bouwen van terreinafscheidingen met een hoogte van
h
lid
10.2.5 onder b voor het bouwen van kleinschalige windmolens tot een hoogte van
maximaal
i
lid
10.2.5 sub g voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd tot een hoogte
van maximaal
10.4.2 Bouwen
bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 10.1 onder b voor het
bouwen van een nieuwe bedrijfswoning, waarbij de volgende bepalingen gelden:
a
De ontheffing kan alleen worden verleend op gronden met de
aanduiding 'geen woning' op de plankaart.
b
De ontheffing alleen kan worden verleend bij een volwaardig
agrarisch bedrijf.
c
De nieuwe bedrijfswoning moet noodzakelijk zijn, wat betekent dat
het bedrijf zonder bedrijfswoning ter plaatse op langere termijn redelijkerwijs
niet te exploiteren is.
d
De nieuwe bedrijfswoning mag geen onevenredige beperking opleveren
voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische)
bedrijven.
e
Er dient vooraf advies te worden ingewonnen van de AAB inzake de
noodzaak van de bedrijfswoning en de volwaardigheid van het agrarische bedrijf.
10.4.3 Bouwwerken
ten behoeve van seizoensarbeiders
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in de bouwregels voor het
realiseren van huisvesting van tijdelijke werknemers in bestaande of te
realiseren bedrijfsgebouwen onder de volgende voorwaarden:
a
De huisvesting is nodig voor een doelmatige bedrijfsvoering. De
huisvesting dient te worden gebruikt voor de huisvesting van personen, wier
huisvesting daar ter plaatse gelet op de bestemming van het gebouw of terrein
noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte op het eigen
bedrijf.
b
De huisvesting kan niet plaats vinden in reguliere woningen
(koop-/huurwoningen), andere reguliere verblijfsvormen (hotel of pension), wooneenheden
in gebouwencomplexen/grotere gebouwen (MOB complexen, ouden scholen, oude
kloosters) en/of de eigen bedrijfswoning.
c
Huisvesting in bestaande bedrijfsbebouwing is toegestaan tot een
oppervlakte van maximaal
d
Er dient vooraf advies te worden ingewonnen van de AAB inzake de
noodzaak van de vestiging van seizoensarbeiders in het licht van een doelmatige
bedrijfsvoering.
10.5.1 Nevenfuncties
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het
bepaalde in lid 10.1 onder a voor
nevenfuncties, onder de volgende voorwaarden:
a De agrarische functie op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar blijft.
b Voor verbrede landbouw en nevenactiviteiten geldt dat de volgende functies bij het agrarische bedrijf zijn toegestaan:
-
statische opslag met een maximum
van
-
recreatieve voorzieningen met een
maximum van
-
agrarisch technisch hulpbedrijf
met een maximum van
-
niet aan het buitengebied gebonden
functies met een maximum van
-
zorgboerderij met een maximum van
-
kleinschalig logeren met maximaal
5 eenheden tot een maximum van in totaal
met dien verstande dat bij cumulatie van meerdere vormen van verbrede landbouw en/of nevenactiviteiten, met
uitzondering van opslag/kleinschalig kamperen, het totale daarvoor te gebruiken
bedrijfsvloeroppervlakte niet mag meer bedragen dan 25% van het
bedrijfsvloeroppervlakte tot een maximum van
c De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
d De verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
e De verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
10.6.1 Vormverandering
bestemmingsvlak 'Bedrijf - Agrarisch'
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een of meerdere aan deze bestemming
grenzende bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch - Landschappelijke waarden',
'Agrarisch - Landschappelijke en Natuurwaarden' ten behoeve van de
vormverandering van het bestemmingsvlak van deze bestemming, waarbij moet
worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast
gelijktijdig met de wijzigingsbevoegdheid binnen een gebiedsbestemming.
b
De totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden
vergroot.
c
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden
aangetast.
d
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke
inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
10.6.2 Wijzigen
naar bestemming 'Wonen'
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor zover
het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft en indien wordt voldaan aan
de volgende voorwaarden:
a
Wijziging vindt gelijktijdig plaats met wijziging van de overige
gronden naar de bestemming Agrarisch, Agrarisch met waarden-Landschapswaarden
1, Agrarisch met waarden-Landschapswaarden 2,
Agrarisch met waarden- Landschaps- en Natuurwaarden
1, of Agrarisch met waarden - Landschaps en
Natuurwaarden 2.
b
Hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden is
redelijkerwijs niet langer mogelijk.
c
Deze wijziging is niet toegestaan op agrarische locaties in het
‘landbouwontwikkelingsgebied’ zoals aangeduid op de ‘zoneringskaart
reconstructie’.
d
Het agrarisch bedrijf ter plaatse dient te zijn beëindigd.
e
De vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking
opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende
(agrarische) bedrijven.
f
De nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van
een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
g
De overige gronden van deze bestemming wordt bestemd
overeenkomstig de aangrenzende gebiedsgerichte bestemmingen.
h
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden
aangetast.
i
Voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet
geluidhinder.
j
Indien het bestemmingsvlak ligt binnen een op de plankaart
aangeduide bebouwingsconcentratie geldt dat bij sloop van de overtollige
bedrijfsbebouwing, ofwel 10% van de oppervlakte van de overtollige bedrijfsgebouwen
mag worden toegevoegd aan de inhoud van de woning tot een maximum van
10.6.3 Wijzigen naar bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een extra woning
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve
van de bouw van een extra woning indien voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
a
Deze wijziging is uitsluitend toegestaan binnen de op de zoneringskaart aangeduide bebouwingsconcentraties.
b
Hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden
redelijkerwijs niet langer mogelijk is.
c
Deze wijziging niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding
‘landbouwontwikkelingsgebied’ zoals aangeduid op de ‘zoneringskaart
reconstructie’.
d
Het agrarisch bedrijf ter plaatse dient te zijn beëindigd.
e
Er dient
f
Er dient minimaal
g
Het slopen van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen is niet
toegestaan.
h
De oprichting van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking
opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende
(agrarische) bedrijven.
i
Er is sprake van een goede landschappelijke en architectonische
inpassing van de woning.
j
De nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van
een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
k
De overige gronden van deze bestemming worden bestemd
overeenkomstig de bestemming 'Wonen' of de aangrenzende gebiedsgerichte
bestemmingen.
l
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden
aangetast.
m
Voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet
geluidhinder.
n
Op een locatie waarmee met toepassing van de Ruimte voor Ruimte
regeling reeds gebouwen zijn gesloopt, mag geen nieuwe bebouwing worden
gebouwd.
10.6.4 Wijziging naar wonen ten behoeve van
boerderijsplitsing
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van
de splitsing van de voormalige boerderij met agrarische bedrijfswoning in twee
woningen indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a
Deze wijziging niet is toegestaan op agrarische locaties in het
‘landbouwontwikkelingsgebied’ zoals aangeduid op de ‘zoneringskaart
reconstructie’.
b
Hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden is
redelijkerwijs niet langer mogelijk.
c
Splitsing is alleen toegestaan indien het agrarische bedrijf wordt
beëindigd.
d
Splitsing is alleen toegestaan indien het een woonboerderij
betreft;
e
De bouwmassa van de te splitsen woonboerderij dient een inhoud te
hebben van ten minste
f
Bij splitsing mogen maximaal twee volwaardige woningen ontstaan,
met beide een inhoud van ten minste
g
Het bestaande architectonische karakter van de boerderij en de
daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet worden aangetast.
Beoordeling vindt plaats door een ter zake deskundige organisatie.
h
Voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet
geluidhinder.
i
De vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking
opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende
(agrarische) bedrijven.
j
De nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van
een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
k
Voor zover er sprake is van de aanwezigheid van meer
bedrijfsgebouwen/bijgebouwen dan de
l
Indien het bestemmingsvlak ligt binnen een op de plankaart
aangeduide bebouwingsconcentratie geldt dat bij sloop van de overtollige
bedrijfsbebouwing 10% van de oppervlakte van de overtollige bedrijfsgebouwen
mag worden toegevoegd aan de maximale oppervlakte aan bijgebouwen tot een
maximum van
10.6.5 Wijziging ten behoeve van
recreatieve voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een bestemming ten behoeve van recreatieve voorzieningen in de vorm van dag-/verblijfsrecreatie indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
Wijziging is niet toegestaan ter plaatse
van de aanduiding ‘landbouwontwikkelingsgebied’ op de zoneringskaart.
b
Hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden is
redelijkerwijs niet langer mogelijk.
c
De
oppervlakte aan recreatieve voorzieningen per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie
dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot
d
In
afwijking van het bepaalde onder a geldt dat indien het bestemmingsvlak ligt
binnen een op de plankaart aangeduide ‘bebouwingsconcentratie’ de oppervlakte
aan recreatieve voorzieningen mag worden vermeerderd met 10% van de oppervlakte
aan te slopen overtollige bedrijfsgebouwen tot een maximum van
e
De vestiging van recreatieve voorzieningen
mag geen onevenredige publieks- en/of
verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
f
De vestiging van de recreatieve
voorzieningen mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering
en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
g
Wijziging
is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘landbouwontwikkelingsgebied’
op de zoneringskaart.
10.6.6 Wijziging ten behoeve van
opslag
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een bestemming ten behoeve van de opslag van goederen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De opslag dient zich te beperken tot inpandige, statische opslag in bestaande gebouwen.
b Hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden is redelijkerwijs niet langer mogelijk.
c
De gezamenlijke oppervlakte per
vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie mag niet meer dan
d Opslag is niet toegestaan op locaties grenzend aan de bestemmingen ‘Bos’ of ‘ Natuur’.
e Opslag ten behoeve van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf is niet toegestaan.
f De opslag dient gevestigd te worden binnen de bestaande bebouwing en buitenopslag is niet toegestaan.
g De opslag mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
h Detailhandel is niet toegestaan.
10.6.7 Wijziging ten behoeve van
agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’ ten behoeve van het vestigen van agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De vestiging is niet toegestaan op
locaties grenzend aan de bestemming ‘Bos’ en/of ‘Natuur’ en/of ‘Agrarisch met
waarden – Landschaps- en Natuurwaarden
b
Hergebruik
van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer
mogelijk is.
c Het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
d Er zijn uitsluitend bedrijven in categorie 1 en 2 conform de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage bij deze regels) toegestaan.
e De oppervlakte aan bedrijvigheid per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie mag niet worden vergroot.
f Op een locatie waarmee met toepassing van de Ruimte voor Ruimte regeling reeds gebouwen zijn gesloopt, mag geen nieuwe bebouwing worden gebouwd.
g De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
h Buitenopslag is niet toegestaan.
