Artikel 8 Bedrijf
8.1 Bestemmingsomschrijving
De als ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijfsdoeleinden met bijbehorende voorzieningen;
een agrarisch loonbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf';
detailhandel ter plaatse van de aanduiding detailhandel';
garage ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf';
horeca ter plaatse van de aanduiding ‘horeca' met bijbehorende terrassen;
een hovenier ter plaatse van de aanduiding 'hovenier';
een tuincentrum ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum';
een aannemer ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemer';
een agrarisch technisch hulpbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch technisch hulpbedrijf';
een bouwmaterialenhandel/ betoncentrale ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwmaterialenhandel/ betoncentrale';
een champignonmestveredelingsbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - champginonmestveredelingsbedrijf';
een dierenpension ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension';
een fourage/mesthandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- fourage/mesthandel';
een groencompostering ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groencompostering';
een grondverzetbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grondverzet';
een herstelinrichting ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - herstelinrichting';
een honden- en paardenpension ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - honden- en paardenpension';
een hondenkennel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hondenkennel';
een houthandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houthandel';
een landbouwmechanisatiebedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - landbouwmechanisatiebedrijf';
een opslag/stalling ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag/stalling';
een polyesterverwerkingsbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - polyesterverwerkingsbedrijf';
een schildersbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - schildersbedrijf';
een timmerbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerbedrijf';
een transportbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf';
een bedrijf in watertechniek ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - watertechniek';
een weegbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - weegbedrijf';
productiegebonden/ondergeschikte detailhandel;
aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven;
paden en wegen en parkeervoorzieningen;
nutsvoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
groenvoorzieningen;
behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorische waarden’.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende voorwaarden:
Het bestemmingsvlak wordt beschouwd als bouwvlak, met uitzondering van die bestemmingsvlakken waar een separaat bouwvlak is opgenomen, indien een separaat bouwvlak is opgenomen mag uitsluitend binnen dat bouwvlak worden gebouwd.
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat:
de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd niet minder mag bedragen dan 15 m;
de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen niet minder mag bedragen dan 3 m.
8.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende voorwaarden:
De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’.
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum oppervlakte (m²)’.
8.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van vrijstaande bedrijfswoningen gelden de volgende voorwaarden:
Per bouwvlak is één bedrijfswoning toegestaan, tenzij anders aangeduid.
Ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ is geen bedrijfswoning toegestaan.
De inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m³, met dien verstande dat bij woonboerderijen het gehele volume mag worden bewoond.
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.
8.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende voorwaarden:
Bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2,5 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd.
De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m².
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 15 m.
Bij afbraak van een bestaand(e) vrijstaand(e) bijgebouw(en) met een oppervlakte van meer dan 100 m², mag de in sub b genoemde oppervlakte worden verhoogd met 50% van de oppervlakte van de te slopen vrijstaande bijgebouwen c.q. bijgebouw met dien verstande dat het in sub b genoemde oppervlakte niet bij de berekening mag worden betrokken en alle overtollige bebouwing in één keer moet worden gesloopt. De maximaal toegestane gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen na afbraak mag niet meer bedragen dan 200 m². Deze bepaling is niet van toepassing op cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorische waarden’.
8.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende voorwaarden:
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
De bouwhoogte van silo’s, installaties en kleine windmolens mag niet meer bedragen dan 12 m.
De bouwhoogte van vlaggenmasten en antennes mag niet meer bedragen dan 8 m respectievelijk 15 m.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
8.3 Ontheffing van de bouwregels
8.3.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
lid 8.2.1 onder b, sub 1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
lid 8.2.1 onder b, sub 2 voor het bouwen binnen 3 m van de zijdelingse en/of achterste perceelgrens mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
lid 8.2.2 onder a voor het bouwen van bedrijfsgebouwen met een hogere goothoogte tot maximaal 7,5 m en/of een hogere bouwhoogte tot maximaal 15 m, indien dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering;
lid 8.2.4 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan 15 m van de bedrijfswoning indien dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel;
lid 8.2.5 onder b voor het bouwen van silo’s, resp. installaties en kleine windmolens met een hogere bouwhoogte tot maximaal 15 m, indien dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering;
lid 8.2.5 onder d voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een hogere bouwhoogte tot 6 m.
8.3.2 Uitbreiding bedrijfsvloeroppervlakte
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 8.2.2 onder b voor het uitbreiden van het bebouwde oppervlakte, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van het bedrijf.
De vergroting dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak.
Agrarisch technische hulpbedrijven en agrarische verwante bedrijven mogen uitbreiden met maximaal 25% van de aangegeven bebouwde oppervlakte.
Niet-agrarische bedrijven (i.c. de overige bedrijven) mogen uitbreiden met maximaal 15% van de aangegeven bebouwde oppervlakte.
Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
Het bouwen dient op een hydrologisch neutrale wijze plaats te vinden.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Productiegebonden detailhandel
De oppervlakte aan productiegebonden detailhandel mag niet meer bedragen dan 25 m².
