Artikel 37 Algemene aanduidingsregels
37.1 geluidzone - industrie
Ter plaatse van de aanduiding:
'geluidzone - industrie 1' (60 dB(A));
'geluidzone - industrie 2' (55 dB(A));
'geluidzone - industrie 3'(50 dB (A));
geldt de volgende voorwaarde:
op de betreffende gronden mag ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht, tenzij een hogere waarde is vastgesteld.
37.2 milieuzone ??? waterwingebied
37.2.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone – waterwingebied’ zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:
de openbare drinkwatervoorziening;
de instandhouding van het puttenveld ten behoeve van de waterwinning;
de bescherming van bodem en grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening;
de instandhouding van de aanwezige natuur- en landschappelijke waarden;
verhardingen;
groenvoorzieningen.
37.2.2 Bouwregels
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone – waterwingebied’ gelden met betrekking tot de bouw van bouwwerken de volgende voorwaarden:
De afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m.
De afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 3 m.
De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’.
De bebouwingsoppervlakte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum oppervlakte (m²)’.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 12 m.
37.2.3 Aanlegvergunning
37.2.3.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel wordt gewijzigd of het maaiveld zelf met meer dan 0,20 m wordt gewijzigd;
het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40 m onder maaiveld;
het aanleggen, dempen of wijzigen (van oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit) van waterlopen, sloten en greppels;
het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering;
het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van houtopstanden;
het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
het verwijderen van onverharde wegen of paden;
het verwijderen, aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen, of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100 m² per perceel.
37.2.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 37.2.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
37.2.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 37.2.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het waterbergend vermogen van de gronden. Alvorens te beslissen over het verlenen van een aanlegvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in bij de waterbeheerder.
37.3 overig - ecologische verbindingszone
37.3.1 Zoneomschrijving
De gronden voorzien van de aanduiding ‘overig – ecologische verbindingszone’ zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen mede bestemd voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van de ecologische verbindingszone.
37.3.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, geldt voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding ‘overig – ecologische verbindingszone’ dat er geen stedelijke, recreatieve en agrarische ontwikkelingen mogen plaatsvinden, voor zover het gebied als gevolg van genoemde ontwikkelingen minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud en beheer van de ecologische verbindingszone.
37.3.3 Aanlegvergunning
37.3.3.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2, anders dan een bouwwerk, aan te brengen.
37.3.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 37.3.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
37.3.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 37.3.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verwezenlijking, het behoud en het beheer van de ecologische verbindingszone.
37.4 veiligheidszone - bevi
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' gelden de volgende voorwaarden:
Op de gronden met de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' alsmede buiten de perceelsgrenzen van de risicovolle inrichting is het niet toegestaan nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten op te richten.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat:
de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - bevi' wordt verwijderd, indien de risicovolle inrichting gesaneerd is, dan wel uit nader onderzoek is gebleken dat de aanwezige risicovolle inrichting buiten werking is gesteld;
de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - bevi' wordt verkleind, indien uit nader onderzoek is gebleken dat de PR 10-6/ jaar contour als gevolg van een wijziging is een risicovolle inrichting
de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - bevi' wordt verkleind, door een wijziging van de Regeling externe veiligheid inrichtingen.
37.5 veiligheidszone - leiding
Ter plaatse van de aanduiding:
'veiligheidszone - leiding gas 1' (40 bar);
'veiligheidszone - leiding gas 2' (66,2 bar);
'veiligheidszone - O1 Hartlijn leiding olie 24” (62 bar)' ;
'veiligheidszone – O2 Hartlijn leiding olie 36" (43 bar)’, gelden de volgende voorwaarden:
Het is het niet toegestaan gebouwen te bouwen in verband met de veiligheid van personen en objecten bij calamiteiten ter plaatse.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder a, voor het bouwen in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels, met dien verstande dat:
de veiligheid van personen en objecten in het kader van externe veiligheid kan worden gegarandeerd;
vooraf advies is ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
37.6 vrijwaringszone - molenbiotoop 1
37.6.1 Zoneomschrijving
De gronden voorzien van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop 1’ zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen mede bestemd voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig en van zijn waarde als landschapsbepalend element.
37.6.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, gelden voor het bouwen op of in de in deze bestemming begrepen gronden de volgende voorwaarden:
Binnen een straal van 100 m, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, mag geen bebouwing worden opgericht of beplanting aanwezig zijn, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek.
In afwijking van het bepaalde onder a is bestaande bebouwing alsmede vervangende nieuwbouw wel toegestaan, mits de windvang en de aanwezige cultuurhistorische karakteristieken van de molen niet onevenredig worden aangetast.
37.6.3 Aanlegvergunning
37.6.3.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) hoogopgaand groen met een hoogte van meer dan 5 m aan te planten.
37.6.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 37.6.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
37.6.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 37.6.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het huidige en/of het toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of waarde van de molen als landschapsbepalend element, niet onevenredig in gevaar wordt of kan worden gebracht.
37.7 vrijwaringszone - molenbiotoop 2
37.7.1 Zoneomschrijving
De gronden voorzien van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop 2’ zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen mede bestemd voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig en van zijn waarde als landschapsbepalend element.
37.7.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, gelden voor het bouwen op of in de in deze bestemming begrepen gronden de volgende voorwaarden:
Binnen een straal van 100 m tot 400 m gerekend vanuit het middelpunt van de molen, mag de hoogte van bouwwerken en beplanting, ongeacht het bepaalde in de bestemmingen, niet meer bedragen dan 1/100 van de afstand tussen het bouwwerk en/of de beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek.
In afwijking van het bepaalde onder a is bestaande bebouwing alsmede vervangende nieuwbouw wel toegestaan, mits de windvang en de aanwezige cultuurhistorische karakteristieken van de molen niet onevenredig worden aangetast.
37.7.3 Aanlegvergunning
37.7.3.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) hoogopgaand groen met een hoogte van meer dan 5 m aan te planten.
37.7.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 37.7.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
37.7.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 37.7.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het huidige en/of het toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of waarde van de molen als landschapsbepalend element, niet onevenredig in gevaar wordt of kan worden gebracht.