10.6.8 Wijziging ten behoeve van
niet aan het buitengebied gebonden functies
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in
de bestemming ‘Bedrijf’ ten behoeve van het vestigen van niet aan het
buitengebied gebonden functies indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
Vestiging is uitsluitend
toegestaan indien de locatie is gelegen binnen een ‘bebouwingsconcentratie’
zoals aangeduid op de plankaart.
b
Hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden is
redelijkerwijs niet langer mogelijk.
c
De
oppervlakte aan niet aan het buitengebied gebonden bedrijvigheid per
vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige
bebouwing teruggebracht te worden tot
d
In
afwijking van het bepaalde onder b geldt dat indien het bestemmingsvlak ligt
binnen een op de plankaart aangeduide ‘bebouwingsconcentratie’ de oppervlakte
aan niet aan het buitengebied gebonden functies mag worden vermeerderd met 10%
van de oppervlakte aan te slopen overtollige bedrijfsgebouwen tot een maximum
van
e De niet buitengebied gebonden functie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
f
Detailhandel is uitsluitend
toegestaan als ondergeschikte functie bij de te vestigen hoofdfunctie tot een
maximale oppervlakte van
g
Alleen bedrijven die voorkomen in
categorie 1 en
h Buitenopslag is niet toegestaan.
10.6.9 Wijziging ten behoeve van
maatschappelijke zorgvoorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een bestemming ten behoeve van maatschappelijke zorgvoorzieningen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
Vestiging
is uitsluitend toegestaan indien de locatie is gelegen binnen een
‘bebouwingsconcentratie’ zoals aangeduid op de plankaart.
b
Wijziging is niet toegestaan ter
plaatse van de aanduiding ‘landbouwontwikkelingsgebied’ op de zoneringskaart.
c
Hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden is
redelijkerwijs niet langer mogelijk.
d
De
oppervlakte aan zorgvoorzieningen per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie
dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot
e
In
afwijking van het bepaalde onder a geldt dat indien het bestemmingsvlak ligt
binnen een op de plankaart aangeduide ‘bebouwingsconcentratie’ de oppervlakte
aan zorgvoorzieningen mag worden vermeerderd met 10% van de oppervlakte aan te
slopen overtollige bedrijfsgebouwen tot een maximum van
f De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
g De vestiging van zorgvoorzieningen mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
h
De vestiging van de
zorgvoorzieningen mag geen onevenredige beperking opleveren van de
bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische)
bedrijven.
10.6.10 Wijziging ten behoeve
van Bedrijf-Paardenhouderij
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigingen ten behoeve van de vestiging van
een paardenhouderij (pension, stalling, handel) indien voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
a
De vestiging is niet toegestaan op
locaties gelegen direct grenzend aan de bestemming ‘Bos’ en/of ‘Natuur’.
b
Hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden
redelijkerwijs niet langer mogelijk is.
c
De wijziging heeft betrekking op
een reëel agrarisch bedrijf. Dit dient aangetoond te worden door een vooraf
ingewonnen AAB-advies.
d
Het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
e
De oppervlakte aan bestemmingsvlak per vrijgekomen agrarische
bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te
worden tot
f
In afwijking van het bepaalde onder d geldt dat indien een
bestemmingsvlak ligt binnen de bestemming ‘Agrarisch met waarden-
Landschapswaarden’ of ‘Agrarisch’ of binnen de op de plankaart aangegeven bebouwingsconcentratie’
de oppervlakte aan bouwblok mag worden vermeerderd met 25% van de oppervlakte tot
een maximum van
g
Op een locatie waarmee met toepassing van Ruimte voor Ruimte
regeling reeds gebouwen zijn gesloopt, mag geen nieuwe bebouwing worden
gebouwd.
h
De paardenhouderij mag geen onevenredige
publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot
gevolg hebben.
i
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden
aangetast.
j
Buitenopslag, detailhandel en horeca zijn niet toegestaan.
Bijlage ‘Nevenactiviteiten’ (zie tabel)
Bijlage ‘Nevenactiviteiten’ (zie tabel)
Adres |
Soort nevenactiviteit |
Max. oppervlakte bebouwing in m² |
Laarakkerdijk 7, Reusel |
Kleinschalig kamperen |
- |
Witrijt 3, Reusel |
Kleinschalig kamperen |
|
Beekakkersweg 5, Lage Mierde |
Kleinschalig kamperen |
|
’t Heike
5, Reusel |
Opslag en samenstellen van grondstoffen voor boerderij-ijs |
|
Hoogstraat 14a |
Kleinschalig kamperen, bed en breakfast |
- |
Turnhoutseweg 45, Reusel |
Detailhandel |
|
Voorste Heikant 15 |
Detailhandel |
|
’t Holland 9, Reusel |
Detailhandel |
|
Rouwenbogt 6, Reusel |
Hondenkennel/ paardenhouderij/boerengolf
|
|
De Wildert
4, Hooge Mierde |
paardenhouderij |
|
Lottersestraat 2, Hooge Mierde |
veehandelsbedrijf |
|
Doornboompje 1 |
Kleinschalig kamperen |
|
Hooge Mierdseweg 11 |
hondenfokkerij |
|
Buitenman 2, Lage Mierde |
Dagrecreatie,
ondersteunende horeca, ondergeschikte detailhandel voor ter plaatse geteelde
gewassen en educatieve ruimte |
|
Voorste Heikant
7, Reusel |
Groentebewerking – en verwerking |
|
De Luther 10 |
Kampeerboerderij |
|
Neterselsedijk 41, Lage Mierde |
Caravanstalling |
|
11.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Bedrijf - Nuts’ (B-N) aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a voorzieningen voor het openbaar nut zoals de energie-, warmte- en telecommunicatievoorziening, drinkwaterwinning en afvalwaterzuivering en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
b rioolgemalen en randvoorzieningen zoals een bergbezinkbassin;
c groenvoorzieningen;
d voorzieningen voor verkeer en verblijf waaronder wegen en paden.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
De oppervlakte bedrijfsbebouwing
mag niet meer bedragen dan
b
De goothoogte mag niet meer
bedragen dan
c De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnd
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd, gelden de volgende bepalingen:
a
De hoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
b
De hoogte van signalerings-
en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan
c
De hoogte van overige bouwwerken,
geen gebouwen zijnd, mag niet meer bedragen dan
11.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
a
lid 11.2.1 onder a voor het bouwen
van gebouwen tot
b
lid 11.2.1 onder b en c voor het
bouwen met een hogere goothoogte en bouwhoogte voor gebouwen tot maximaal
c
lid 11.2.2 onder b voor het bouwen
van masten met een hogere hoogte tot maximaal
d
lid 11.2.2 onder c voor het bouwen
van bouwwerken, geen gebouwen zijnd tot een hoogte van maximaal
12.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Bedrijf - Paardenhouderij’ (B-P) aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
a
paardenhouderijen, waarbij niet meer dan één bedrijf
aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak;
b
één bedrijfswoning tenzij op de plankaart anders is aangeduid,
waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'geen woning' geen
bedrijfswoningen zijn toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'twee
woningen' twee bedrijfswoningen zijn toegestaan;
c
aan
huis gebonden beroepen en/of bedrijven;
d
productiegebonden detailhandel, waarbij de totale gezamenlijke
verkoopvloeroppervlakte per agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan:
-
-
e statische opslag, waarbij de totale gezamenlijke oppervlakte per
agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan
f bestaande nevenactiviteiten conform bijlage ‘Nevenactiviteiten’;
g
boerenterrassen,
waarbij de totale gezamenlijke oppervlakte per agrarisch bedrijf niet meer
mag bedragen dan
h
paden
en wegen en parkeervoorzieningen;
i
water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
j
groenvoorzieningen;
k
extensief recreatief medegebruik
l
behoud en herstel van de op de
plankaart aangeduide cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
a
Per
bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één paardenhouderij toegestaan, indien op de plankaart een
koppelteken is aangegeven tussen bestemmingsvlakken worden deze aangemerkt als
één bestemmingsvlak.
b
Het
bestemmingsvalk mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat de afstand
tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan
c
De
afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan
12.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van
bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
c
De
dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°.
12.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a
De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
b
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 5.
c
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
d
De
dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°.
12.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van
bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a
Bijgebouwen dienen op een afstand
van ten minste
b
De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e
De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag
niet meer bedragen dan
f
De
dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°.
g
Bij afbraak van een bestaand(e)
vrijstaand(e) bijgebouw(en) met een oppervlakte van meer dan
12.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnd
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnd, gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van kleinschalige
windmolens mag niet meer bedragen dan
c
De hoogte van torensilo’s en voedersilo’s mag niet meer bedragen
dan
d
De hoogte van mestsilo’s mag niet meer bedragen dan
e
De hoogte van sleufsilo’s mag niet meer bedragen dan
f
De hoogte van mestvergistingsinstallaties
mag niet meer bedragen dan
g
De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnd, mag niet
meer bedragen dan
h
Voor
de bouw van onoverdekte zwembaden geldt dat:
-
het
zwembad uitsluitend achter de achtergevelrooilijn van de woning mag worden
gesitueerd;
-
de
afstand tot de woning niet meer mag bedragen dan
-
de
afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens niet minder mag bedragen
dan
-
de
oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het
bouwperceel tot een maximum van
i Carports mogen worden gebouwd, mits aan de volgende eisen wordt voldaan:
-
Carports
mogen niet vóór de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd.
-
De
hoogte mag niet meer dan
-
De
oppervlakte mag niet meer dan
12.3 Ontheffing
van de bouwregels
12.3.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen
ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a lid
12.2.1 onder b voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan
b lid 12.2.1 onder c voor het bouwen op een
kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mits de belangen van derden
niet onevenredig worden geschaad en mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en
de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
c lid
12.2.2 onder a en b voor een maximale goothoogte van
d lid
12.2.5 onder b voor het
bouwen van kleinschalige windmolens tot een hoogte van maximaal
e lid
12.2.3 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan
12.3.2 Bouwen
bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 12.1 onder b voor
het bouwen van een nieuwe bedrijfswoning, waarbij de volgende bepalingen
gelden:
a
De ontheffing kan alleen worden verleend op gronden met de
aanduiding 'geen woning' op de plankaart.
b
De ontheffing alleen kan worden verleend bij een volwaardig
agrarisch bedrijf.
c
De nieuwe bedrijfswoning moet noodzakelijk zijn, wat betekent dat
het bedrijf zonder bedrijfswoning ter plaatse op langere termijn redelijkerwijs
niet te exploiteren is.
d
De nieuwe bedrijfswoning mag geen onevenredige beperking opleveren
voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische)
bedrijven.
e
Er dient vooraf advies te worden ingewonnen van de AAB inzake de
noodzaak van de bedrijfswoning en de volwaardigheid van het agrarische bedrijf.
12.4 Specifieke gebruiksregels
12.4.1 Aan huis gebonden beroepen
en/of - bedrijven
Binnen de bestemming ‘Bedrijf-Paardenhouderij’ is de uitoefening van een aan huis
gebonden beroep en/of - bedrijf toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de
woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a De
omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke
oppervlakte van de bebouwing tot een maximum van
b Het
gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het
verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c De
activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
d Aan
huis gebonden bedrijven zijn uitsluitend in de vorm van bedrijven die zijn
genoemd in bijlage 1, onder de milieucategorie 1.
e Detailhandel
is niet toegestaan.
f De
activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
12.5 Ontheffing van de gebruiksregels
12.5.1 Nevenfuncties
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het
bepaalde in lid 12.1 onder a voor
nevenfuncties, onder de volgende voorwaarden:
a De agrarische functie dient op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar te blijven.
b Voor verbrede landbouw en nevenactiviteiten geldt dat de volgende functies bij het agrarische bedrijf zijn toegestaan:
-
statische opslag met een maximum
van
-
recreatieve voorzieningen met een
maximum van
-
agrarisch technisch hulpbedrijf
met een maximum van
-
niet aan het buitengebied gebonden
functies met een maximum van
-
zorgboerderij met een maximum van
-
kleinschalig logeren met maximaal
5 eenheden tot een maximum van in totaal
met dien verstande dat bij cumulatie van meerdere vormen van verbrede landbouw en/of nevenactiviteiten, met
uitzondering van opslag/kleinschalig kamperen, het totale daarvoor te gebruiken
bedrijfsvloeroppervlakte niet mag meer bedragen dan 25% van het
bedrijfsvloeroppervlakte tot een maximum van
c De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
d De verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
e De verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
12.6 Wijzigingsbevoegdheden
12.6.1 Vormverandering
bestemmingsvlak 'Bedrijf - Agrarisch'
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een of meerdere aan deze bestemming
grenzende bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch - Landschappelijke waarden',
'Agrarisch - Landschappelijke en Natuurwaarden' ten behoeve van de
vormverandering van het bestemmingsvlak van deze bestemming, waarbij moet
worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast
gelijktijdig met de wijzigingsbevoegdheid binnen een gebiedsbestemming.
b
De totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden
vergroot.
c
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden
aangetast.
d
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke
inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
12.6.2 Wijzigen
naar bestemming 'Wonen'
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor het de
voormalige (agrarische) bedrijfswoning betreft en indien wordt voldaan aan de
volgende voorwaarden:
a
Wijziging vindt gelijktijdig
plaats met wijziging van de overige gronden naar de bestemming Agrarisch,
Agrarisch met waarden-Landschaps-waarden 1, Agrarisch
met waarden-Landschapswaarden 2, Agrarisch met
waarden- Landschaps- en Natuurwaarden 1, of Agrarisch
met waarden - Landschaps en Natuurwaarden 2.
b
Hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden
redelijkerwijs niet langer mogelijk is.
c
Deze wijziging niet is toegestaan op agrarische locaties in het
‘landbouwontwikkelingsgebied’ zoals aangeduid op de ‘zoneringskaart
reconstructie’.
d
Het paardenhouderij bedrijf ter plaatse
dient te zijn beëindigd.
e
De vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking
opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende
(agrarische) bedrijven.
f
De nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van
een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
g
De overige gronden van deze bestemming wordt bestemd
overeenkomstig de aangrenzende gebiedsgerichte bestemmingen.
h
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden
aangetast.
i
Voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet
geluidhinder.
j
Indien het bestemmingsvlak ligt binnen een op de plankaart
aangeduide bebouwingsconcentratie geldt dat bij sloop van de overtollige
bedrijfsbebouwing, ofwel 10% van de oppervlakte van de overtollige bedrijfsgebouwen
mag worden toegevoegd aan de inhoud van de woning tot een maximum van
Bijlage ‘Nevenactiviteiten’ (zie tabel)
Adres |
Activiteit |
Max.
oppervlakte bedrijfsbebouwing (excl. woning) in m² |
Sleutelstraat 4, Reusel |
Tegelzetbedrijf |
|
De op de plankaart voor 'Bos'
(BO) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
behoud, herstel en/of ontwikkeling van het bos/bosschages en de
bijbehorende bosgroeiplaats;
b
behoud, herstel en/of ontwikkeling van de houtteelt/houtproductie;
c
behoud van (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
d
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
e
extensief recreatief medegebruik;
f
behoud, herstel en/of ontwikkeling
van de landschappelijke waarden en natuurwaarden;
g
behoud, herstel en/of ontwikkeling
van de hydrologische waarden en de hydrologische betekenis;
h
behoud van de archeologische waarden en behoud en/of herstel van
de cultuurhistorische waarden.
Op of in deze gronden mogen
geen gebouwen en/of bouwwerken worden gebouwd, behoudens:
a
gebouwen ten behoeve van bos- en natuurbeheer en extensief
recreatief medegebruik, mits:
1
de goothoogte niet meer bedraagt dan
2
de oppervlakte niet meer bedraagt dan
b
eenvoudige voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen
zijnd, voor extensief recreatief medegebruik, zoals informatieborden,
picknickplekken, banken en afvalbakken, mits geen onevenredige schade wordt
aangericht aan de aanwezige waarden en de hoogte niet meer bedraagt dan
c
kleinschalige hulpgebouwen, uitsluitend ter plaatse van de
aanduiding ‘hulpgebouw op de plankaart.
13.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of
in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a in het algemeen:
1
het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over
meer dan
2
Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3
het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van
voorwerpen in de bodem;
4
het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins
herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
5
het verlagen van de waterstand anders dan door sloten/greppels of
drainage m.u.v. grondwateronttrekkingen;
6
het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van
houtopstanden;
7
het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde
van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
8
het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen;
9
het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel
aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan
13.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 13.3.1 vervatte
verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn.
b
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende
vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht
worden van dit plan.
13.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 13.3.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de
bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
Alvorens te beslissen over
het verlenen van een aanlegvergunning winnen burgemeester en wethouders advies
in bij de waterbeheerder, voor zover de afweging mede betrekking heeft op hydrologische
waarden dan wel de hydrologische betekenis in het watersysteem.
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 13.2 voor het
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd of een dierenverblijf/schuilhut of
schaapskooi. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
a
Het bouwen moet ten dienste zijn van de bestemming.
b
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnd mag niet meer
bedragen dan
c
De oppervlakte van een dierenverblijf of schuilhut mag niet meer
dan
d
De oppervlakte van een schaapskooi mag niet meer dan
13.5 Wijzigingsbevoegdheden
13.5.1 Wijziging
naar Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van natuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals dat voor de ecologische hoofdstructuur (EHS) een ecologische verbindingszone (EVZ), het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), aanleg van een Ecologische Verbindingszone (EVZ), biotoopverbetering, versterking van het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de EHS aansluitend aan genoemde structuren.
b De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
c De wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarden, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
13.5.2 Wijziging naar Water of Water-Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Water’ of ‘Water-Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water of waternatuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld waterbeleid, zoals dat voor de aanleg van een Ecologische Verbindingszone (EVZ), beekherstel, waterberging (inundatiegebied, in te richten waterbergingsgebied of zoekgebied waterberging) of waterzuivering (helophietenfilter).
b De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
c De wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarde, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
De op de plankaart voor 'Groen-Landschapselement' (G-L) aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a
behoud, herstel en/of ontwikkeling van het
groen/landschapselementen en de bijbehorende groeiplaats;
b
behoud van (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
c
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
d
extensief recreatief medegebruik;
e
behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden en
natuurwaarden;
f
behoud, herstel en/of ontwikkeling
van de hydrologische waarden en de hydrologische betekenis;
g
behoud van de archeologische waarden en behoud en/of herstel van
de cultuurhistorische waarden.
Op of in deze gronden mogen
geen gebouwen en/of bouwwerken worden gebouwd, behoudens:
a
hulpgebouwen ten behoeve van groenbeheer, mits:
1
de goothoogte niet meer bedraagt dan
2
de oppervlakte niet meer bedraagt dan
3
Het hulpgebouw moet worden voorzien van een zadeldak.
b eenvoudige
voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnd, voor extensief
recreatief medegebruik, zoals informatieborden, picknickplekken, banken en
afvalbakken, mits geen onevenredige schade wordt aangericht aan de aanwezige
waarden en de hoogte niet meer bedraagt dan
c kleinschalige
hulpgebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘hulpgebouw op de
plankaart.
14.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of
in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a in het algemeen:
1
het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over
meer dan
2
Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3
het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van
voorwerpen in de bodem;
4
het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins
herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
5
het verlagen van de waterstand anders dan door sloten/greppels of
drainage m.u.v. grondwateronttrekkingen;
6
het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van
houtopstanden;
7
het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde
van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
8
het beplanten van gronden met bos, hoger dan
9
het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen;
10 het aanleggen en/of
verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare
oppervlakteverhardingen groter dan
14.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 14.3.1 vervatte
verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn;
b
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende
vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht
worden van dit plan.
14.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 14.3.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de
bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
Alvorens te beslissen over
het verlenen van een aanlegvergunning winnen burgemeester en wethouders advies
in bij de waterbeheerder, voor zover de afweging mede betrekking heeft op
hydrologische waarden dan wel de hydrologische betekenis in het watersysteem.
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 14.2 voor het
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd. Hiervoor gelden de volgende
bepalingen:
a
Het bouwen moet ten dienste zijn van de bestemming.
b
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnd mag niet meer
bedragen dan
c
De oppervlakte van een dierenverblijf of schuilhut mag niet meer
dan
d
De oppervlakte van een schaapskooi mag niet meer dan
14.5 Wijzigingsbevoegdheden
14.5.1 Wijziging
naar Bos of Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Bos’ of ‘Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos en/of natuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals dat voor de ecologische hoofdstructuur (EHS) een ecologische verbindingszone (EVZ), het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), aanleg van een Ecologische Verbindingszone (EVZ), biotoopverbetering, versterking van het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de EHS aansluitend aan genoemde structuren.
b De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
c De wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarden, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
14.5.2 Wijziging naar Water of Water-Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Water’ of ‘Water-Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water of waternatuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld waterbeleid, zoals dat voor de aanleg van een Ecologische Verbindingszone (EVZ), beekherstel, waterberging (inundatiegebied, in te richten waterbergingsgebied of zoekgebied waterberging) of waterzuivering (helophietenfilter).
b De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
c De wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarde, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast
De op de plankaart voor ‘Horeca’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
e
horecabedrijven
zoals genoemd in de ‘Tabel Horecabedrijven’ (bijlage bij dit artikel), waarbij
niet meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak;
f
bedrijfswoningen
uitsluitend voor zover mogelijk op grond van de ‘Tabel Horeca’ (bijlage bij dit
artikel) waarbij het aangegeven aantal bedrijfswoningen niet mag worden
overschreden;
g
terrassen;
h
aan
huis gebonden beroepen en/of – bedrijven;
i
wegen
en paden;
j
groenvoorzieningen;
k
parkeervoorzieningen;
l
tuinen,
erven en terreinen.
15.2.1 Algemeen
a
Per
bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één horecabedrijf
toegestaan.
b
De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan
c
De
afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan
15.2.2 Bedrijfsgebouwen
a De
maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing mag niet meer bedragen dan aangegeven in
de ‘Tabel Horeca’.
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
c De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
d De dakhelling mag niet minder bedragen dan
20° en niet meer
dan 60°.
15.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a
Het
aantal bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel
Bedrijven’.
b
Bij vrijstaande
bedrijfswoningen mag de inhoud niet meer bedragen dan
c
Bij
vrijstaande bedrijfswoningen mag de goothoogte niet meer bedragen dan
d
Bij
vrijstaande bedrijfswoningen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan
e
De
dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°.
15.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Bijgebouwen
dienen op een afstand van ten minste
b De
gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e De dakhelling mag niet minder bedragen dan
20° en niet meer
dan 60°.
f De
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer
bedragen dan
g Bij
afbraak van (een) bestaand(e) bijgebouw(en) met een oppervlakte van meer dan
15.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnd
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnd, mag niet meer bedragen dan
c Voor
de bouw van onoverdekte zwembaden geldt dat:
-
het
zwembad uitsluitend achter de achtergevelrooilijn van de woning mag worden
gesitueerd;
-
de
afstand tot de woning niet meer mag bedragen dan
-
de
afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens niet minder mag bedragen
dan
-
de
oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het
bouwperceel tot een maximum van
d Carports mogen worden gebouwd, mits aan de volgende eisen wordt voldaan:
-
Carports
mogen niet vóór de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd.
-
De
hoogte mag niet meer dan
-
De
oppervlakte mag niet meer dan
15.3 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Horeca’ is de uitoefening
van een aan huis gebonden beroep en/of - bedrijf toegestaan als ondergeschikte
activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing
zijn:
a De
omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte
van de bebouwing tot een maximum van
b Het
gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het
verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c De
activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
d Aan
huis gebonden bedrijven zijn uitsluitend in de vorm van bedrijven die zijn
genoemd in bijlage 1, onder de milieucategorie 1.
e Detailhandel
is niet toegestaan.
f De
activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
15.4 Ontheffingsbevoegdheden
15.4.1 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen
ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a lid
15.1 onder a voor de eenmalige uitbreiding van de maximale oppervlakte met 15%
van de oppervlakte bedrijfsbebouwing.
b lid
15.2.1 onder b voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan
c lid
15.2.1 onder c voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse
perceelsgrens mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en
mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt
aangetast;
d lid
15.2.3 onder f voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan
15.4.2 Ontheffing kleinschalig
logeren
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde
in lid 15.1 voor het realiseren van
kleinschalig logeren (onder andere Bed&Breakfast)
indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De logeereenheden dienen een plek te krijgen binnen de bestaande bebouwing.
b Het totaal aantal logeereenheden mag niet meer bedragen dan 5.
c
De totale oppervlakte voor
logeereenheden mag niet meer dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte
bedragen tot een maximum van
d Er moet sprake zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
e Omringende agrarische bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt als gevolg van het kleinschalig logeren.
Bijlage: Tabel Horeca
Adres |
Categorie |
Aantal
bedrijfs-woningen |
Max.
oppervlakte bedrijfsbebouwing (excl. woning) in m² |
Burg. Willekenslaan
2, Reusel |
D |
1 |
|
Kuilenrode 7, Hooge
Mierde |
D |
1 |
|
Turnhoutseweg 32, Reusel |
D |
1 |
|
Turnhoutseweg 48-48a, Reusel |
A |
0 |
|
Turnhoutseweg 56, Reusel |
D |
1 |
|
16.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor 'Maatschappelijk' (M) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a maatschappelijke voorzieningen zoals genoemd in de ‘Tabel Maatschappelijk’ (bijlage bij dit artikel) waarbij niet meer dan één maatschappelijke voorziening aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak;
b paden en wegen en parkeervoorzieningen;
c water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van
gebouwen gelden in het algemeen de volgende bepalingen:
a De afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste
perceelsgrens mag niet minder dan
b De dakhelling van gebouwen mag niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen.
16.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen, anders dan (bijgebouwen bij) dienstwoningen, gelden de volgende bepalingen:
a De
maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing mag niet meer bedragen dan aangegeven in
de ‘Tabel Maatschappelijk’.
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
c De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
d De
oppervlakte mag niet meer bedragen dan
e De afstand tot de weg waaraan wordt gebouwd
mag niet minder bedragen dan
16.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a
Het
aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel
Maatschappelijk’.
b
Bij vrijstaande
bedrijfswoningen mag de inhoud niet meer bedragen dan
c
Bij
vrijstaande bedrijfswoningen mag de goothoogte niet meer bedragen dan
d
Bij
vrijstaande bedrijfswoningen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan
e
De
dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°.
16.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a
Bijgebouwen dienen op een afstand
van ten minste
b
De gezamenlijke oppervlakte mag
niet meer bedragen dan
c
De goothoogte mag niet meer
bedragen dan
d
De bouwhoogte mag niet meer
bedragen dan
e
De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag
niet meer bedragen dan
f De dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°.
g
Bij afbraak van een bestaand(e)
vrijstaand(e) bijgebouw(en) met een oppervlakte van meer dan
16.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnd
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van kleinschalige
windmolens mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnd, mag niet meer bedragen dan
16.3 Ontheffingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a
lid
16.2.1 onder a voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan
b
lid
16.2.2 onder a voor de eenmalige uitbreiding van de maximale oppervlakte met
15%;
c
lid 16.2.2
onder b en c voor een maximale goothoogte van
d
lid
16.2.4 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan
e
lid
16.2.5 onder a voor het bouwen van terreinafscheidingen met een hoogte van
f
lid
16.2.5 onder b voor het bouwen van kleinschalige windmolens tot een hoogte van
maximaal
g
lid
16.2.5 sub c voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd tot een hoogte
van maximaal
Tabel Maatschappelijk
Adres |
Functie |
Aantal
|
Max.
opp. bebouwing t.b.v. voorziening (excl. bedrijfswoning) |
Buitenman 3, Lage Mierde |
zorgatelier |
1 |
|
Hogeweg 1, Lage Mierde |
Centrum voor ruimtelijke vormgeving: expositieruimte met werkruimten, waar
geen (permanente) bewoning of verblijf is toegestaan |
1 |
|
Kailakkers 15, Hooge Mierde |
zorgboerderij |
1 |
|
De op de plankaart voor 'Natuur'
(N) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
behoud, herstel en/of ontwikkeling van de
natuur/landschapselementen en de bijbehorende groeiplaats;
b
behoud van (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
c
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
d
extensief recreatief medegebruik;
e
behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden en
natuurwaarden;
f
behoud, herstel en/of ontwikkeling
van de hydrologische waarden en de hydrologische betekenis;
g
behoud van de archeologische waarden en behoud en/of herstel van
de cultuurhistorische waarden.
Op of in deze gronden mogen
geen gebouwen en/of bouwwerken worden gebouwd, behoudens:
a
gebouwen ten behoeve van bos- en natuurbeheer, mits:
1
de goothoogte niet meer bedraagt dan
2
de oppervlakte niet meer bedraagt dan
b
eenvoudige voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen
zijnd, voor extensief recreatief medegebruik, zoals informatieborden,
picknickplekken, banken en afvalbakken, mits geen onevenredige schade wordt
aangericht aan de aanwezige waarden en de hoogte niet meer bedraagt dan
c
kleinschalige hulpgebouwen, uitsluitend ter plaatse van de
aanduiding ‘hulpgebouw op de plankaart.
17.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of
in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a in het algemeen:
1
het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over
meer dan
2
Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3
het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van
voorwerpen in de bodem;
4
het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins
herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
5
het verlagen van de waterstand anders dan door sloten/greppels of
drainage m.u.v. grondwateronttrekkingen;
6
het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van
houtopstanden;
7
het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde
van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
8
het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen;
9
het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel
aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan
17.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 17.3.1 vervatte
verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a
Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn.
b
Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende
vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht
worden van dit plan.
17.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 17.3.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de
bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
Alvorens te beslissen over
het verlenen van een aanlegvergunning winnen burgemeester en wethouders advies
in bij de waterbeheerder, voor zover de afweging mede betrekking heeft op
hydrologische waarden dan wel de hydrologische betekenis in het watersysteem.
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 17.2 voor het
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd. Hiervoor gelden de volgende
bepalingen:
a
Het bouwen moet ten dienste zijn van de bestemming.
b
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnd mag niet meer
bedragen dan
c
De oppervlakte van een dierenverblijf of schuilhut mag niet meer dan
d
De oppervlakte van een schaapskooi mag niet meer dan
e
Burgemeester en wethouders dienen schriftelijk advies te hebben
ingewonnen bij een onafhankelijke natuur- en landschapsdeskundige met
betrekking tot de vraag of de aanwezige landschappelijke waarden en
natuurwaarden door het verlenen van de ontheffing niet onevenredig c.q.
onherstelbaar worden aangetast.
18.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Recreatie -
a bedrijfsmatige exploitatie van een recreatiebedrijf met daarbij behorende voorzieningen;
b recreatiewoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘recreatiewoningen’ op de plankaart;
c behoud, herstel en ontwikkeling van bos, bosschages en bosplantsoen;
d één bestaande bedrijfswoning
e paden en wegen;
f parkeervoorzieningen;
g groenvoorzieningen;
h water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van
bouwwerken gelden in het algemeen de volgende bepalingen:
a
Per bestemmingsvlak is bebouwing
ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf toegestaan.
b
Er mogen uitsluitend bouwwerken
ten behoeve van een recreatief bedrijf worden gebouwd.
c
De afstand tot de as van de weg
waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan
d
De afstand tot de bestemmingsgrens
mag niet minder bedragen dan
e De dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60° .
18.2.2 Recreatiewoningen met bijbehorende bijgebouwen
a Het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan 35.
b De oppervlakte van recreatiewoningen (incl.
bijgebouwen) mag niet meer dan
c De goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
18.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen, voor zover toegestaan, gelden de volgende bepalingen:
a Er zijn uitsluitend bestaande bedrijfswoningen toegestaan.
b
De inhoud mag niet meer dan
c
De goothoogte mag niet meer dan
d
De bouwhoogte mag niet meer dan
18.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Bijgebouwen
dienen op een afstand van ten minste
b De
gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e De
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer
bedragen dan
f Bij
afbraak van (een) bestaand(e) bijgebouw(en) met een oppervlakte van meer dan
18.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnd
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd gelden de volgende bepalingen:
a
De hoogte van antennemasten,
lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c
De hoogte van overige bouwwerken,
geen gebouwen zijnd mag niet meer bedragen dan
18.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of
in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a in het algemeen:
1
het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over
meer dan
2
Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3
het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van
voorwerpen in de bodem;
4
het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van houtopstanden;
5
het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde
van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
6
het beplanten van gronden met bos, hoger dan
7
het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen;
8
het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel
aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan
18.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 18.3.1 vervatte verbod
is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn;
b
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende
vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht
worden van dit plan.
18.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 18.3.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving
genoemde waarden.
19.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Recreatie -
a bedrijfsmatige exploitatie van een recreatiebedrijf met daarbij behorende voorzieningen;
b recreatiewoningen/chalets, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘recreatiewoningen’ op de plankaart;
c lage recreatiewoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘lage recreatiewoningen’ op de plankaart;
d centrale voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘centrale voorzieningen’ op de plankaart;
e groepsaccommodaties, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘groepsaccommodaties’ op de plankaart;
f kamperen, ter plaatse van de aanduidingen ‘kamperen’, ‘lage recreatiewoningen’ en ‘recreatiewoningen’ op de plankaart;
g stacaravans, ter plaatse van de aanduidingen ‘stacaravans’, ‘lage recreatiewoningen’ en ‘kamperen’ op de plankaart;
h behoud, herstel en ontwikkeling van bos, bosschages en bosplantsoen;
i één bestaande bedrijfswoning
j recreatieve voorzieningen;
k sport- en spelvoorzieningen;
l natuur- en natuureducatieve voorzieningen;
m paden en wegen;
n parkeervoorzieningen;
o groenvoorzieningen;
p water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van
bouwwerken gelden in het algemeen de volgende bepalingen:
a
Per bestemmingsvlak is bebouwing
ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf toegestaan.
b
Er mogen uitsluitend bouwwerken
ten behoeve van een recreatief bedrijf worden gebouwd.
c
De afstand tot de as van de weg
waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan
d
De afstand tot de bestemmingsgrens
mag niet minder bedragen dan
e De dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60° .
19.2.2 Recreatiewoningen met bijbehorende bijgebouwen
Voor het
bouwen van recreatiewoningen met bijbehorende bijgebouwen gelden de volgende
bepalingen:
a Het aantal recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding ‘lage recreatiewoningen’ mag niet meer bedragen dan 105 lage recreatiewoningen en ter plaatse van de aanduiding ‘recreatiewoningen’ niet meer dan 113 overige recreatiewoningen/chalets.
b De oppervlakte van recreatiewoningen ter
plaatse van de aanduiding ‘lage recreatiewoningen’ (incl. bijgebouwen) mag niet
meer bedragen dan
c De goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De bouwhoogte van recreatiewoningen ter
plaatse van de aanduiding ‘lage recreatiewoning’ mag niet meer bedragen dan
19.2.3 Groepsaccommodaties
Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘groepsaccommodatie’ gelden de volgende bepalingen:
a Het aantal groepsaccommodaties mag niet meer bedragen dan 11.
b De oppervlakte van groepsaccommodaties mag
niet meer dan
c De goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
19.2.4 Stacaravans
Voor het bouwen van stacaravans ter plaatse van de aanduiding ‘stacaravans’ gelden de volgende bepalingen:
a De oppervlakte van een stacaravan mag niet
meer dan
b De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
19.2.5 Centrale voorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘centrale voorzieningen’ gelden de volgende bepalingen:
a
De oppervlakte aan centrale
voorzieningen mag niet meer bedragen dan
b
De goothoogte mag niet meer
bedragen dan
c
De bouwhoogte mag niet meer
bedragen dan
19.2.6 Recreatieve voorzieningen
Voor het bouwen van recreatieve voorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘kamperen’ gelden de volgende bepalingen:
a
De oppervlakte aan recreatieve
voorzieningen mag niet meer bedragen dan
b
De goothoogte mag niet meer
bedragen dan
c
De bouwhoogte mag niet meer
bedragen dan
19.2.7 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen, voor zover toegestaan, gelden de volgende bepalingen:
a Er zijn uitsluitend bestaande bedrijfswoningen toegestaan
b
De inhoud mag in ieder geval niet
meer dan
c
De goothoogte mag niet meer dan
d
De bouwhoogte mag niet meer dan
19.2.8 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Bijgebouwen
dienen op een afstand van ten minste
b De
gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e De
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer
bedragen dan
f Bij
afbraak van (een) bestaand(e) bijgebouw(en) met een oppervlakte van meer dan
19.2.9 Bouwwerken, geen gebouwen zijnd
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd gelden de volgende bepalingen:
a
De hoogte van antennemasten mag
niet meer bedragen dan
b
De hoogte van lichtmasten en
vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
d
De hoogte van overige bouwwerken,
geen gebouwen zijnd mag niet meer bedragen dan
19.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of
in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a in het algemeen:
1
het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over
meer dan
2
Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3
het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van
voorwerpen in de bodem;
4
het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van
houtopstanden;
5
het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde
van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
6
het beplanten van gronden met bos, hoger dan
7
het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen;
8
het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel
aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan
19.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 19.3.1 vervatte
verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
c
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn;
d
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende
vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht
worden van dit plan.
19.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 19.3.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de
bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
a
Ter plaatse van de aanduiding ‘
centrale voorzieningen’ is horeca toegestaan als eigenstandige functie bij de
recreatiefunctie tot een maximale oppervlakte van
b
Ter plaatse van de aanduiding ‘ centrale
voorzieningen is detailhandel toegestaan als ondergeschikte functie bij de
recreatiefunctie tot een maximale oppervlakte van
19.5.1 Wijziging recreatiewoningen naar stacaravans
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in die zin dat de aanduiding ‘recreatiewoning’ wordt verwijderd en de aanduiding ‘stacaravans’ wordt opgenomen onder de volgende voorwaarden:
a Het aantal stacaravans en recreatiewoningen mag maximaal 113 bedragen;
a De stacaravans dienen zowel landschappelijk als stedenbouwkundig zorgvuldig te worden ingepast
b De stacaravans dienen bouwkundig met voldoende beeldkwaliteit te worden vorm gegeven.
20.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Recreatie -
a recreatiewoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘recreatiewoningen’ op de plankaart;
b behoud, herstel en ontwikkeling van bos, bosschages en bosplantsoen;
c één bestaande bedrijfswoning;
d natuur- en natuureducatieve voorzieningen;
e paden en wegen;
f parkeervoorzieningen;
g groenvoorzieningen;
h water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van
bouwwerken gelden in het algemeen de volgende bepalingen:
a
Per bestemmingsvlak is bebouwing
ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf toegestaan.
b
Er mogen uitsluitend bouwwerken ten
behoeve van een recreatief bedrijf worden gebouwd.
c
De afstand tot de as van de weg
waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan
d
De afstand tot de bestemmingsgrens
mag niet minder bedragen dan
e De dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60° .
20.2.2 Recreatiewoningen met bijbehorende bijgebouwen
Voor het
bouwen van recreatiewoningen met bijbehorende bijgebouwen gelden de volgende
bepalingen:
a Het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan 10.
b De oppervlakte van recreatiewoningen mag niet
meer dan
d De goothoogte mag niet meer bedragen dan
e De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
20.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen, voor zover toegestaan, gelden de volgende bepalingen:
a Er zijn uitsluitend bestaande bedrijfswoningen toegestaan
b
De inhoud mag niet meer dan
c
De goothoogte mag niet meer dan
d
De bouwhoogte mag niet meer dan
20.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Bijgebouwen
dienen op een afstand van ten minste
b De
gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e De
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer
bedragen dan
f Bij
afbraak van (een) bestaand(e) bijgebouw(en) met een oppervlakte van meer dan
20.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnd
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd gelden de volgende bepalingen:
a
De hoogte van antennemasten,
lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c
De hoogte van overige bouwwerken,
geen gebouwen zijnd mag niet meer bedragen dan
20.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of
in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a in het algemeen:
1
het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over
meer dan
2
Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3
het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van
voorwerpen in de bodem;
4
het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van
houtopstanden;
5
het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde
van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
6
het beplanten van gronden met bos, hoger dan
7
het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen;
8
het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen
van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan
20.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 20.3.1 vervatte
verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn;
b
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende
vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht
worden van dit plan.
20.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 20.3.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de
bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
21.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Recreatie -
a bedrijfsmatige exploitatie van een recreatiebedrijf met daarbij behorende voorzieningen;
b recreatiewoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘recreatiewoningen’ op de plankaart;
c centrale voorzieningen en recreatieve voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘centrale voorzieningen’ op de plankaart;
d kamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘kamperen’ op de plankaart;
e behoud, herstel en ontwikkeling van bos, bosschages en bosplantsoen;
f drie bestaande bedrijfswoningen;
g recreatieve voorzieningen
h sport- en spelvoorzieningen
i paden en wegen;
j parkeervoorzieningen;
k groenvoorzieningen;
l water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van
bouwwerken gelden in het algemeen de volgende bepalingen:
a
Per bestemmingsvlak is bebouwing
ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf toegestaan.
b
Er mogen uitsluitend bouwwerken
ten behoeve van een recreatief bedrijf worden gebouwd.
c
De afstand tot de as van de weg
waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan
d
De afstand tot de mag niet minder
bedragen dan
e De dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60° .
21.2.2 Recreatiewoningen met bijbehorende bijgebouwen
Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:
a Het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan 170.
b De oppervlakte van recreatiewoningen (incl.
bijgebouwen) mag niet meer dan
c De goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
21.2.3 Centrale voorzieningen
Voor het bouwen van centrale voorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘ centrale voorzieningen’ gelden de volgende bepalingen:
a
De oppervlakte aan centrale
voorzieningen mag niet meer bedragen dan
b Er is één appartementengebouw met niet meer dan 30 verblijfseenheden toegestaan.
c
De goothoogte mag niet meer
bedragen dan
d
De bouwhoogte mag niet meer
bedragen dan
21.2.4 Recreatieve voorzieningen
Voor het bouwen van recreatieve voorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘centrale voorzieningen’ gelden de volgende bepalingen:
a
De oppervlakte aan recreatieve voorzieningen
mag niet meer bedragen dan
b
De goothoogte mag niet meer
bedragen dan
c
De bouwhoogte mag niet meer
bedragen dan
21.2.5 Kamperen
Voor het bouwen van kampeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘kamperen’ gelden de volgende bepalingen:
a
De oppervlakte per gebouw mag niet
meer bedragen dan
b
De totale oppervlakte aan gebouwen
mag niet meer bedragen dan
c
De goothoogte van gebouwen mag
niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte van gebouwen mag
niet meer bedragen dan
21.2.6 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen, voor zover toegestaan, gelden de volgende bepalingen:
a Er zijn uitsluitend bestaande bedrijfswoningen toegestaan.
b
De inhoud mag niet meer dan
c
De goothoogte mag niet meer dan
d
De bouwhoogte mag niet meer dan
21.2.7 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Bijgebouwen
dienen op een afstand van ten minste
b De
gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e De
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer
bedragen dan
f Bij
afbraak van (een) bestaand(e) bijgebouw(en) met een oppervlakte van meer dan
21.2.8 Bouwwerken, geen gebouwen zijnd
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd gelden de volgende bepalingen:
a
De hoogte van antennemasten,
lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c
De hoogte van overige bouwwerken,
geen gebouwen zijnd mag niet meer bedragen dan
21.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of
in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a in het algemeen:
1
het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over
meer dan
2
Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3
het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van
voorwerpen in de bodem;
4
het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van
houtopstanden;
5
het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde
van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
6
het beplanten van gronden met bos, hoger dan
7
het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen;
8
het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel
aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan
21.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 21.3.1 vervatte
verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn;
b
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende
vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht
worden van dit plan.
21.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 21.3.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan
aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de
bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
a
Ter plaatse van de aanduiding ‘
centrale voorzieningen’ is horeca toegestaan als ondergeschikte functie bij de
recreatiefunctie tot een maximale oppervlakte van
b
Ter plaatse van de aanduiding ‘ centrale
voorzieningen is detailhandel toegestaan als ondergeschikte functie bij de
recreatiefunctie tot een maximale oppervlakte van
De op de plankaart voor ‘Recreatie-Dagrecreatie’ (R-DR) aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a bedrijfsmatige exploitatie van dagrecreatieve voorzieningen met daarbij behorende voorzieningen zoals aangegeven in de ‘Tabel Dagrecreatie’;
b paden en wegen;
c parkeervoorzieningen;
d groenvoorzieningen;
e water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemeen
a Er mogen uitsluitend gebouwen ten dienste van dagrecreatie worden gebouwd.
b De afstand tot de as van de weg
waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan
c De afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan
22.2.2 Bedrijfsgebouwen
a De maximale oppervlakte aan
gebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel Dagrecreatie’.
b De goothoogte mag niet meer
bedragen dan
c De bouwhoogte mag niet meer
bedragen dan
22.2.3 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnd
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnd, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan
Adres |
Soort bedrijf |
Aantal bedrijfs-woningen |
Max. oppervlakte bedrijfsbebouwing in m² |
Burg. Willekenslaan ong, Reusel |
Bijenhal |
0 |
|
Burg. Willekenslaan ong, Reusel |
Klimtoren/Tokkelbaan
max. 30m hoog |
0 |
|
De Hoef ong, Hulsel |
Gildeterrein |
0 |
|
Gildepad ong, Reusel |
Gildeterrein |
0 |
|
Molenheide ong. |
visvijver |
0 |
|
Raamloop ong. Reusel |
Bijenstal |
0 |
|
Weeldsedijk 1, Hooge Mierde |
Buitenzwembad ‘De
Spartelvijver’ met ondersteunende horeca |
0 |
|
De op de plankaart voor ‘Recreatie - Recreatiewoning’ (R - W) aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a
recreatiewoningen;
b
sport-, spel- en speelvoorzieningen;
c
wegen
en paden en parkeervoorzieningen;
d
groenvoorzieningen;
e
water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Recreatiewoningen
Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:
a
Er
mag niet meer dan één recreatiewoning per bestemmingsvlak worden gebouwd.
b
De
inhoud van een recreatiewoning mag niet meer bedragen dan
c
De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d
De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e
De dakhelling mag niet minder
bedragen dan 20° en niet
meer dan 60°.
f
Bij
een recreatiewoning mag maximaal één bijgebouw worden gebouwd, waarbij moet
worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
De
oppervlakte mag niet meer bedragen dan
-
De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
-
De
afstand tot de recreatiewoning mag niet meer bedragen dan
23.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnd
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd, gelden de volgende
voorwaarden:
a
De bouwhoogte van
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
b
De
bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnd, mag niet meer bedragen
dan
c Voor de bouw van onoverdekte
zwembaden geldt dat:
-
het
zwembad uitsluitend achter de achtergevelrooilijn van de woning mag worden
gesitueerd;
-
de
afstand tot de woning niet meer mag bedragen dan
-
de
afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens niet minder mag bedragen
dan
-
de
oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het
bouwperceel tot een maximum van
23.3 Ontheffing van de
bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 23.2.2 voor de bouw
van kleinschalige windmolens tot een hoogte van maximaal
24.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie’ (R – VR) aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a bedrijfsmatige exploitatie van recreatieve voorzieningen;
b kampeerboerderijen;
c groepsaccommodaties;
d de aan sub a en b ondergeschikte voorzieningen;
e paden en wegen;
f parkeervoorzieningen;
g groenvoorzieningen;
h water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Algemeen
a Er mogen uitsluitend gebouwen ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
b De afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet
minder bedragen dan
c De afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan
24.2.2 Kampeerboerderijen
Voor het bouwen van kampeerboerderijen gelden
de volgende bepalingen:
a
Per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1
kampeerboerderij gebouwd worden.
b
De oppervlakte kampeerboerderij
mag niet meer bedragen dan de oppervlakte, zoals die is opgenomen in de tabel
Verblijfsrecreatie.
c
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
24.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende
bepalingen:
a
Per bestemmingsvlak is niet meer dan 1 bedrijfswoning toegestaan.
b
De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
c
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 5.
d
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e
De
dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer
dan 60°.
24.2.4 Bijgebouwen bij
bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de
volgende bepalingen:
a
Bijgebouwen dienen op een afstand
van ten minste
b
De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e
De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag
niet meer bedragen dan
f
De
dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer
dan 60°.
g
Bij afbraak van een bestaand(e)
vrijstaand(e) bijgebouw(en) met een oppervlakte van meer dan
24.2.5 Bouwwerken, geen
gebouwen zijnd
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd, gelden de
volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
b
De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnd mag niet
meer bedragen dan
Tabel Verblijfsrecreatie
Adres |
Soort bedrijf |
Aantal bedrijfswoningen |
Max. oppervlakte bedrijfsbebouwing (excl. woning) in m² |
Kuilenrode 13, Hooge Mierde |
Camping “De Witte Leeuw” |
1 |
|
‘t Hof 6, Reusel |
kampeerboerderij |
1 |
|
Turnhoutseweg 46, Reusel |
Kampeerboerderij, B&B
(11 kamers), kinderboerderij en ondersteunende horeca |
1 |
|
25.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a sportvoorzieningen zoals genoemd in de ‘Tabel sportvoorzieningen’ (bij
lage bij dit artikel);
b een motorcrossterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘motorcross’ op de plankaart;
c bos ter plaatse van de aanduiding ‘motorcross’ op de plankaart;
d een hondensportterrein, paardensportterrein en een manege;
e de aan sub a en b en d ondergeschikte voorzieningen;
met de daarbij behorende:
f wegen en paden;
g parkeervoorzieningen;
h water;
i groenvoorzieningen.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a De maximale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel Sportvoorzieningen’.
b
De goothoogte van een gebouw mag
niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van een gebouw mag
niet meer bedragen dan
d De dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60 ° uitgezonderd de gebouwen op het sportterrein waarvoor geen dakhelling geldt.
e In afwijking van het bepaalde onder d. mag ter plaatse van Sportpark Den Hoek een plat dak aanwezig zijn.
25.2.2 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende
bepalingen:
a
Het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan is
aangegeven in de ‘Tabel Sportvoorzieningen’.
b
De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
c
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 5.
d
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e
De
dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer
dan 60°.
25.2.3 Bijgebouwen bij
bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de
volgende bepalingen:
a
Bijgebouwen dienen op een afstand
van ten minste
b
De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e
De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag
niet meer bedragen dan
f
De
dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer
dan 60°.
g
Bij afbraak van een bestaand(e)
vrijstaand(e) bijgebouw(en) met een oppervlakte van meer dan
25.2.4 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnd
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd, gelden de volgende bepalingen:
a
De hoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer dan
b
De hoogte van de overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnd, mag niet meer dan
25.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a
lid
25.1 onder a voor de eenmalige uitbreiding van de maximale oppervlakte met 15%
van de oppervlakte bedrijfsbebouwing;
b
lid
25.2.1 onder a voor het bouwen van een
c
lid
25.2.1 onder a voor het bouwen van een
d
lid
25.2.1 onder a voor het bouwen van maximaal
e
lid
25.2.4 onder b voor het bouwen van lichtmasten en ballenvangers tot een hoogte
van maximaal
25.4 Wijzigingsbevoegdheden
25.4.1 Wijziging naar Bos, Groen-Landschapselement
of Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Bos’, ‘Groen-Landschapselement’ of ‘Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos, natuur en/of groen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals dat voor de ecologische hoofdstructuur (EHS) een ecologische verbindingszone (EVZ), het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), aanleg van een Ecologische Verbindingszone (EVZ), biotoopverbetering, versterking van het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de EHS aansluitend aan genoemde structuren.
b De wijziging pas plaatsvindt nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
c De wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezige natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarden, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
Tabel Sportvoorzieningen
Adres |
Soort bedrijf |
Aantal bedrijfs-woningen |
Max. oppervlakte bedrijfsbebouwing (excl. woning) in m² |
Pikoreistraat ong. |
hondensportterrein |
0 |
Nokhoogte
|
Pikoreistraat ong. |
Motorcrossterrein |
0 |
goothoogte
|
Hulselsedijk 34, Reusel |
Manege ‘De Meulenhaoi’ |
0 |
|
|
|
|
|
Langvoort ong, Hooge Mierde |
Paardensportterrein |
0 |
|
Sportpark/Leijenstraat |
Sportpark Reusel |
1 |
|
Vloeieind ong, Lage Mierde |
Hondensportterrein |
0 |
|
Weeldsedijk 2, Hooge Mierde |
Manege + ondersteunende
horeca max. |
1 |
|
Weeldsedijk ong, Hooge Mierde |
Paardensportterrein |
0 |
|
De op de plankaart voor 'Verkeer' (V) aangewezen gronden zijn bestemd
voor de volgende doeleinden:
a voorzieningen voor verkeer en
verblijf, waaronder wegen, paden en parkeervoorzieningen;
b groenvoorzieningen;
c water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
d behoud van landschappelijke en/of
cultuurhistorische waarden in de vorm van wegbeplanting of laan beplanting.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd, gelden de volgende
bepalingen:
a
De
bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en
regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan
b
De
bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnd, mag niet meer bedragen
dan
De op de plankaart voor 'Water' (WA) aangewezen gronden zijn bestemd
voor de volgende doeleinden:
a
water
en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor
waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en
waterpartijen en voorzieningen voor waterkering;
b
groenvoorzieningen;
c
voorzieningen
voor verkeer en verblijf;
d
behoud,
herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en natuurwaarden;
e
behoud, herstel en/of ontwikkeling
van de hydrologische waarden en de hydrologische betekenis in het algemeen.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd, ten dienste van
deze bestemming, gelden de volgende bepalingen:
a
De
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnd, mag niet meer bedragen dan
b De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
De op de plankaart voor 'Water-Natuur' (WA-N)
aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a
water
en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor
waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en
waterpartijen;
b
behoud, herstel en/of ontwikkeling van
de functie van water natuur en de bijbehorende groeiplaats;
c
groenvoorzieningen;
d
behoud van (onverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
e
extensief recreatief medegebruik;
f
behoud,
herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden in het algemeen;
g
behoud,
herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische waarden en de hydrologische
betekenis in het algemeen;
h
behoud van de archeologische waarden en
behoud en/of herstel van de cultuurhistorische waarden.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd, ten dienste van
deze bestemming, gelden de volgende bepalingen:
a
De
hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnd ten behoeve van waterbeheer en
natuurbeheer, mag niet meer bedragen dan
b
De hoogte van
eenvoudige voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnd, voor
extensief recreatief medegebruik, zoals informatieborden, picknickplekken,
banken en afvalbakken, mits geen onevenredige schade wordt aangericht aan de
aanwezige waarden en de mag niet meer bedragen dan
28.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking
van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a in het algemeen:
1
het verzetten of vergraven van grond
waarbij het maaiveld over meer dan
2
Het omzetten van grond of uitvoeren van
bodemingrepen dieper dan
3
het uitvoeren van heiwerken of het
anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
4
het graven, dempen, dan wel verdiepen,
vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
5
de aanleg van drainage ongeacht de
diepte;
6
het verlagen van de waterstand anders
dan door sloten/greppels of drainage m.u.v. grondwateronttrekkingen;
7
het vellen of rooien van bos en/of het
verwijderen van houtopstanden;
8
het verwijderen van natuur- en
landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan
aanwezig waren;
9
het verwijderen van perceelsindelingen,
paden en onverharde wegen;
10
het aanleggen en/of verharden van wegen
of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen
groter dan
28.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 28.3.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a
het normale onderhoud en/of gebruik
betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b
reeds in uitvoering zijn, dan wel
krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
28.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 28.3.1 genoemde vergunning
kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
Alvorens te beslissen over het verlenen
van een aanlegvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in bij de
waterbeheerder, voor zover de afweging mede betrekking heeft op hydrologische
waarden dan wel de hydrologische betekenis in het watersysteem.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 28.2 voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnd. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
a
Het bouwen moet ten dienste zijn van de
bestemming.
b
De bouwhoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnd mag niet meer bedragen dan
c
De oppervlakte van een dierenverblijf
of schuilhut mag niet meer dan
d
Burgemeester en wethouders dienen
schriftelijk advies te hebben ingewonnen bij een onafhankelijke natuur- en
landschapsdeskundige met betrekking tot de vraag of de aanwezige
landschappelijke waarden en natuurwaarden door het verlenen van de ontheffing
niet onevenredig c.q. onherstelbaar worden aangetast.
29.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Wonen’ (W) aangewezen
gronden zijn mede bestemd voor de volgende doeleinden:
a
wonen;
b
aan
huis gebonden beroepen en/of - bedrijven;
c
groenvoorzieningen;
d
voorzieningen
voor verkeer en verblijf, waaronder wegen en paden, erven en
parkeervoorzieningen;
e
water
en waterhuishoudkundige voorzieningen,
alsmede voor:
f
de
bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden en/of beeldbepalende
waarden in één bouwmassa zoals die te onderkennen zijn bij gesplitste
woonboerderijen, aangeduid met de aanduiding ‘2 woningen’ op de plankaart.
29.2 Bouwregels
29.2.1 Algemeen
a
De breedte van een bouwperceel mag
niet minder bedragen dan
b Bij vervangende nieuwbouw mogen de gebouwen uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend, met dien verstande dat, indien het de herbouw een dubbele woonboerderij betreft, de nieuwbouw uitsluitend als een bouwmassa met twee woningen mag worden gebouwd.
29.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
Per
bestemmingsvlak is niet meer dan één woning toegestaan, tenzij op de plankaart
de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ is opgenomen.
b
De
afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan
c
De inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan
d
De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
e
De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
f
De
dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer
dan 60°.
29.2.3 Bijgebouwen
Voor het bouwen van aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen gelden de
volgende bepalingen:
a
Vrijstaande
bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste
b
De afstand tot de bestemmingsgrens
mag niet minder bedragen dan
c
De gezamenlijke oppervlakte mag
niet meer bedragen dan
d
De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
e
De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
f
De afstand van vrijstaande
bijgebouwen tot de woning mag niet meer bedragen dan
g
De dakhelling mag niet minder
bedragen dan 20° en niet
meer dan 60°.
h
Bij
afbraak van een bestaand(e) vrijstaand(e) bijgebouw(en) met een oppervlakte van
meer dan
i
Indien het bestemmingsvlak ligt
binnen een op de plankaart aangeduide ‘bebouwingsconcentratie
29.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnd
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd, gelden de volgende
bepalingen:
a
De bouwhoogte van terreinafscheidingen
mag niet meer bedragen dan
b
De
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnd, mag niet meer bedragen dan
c
Voor
de bouw van onoverdekte zwembaden geldt dat:
-
het
zwembad uitsluitend achter de achtergevelrooilijn van de woning mag worden
gesitueerd;
-
de
afstand tot de woning niet meer mag bedragen dan
-
de
afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens niet minder mag bedragen
dan
-
de
oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het
bouwperceel tot een maximum van
d Carports mogen worden gebouwd, mits aan de volgende eisen wordt voldaan:
-
Carports
mogen niet vóór de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd.
-
De
hoogte mag niet meer dan
-
De
oppervlakte mag niet meer dan
e De hoogte van kleinschalige windmolens mag
niet meer bedragen dan
29.3 Specifieke
gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van een aan huis gebonden
beroep en/of - bedrijf toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de
woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a De omvang van de activiteit mag
niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing tot
een maximum
b Het gebruik mag geen nadelige
invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen
onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c De activiteit dient
milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
d Aan huis gebonden bedrijven
zijn uitsluitend in de vorm van bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1, onder
de milieucategorie 1.
e Detailhandel is niet
toegestaan.
f De activiteit wordt uitgeoefend
door de bewoner.
29.4 Ontheffingsbevoegdheden
29.4.1
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a
lid
29.2.1 onder a voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
b
lid
29.2.1 onder b voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan
c
lid
29.2.3 onder f voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan
d
artikel 29.2.4 onder e voor de
bouw van kleinschalige windmolens tot een hoogte van maximaal
29.4.2 Ontheffing woningsplitsing woonboerderij
Burgemeester en wethouders
kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 29.2.1 onder a voor het splitsen van de voormalige boerderij met woning ofwel woonboerderij indien wordt voldaan aan de
volgende voorwaarden:
a Splitsing is alleen toegestaan indien het een woonboerderij betreft.
b Splitsing is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘landbouwontwikkelingsgebied’ op de zoneringskaart.
c
De bouwmassa van de woonboerderij
dient een inhoud te hebben van ten minste
d
Bij splitsing mogen maximaal twee
volwaardige woningen ontstaan, met beide een inhoud van ten minste
e Het bestaande architectonische karakter van de woonboerderij en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet worden aangetast. Beoordeling vindt plaats door een ter zake deskundige organisatie.
f Voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder (artikel 3 onder 3.5).
g
De vestiging van de nieuwe woning
mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
h De nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
i
Voor zover er sprake is van de aanwezigheid van meer bijgebouwen dan
de
j
Indien het bestemmingsvlak ligt
binnen een op de plankaart aangeduide ‘ ‘bebouwingsconcentratie’ geldt
dat bij sloop van de overtollige bedrijfsbebouwing ofwel 10% van de oppervlakte
van de overtollige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de oppervlakte
van de woning tot een maximum van
29.4.3 Ontheffing kleinschalig logeren
Burgemeester en wethouders
kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 29.1 onder a voor het realiseren van kleinschalig logeren (onder
andere Bed&Breakfast) indien wordt voldaan aan de
volgende voorwaarden:
a De logeereenheden dienen een plek te krijgen binnen de bestaande bebouwing.
b Het totaal aantal logeereenheden mag niet meer bedragen dan 5.
c
De totale oppervlakte voor
logeereenheden mag niet meer dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte
bedragen tot een maximum van
d Er moet sprake zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
e Omringende agrarische bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt als gevolg van het kleinschalig logeren.
29.4.4
Ontheffing herbouw op andere locatie
Burgemeester en wethouders
kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 29.2.1 onder d voor het herbouwen van de woning op een andere
locatie, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De herbouw
dient op de andere locatie stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn en mag niet
meer dan
b
De
nieuwe locatie dient direct aan te sluiten op de voormalige locatie van de
woning.
c
De afstand tot de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan
d
De
afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan
e
De
breedte van een bouwperceel mag niet worden verruimd.
f
De
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet
onevenredig worden beperkt.
g
De in
het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
h
Er
moet voldaan worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder
(artikel 3 onder 3.5).
29.5 Wijzigingsbevoegdheden
29.5.1 Nieuwvestiging
intensieve veehouderijen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen
in de bestemming ‘Bedrijf – Agrarisch’ met de nadere aanduiding ‘intensieve
veehouderij’ ten behoeve van de nieuwvestiging van
intensieve veehouderijen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende
voorwaarden:
a
Nieuwvestiging is alleen toegestaan binnen de aanduiding
‘landbouwontwikkelingsgebied’ op de zoneringskaart.
b
Nieuwvestiging is alleen toegestaan indien een buiten het
‘landbouwontwikkelingsgebied’ gelegen en op de plankaart met ‘intensieve
veehouderij’ aangeduide intensieve veehouderij planologisch, feitelijk en juridisch
is opgeheven. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te
wijzigen dat de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ van de plankaart wordt
verwijderd. Waarbij de omvang van de op te heffen locatie(s) bepalend is voor
de omvang van de nieuw te vestigen intensieve veehouderij.
c
Nieuwvestiging is toegestaan voor zover dit noodzakelijk is voor een doelmatige
bedrijfsvoering.
d
Nieuwvestiging in gebieden die op de plankaart of zoneringskaart
zijn aangeduid als waterberging is uitsluitend toegestaan indien het
waterbergend vermogen van het gebied niet onevenredig wordt aangetast.
e
De in het gebied aanwezige landschaps-
en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
f
Nieuwvestiging is uitsluitend toegestaan nadat nader archeologisch onderzoek is
verricht.
g
Nieuwvestiging is uitsluitend toegestaan op basis van het ontwikkelingsplan als
bedoeld in het reconstructieplan.
h
Er dient sprake te zijn van een voldoende landschappelijke
inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
i
Vooraf dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Archeologisch waardevol gebied (dubbelbestemming)’ aangewezen
gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd
voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
30.2 Bouwregels
a
Voor
het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende
bestemmingen dient de aanvrager van een reguliere bouwvergunning, voor
bouwwerken met een oppervlakte groter dan
b
Indien
uit het in lid 30.2 onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische
waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen of kunnen
worden verstoord, kunnen burgmeester en wethouders één of meerdere van de
volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:
1
De
verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische
waarden in de bodem kunnen worden behouden.
2
De
verplichting tot het doen van opgravingen.
3
De
verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te
laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg
die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen
kwalificaties.
c
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid a
indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare
informatie afdoende is vastgesteld.
30.3 Aanlegvergunning
30.3.1 Werken en werkzaamheden
Het is binnen deze bestemming
verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en
werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a
het
uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan
b
het
graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
c
het
aanleggen van leidingen dieper dan
30.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 30.3.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a
het
normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis
zijn;
b
reeds
in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
30.3.3 Toelaatbaarheid
a
De
in lid 30.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de
archeologische waarden van de gronden.
b
Alvorens
over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport over te leggen
waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal
worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende
mate is vastgesteld.
c
Een
rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en
wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare
informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport
beschouwd.
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Archeologische verwachtingswaarde (dubbelbestemming)’
aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming,
mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische
verwachtingswaarden van de gronden.
31.2 Bouwregels
a Voor
het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende
bestemmingen dient de aanvrager van een reguliere bouwvergunning, voor
bouwwerken met een oppervlakte groter dan
b In
afwijking van het bepaalde onder a is voor het uitbreiden van het
bestemmingsvlak Bedrijf-Agrarisch is slechts een
rapport vereist in het geval het bouwwerken betreft met een grotere oppervlakte
dan
c Indien
uit het in lid 31.2 onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische
waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen of kunnen
worden verstoord, kunnen burgmeester en wethouders één of meerdere van de
volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:
1
De
verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor
archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
2
De
verplichting tot het doen van opgravingen.
3
De
verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te
laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische
monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de
vergunning te stellen kwalificaties.
d Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid a
indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare
informatie afdoende is vastgesteld.
e Het bepaalde onder a en b
is niet van toepassing op ter plaatse van het bouwvlak.
31.3 Aanlegvergunning
31.3.1 Werken en werkzaamheden
Het is binnen deze bestemming verboden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren
of te laten uitvoeren:
a
het
uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan
b
het
graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
c
het
aanleggen van leidingen dieper dan
31.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 31.3.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a
het
normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis
zijn;
b
reeds
in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
c
zijn
gelegen binnen het bouwvlak.
31.3.3 Toelaatbaarheid
a
De
in lid 31.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische
waarden van de gronden.
b
Alvorens
over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport over te leggen
waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal
worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende
mate is vastgesteld.
c
Een
rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en
wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare
informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport
beschouwd.
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
‘Inundatiegebied’ (dubbelbestemming) aangegeven gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemming, mede bestemd voor
tijdelijke opvang van water en de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen
zijnd.
32.2 Bouwregels
In afwijking
van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, met
uitzondering van bouwwerken geen gebouwen zijnd ten behoeve van de opvang van
water, waarvan de bouwhoogte niet meer dan
32.3 Ontheffing van de bouwregels
a Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 32.2.
b voor het
bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting
plaatsvindt van het waterbergend vermogen van de gronden. Voor de verlening van
deze ontheffing wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
32.4 Aanlegregels
32.4.1 Aanlegvergunning
Het is
verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen
bouwwerken zijnd, en werkzaamheden uit te voeren:
a
het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins
herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
b
het ophogen van gronden dan wel het opwerpen van kades.
32.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 32.4.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a
het
normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis
zijn;
b
reeds
in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
32.4.3 Toelaatbaarheid
De in lid 32.4.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de
bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
Alvorens te beslissen over
het verlenen van een aanlegvergunning winnen burgemeester en wethouders advies
in bij de waterbeheerder.
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natte natuurparel buffer
aangegeven gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming,
mede bestemd voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling
van de hydrologische waarden van de bufferzone rondom de natte natuurparel.
33.2.1 Werken en
werkzaamheden
Het is verboden zonder of
in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
b
Het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
c
het
graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
d
de
aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een
reeds bestaande drainage;
e
het
verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of
het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van
grondwateronttrekkingen;
f
het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
33.2.2 Uitzonderingen
Het in lid 33.2.1 vervatte
verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het
normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis
zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
33.2.3 Toelaatbaarheid
De in lid 33.2.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de hydrologische
waarden van de natte natuurparel.
Alvorens te beslissen over
het verlenen van een aanlegvergunning winnen burgemeester en wethouders advies
in bij de beheerder van de natte natuurparel.
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natte Natuurparel kern aangegeven
gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd
voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de
hydrologische waarden in de kern van de natte natuurparel.
34.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, mag op of in deze bestemming begrepen grond niet worden gebouwd.
34.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 34.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De bebouwing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de hydrologische waarden van de natte natuurparel.
b Burgemeester en wethouders dienen schriftelijk advies in te winnen bij de beheerder van de natte natuurparel.
34.4 Specifieke gebruiksregels
Ongeacht het bepaalde in de
andere aan de gronden gegeven bestemmingen geldt dat het niet is toegestaan de
volgende werken uit te voeren of uit te laten voeren:
a
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
b
het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
c
het
graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
d
de
aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een
reeds bestaande drainage;
e
het
verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of
het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van
grondwateronttrekkingen;
f
het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
g
het
aanbrengen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
35.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Rioolwatertransportleiding’ (dubbelbestemming)’ aangewezen gronden zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen primair bestemd voor de volgende doeleinden:
a de aanleg, instandhouding en/of bescherming van:
1 ondergrondse rioolleiding;
b groenvoorzieningen.
35.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:
a
bouwwerken tot een maximale
(nok)hoogte van
1 de aanleg en instandhouding van de ondergrondse rioolleiding.
35.3 Ontheffing van de
bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:
a van het bepaalde in 35.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat:
1 het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energie- en afvalwatervoorziening dient te zijn gewaarborgd;
2 burgemeester en wethouders schriftelijk advies dienen te hebben ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
Het is verboden op de gronden met de bestemming ‘Leiding-Riool’(dubbelbestemming)’ zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnd, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;
b het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
c het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
d het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
e het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
f het rooien en vellen van houtgewas.
Het in lid 35.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
b reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
a De in lid 35.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de rioolleiding, zijn gewaarborgd.
b Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in dit lid sub 35.4.1 winnen burgemeester en wethouders advies in bij de betreffende leidingbeheerder.
Grond die eenmaal in aanmerking is
genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog
kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van
stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2
van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de volgende
onderwerpen:
a de richtlijnen voor het
verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
b de bereikbaarheid van gebouwen
voor wegverkeer;
c de bereikbaarheid van gebouwen
voor gehandicapten;
d het bouwen bij
hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
e de parkeergelegenheid en laad-
en losmogelijkheden, en
f de ruimte tussen bouwwerken.
In die gevallen, dat de (goot)hoogte, de oppervlakte, de inhoud, een
bebouwingspercentage en/of de afstand tot de weg of perceelsgrenzen, en andere
maten, voor in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand
gekomen, op het tijdstip van ter-inzage-legging van
het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in
hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt
die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk
maximaal toegestaan.
39.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet
ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval verstaan:
a gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
b het gebruik van gronden voor evenementen;
c het gebruik van gronden voor kleinschalig kamperen;
d het gebruik voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een woning.
39.2 Ontheffing
gebruiksverbod
a Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het realiseren van kleinschalig kamperen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1
Het aantal kampeermiddelen mag niet meer bedragen dan 25.
2
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
3
Kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan binnen de
bestemming Bedrijf–Agrarisch, Bedrijf–Paardenhouderij,
Wonen of direct grenzend aan de bestemming Bedrijf-Agrarisch,
Bedrijf-Paardenhouderij of Wonen als er binnen het
bestemmingsvlak onvoldoende ruimte is, echter niet binnen de bestemming Bos, Natuur
op de plankaart of ter plaatse van de aanduiding ‘Landbouwontwikkelingsgebied’
op de zoneringskaart.
4
De in de doeleindenomschrijving aangegeven waarden mogen niet
onevenredig worden aangetast.
5
Per terrein is
6
Er dient een erfbeplantingsplan
opgesteld te worden waaruit een zorgvuldige landschappelijke inpassing blijkt.
b Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het realiseren van trekkershutten, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1
Het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan 3.
2
De totale oppervlakte mag niet meer bedragen dan
3
Trekkershutten zijn uitsluitend toegestaan binnen de bestemming
Bedrijf – Agrarisch, Bedrijf – Paardenhouderij, Wonen
of direct grenzend aan de bestemming Bedrijf-Agrarisch,
Bedrijf-Paardenhouderij’ of Wonen als er binnen het
bestemmingsvlak onvoldoende ruimte is, echter niet binnen de bestemming Bos,
Natuur op de plankaart of ter plaatse van de aanduiding
‘Landbouwontwikkelingsgebied’ op de zoneringskaart.
4
De in de doeleindenomschrijving aangegeven waarden mogen niet
onevenredig worden aangetast.
5
Er dient een erfbeplantingsplan
opgesteld te worden waaruit een zorgvuldige landschappelijke inpassing blijkt.
c Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het realiseren van een paardenbak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1
Het aanleggen van een paardenbak dient noodzakelijk te zijn in het
kader van de agrarische bedrijfsvoering of sportbeoefening.
2
Situering van de paardenbak binnen de bestemming Bedrijf, Bedrijf-Agrarisch, Bedrijf-Paardenhouderij
of Wonen is niet mogelijk.
3
Paardenbakken zijn uitsluitend toegestaan direct grenzend aan de
bestemming Bedrijf, Bedrijf-Agrarisch, Bedrijf-Paardenhouderij of Wonen, bij voorkeur aan de
achterzijde.
4
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
5
De voorziening moet zorgvuldig landschappelijk worden ingepast
door de opstelling van een goed te keuren landschappelijk inpassingsplan.
d Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 37.2 sub b en toestaan dat een vrijstaand bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
- een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt mantelzorg;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnd belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
-
de afhankelijke woonruimte binnen
de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale
oppervlakte van
-
het
bijgebouw is gelegen op maximale afstand van
e Burgemeester en wethouders
trekken de ontheffing, verleend op grond van sub d in, indien de bij het
verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg
niet meer aanwezig is.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a
de bij recht in de regels gegeven maten,
afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en
percentages;
b
de bestemmingsbepalingen en
toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen
onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of
–intensiteit daartoe aanleiding geven;
c
de
bestemmingsbepalingen en toestaan dat bebouwingsgrenzen worden overschreden,
indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
d
de
bestemmingsbepalingen en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes,
wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes
ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard
daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
1
de
oppervlakte per gebouwtje niet meer dan
2
de
bouwhoogte niet meer dan
e
de
bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnd, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnd, wordt vergroot:
1
ten
behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnd, tot maximaal
2
ten
behoeve van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen tot maximaal
3
ten
behoeve van vrijstaande antennemasten tot maximaal
4
ten
behoeve van lichtmasten en vlaggenmasten tot maximaal
f
het
bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de
bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals
schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, mits:
1
de
maximale oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% van het betreffende
bouwvlak zal bedragen;
2 de bouwhoogte niet meer dan
1,50 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.
g de bepalingen ten behoeve van de bouw van gebouwtjes voor bancaire dienstverlening, met dien verstande, dat:
1
de bebouwde oppervlakte niet meer
mag bedragen dan
2 de bouwhoogte niet meer mag bedragen 2,5 m.
h de bepalingen met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnd
ten behoeve van kleinschalige windmolens tot een hoogte van maximaal
i de onder a tot en met g genoemde ontheffingen kunnen uitsluitend verleend worden mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
2
de
verkeersveiligheid;
3
de
sociale veiligheid;
4
de
milieusituatie; en
5 de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Met betrekking tot de voorbereiding van de wijziging
van het plan of ontheffing van de regels door Burgemeester en wethouders, is
Afdeling 3.4 (Uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht
van toepassing.
42.1
Overgangsrecht bouwwerken
a Een
bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een
bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en
omvang niet wordt vergroot,
1 gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
2 na het
teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar
na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b Burgemeester
en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor
het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal
10%.
c Het
bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op
het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het
daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
42.2 Overgangsrecht gebruik
a
Het
gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden
voortgezet.
b
Het
is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik,
tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c
Indien
het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan
voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit
gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d
Het
bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was
met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsregels van dat plan.
Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:
‘Regels van het bestemmingsplan Buitengebied
Reusel, 22 september 2009