8.4.2 Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf
Binnen de bestemming ‘Bedrijf’ is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 45 m².
Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
Aan-huis-verbonden bedrijven zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van bedrijven die zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1.
Detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van productiegebonden detailhandel.
De activiteit moet uitgeoefend worden door de bewoner.
8.4.3 Bewonen woonboerderijen
Bij woonboerderijen mag het gehele volume worden bewoond.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
8.5.1 Aanduidingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een bestemming met een andere functieaanduiding, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De oppervlakte bedrijfsbebouwing mag niet worden vergroot.
Het te vestigen bedrijf moet behoren tot de agrarisch technische hulpbedrijven, agrarische verwante bedrijven of betrekking hebben op stalling/statische (binnen)opslag.
In afwijking van het bepaalde onder b zijn niet-agrarische bedrijven toegestaan in bebouwingsconcentraties ter plaatse van de aanduiding ‘overig - bebouwingsconcentratie’.
Het te vestigen bedrijf mag naar aard en invloed niet meer milieuhinder voor de omgeving opleveren dan de oorspronkelijk toegestane bedrijfssoort.
Het toepassen van de ontheffing mag geen onevenredige beperking opleveren van de bestaande bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven tot gevolg hebben.
Het nieuw te vestigen bedrijf mag geen grotere publieks- en/of verkeersaantrekkende werking hebben dan de oorspronkelijk toegestane bedrijfssoort.
Er mag geen uitbreiding van bestaande detailhandel of nieuwvestiging van detailhandel plaatsvinden.
8.5.2 Wijzigen naar wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor zover het de voormalige bedrijfswoning betreft, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bedrijf ter plaatse is beëindigd en agrarisch hergebruik is niet mogelijk.
Deze wijziging is niet toegestaan op locaties ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone - Landbouwontwikkelingsgebied’.
Het bestemmingsvlak wordt verkleind tot de voormalige bedrijfswoning met bijhorende tuinen, erven en verhardingen inclusief garage en bergingen en de wijziging gelijktijdig plaatsvindt met wijziging van de overige gronden naar de aangrenzende bestemming ‘Agrarisch’, ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden 1’, ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden 2’, ‘Agrarisch met waarden- Landschaps- en Natuurwaarden-1’ en/of ‘Agrarisch met waarden- Landschaps- en Natuurwaarden-2’, waarbij deze worden bestemd overeenkomstig de genoemde aangrenzende bestemmingen.
Alle voormalige overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt waarbij geldt dat, ofwel 15 % van de oppervlakte van de voormalige overtollige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de inhoud van de woning tot een maximum van 900 m³, ofwel 15 % van de oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen worden toegevoegd aan de oppervlakte aan bijgebouwen tot een maximum van 240 m², waarbij cultuurhistorisch waardevolle gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorische waarden’ gehandhaafd dienen te blijven.
De woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
De woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
8.5.3 Boerderijsplitsing
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de splitsing van de voormalige bedrijfswoning in twee woningen waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bedrijf ter plaatse is beëindigd en agrarisch hergebruik niet mogelijk is.
Splitsing is alleen toegestaan indien het een woonboerderij betreft.
Deze wijziging is niet toegestaan op locaties ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’.
Wijziging vindt gelijktijdig plaats met wijziging van de overige gronden naar de bestemming ‘Agrarisch’, 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden' en ‘Agrarisch met waarden- Landschaps- en Natuurwaarden’, waarbij deze worden bestemd overeenkomstig de genoemde aangrenzende bestemmingen.
De bouwmassa van de te splitsen woonboerderij dient een inhoud te hebben van ten minste 900 m3.
Bij splitsing mogen maximaal twee volwaardige woningen ontstaan, met beide een inhoud van ten minste 400 m³.
Het bestaande architectonische karakter van de boerderij en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet worden aangetast.
Alle voormalige overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt waarbij geldt dat 15% van de oppervlakte van de voormalige overtollige bedrijfsgebouwen worden toegevoegd aan de oppervlakte aan bijgebouwen tot een maximum van 240 m² per woning, waarbij cultuurhistorisch waardevolle gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorisch waarden’ gehandhaafd dienen te blijven.
De woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
De nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
8.5.4 Wijziging voor vestiging agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Bedrijf’ te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch – Agrarisch Bedrijf’ ten behoeve van de vestiging van een agrarisch bedrijf, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De omschakeling dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsontwikkeling van een volwaardig bedrijf, hierover dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
De wijziging naar grondgebonden landbouw is binnen het gehele plangebied toegestaan.
De wijziging naar ‘intensieve veehouderij’ mag uitsluitend plaatsvinden op bestemmingsvlakken ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewet zone – Landbouwontwikkelingsgebied’.
De wijziging naar ‘intensieve kwekerij’ mag uitsluitend plaatsvinden op bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de bestemming ‘Agrarisch’, 'Agrarisch met Waarden - Landschapswaarden'.
De wijziging naar ‘paardenhouderij’ mag uitsluitend plaatsvinden op bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de bestemming ‘Agrarisch’, 'Agrarisch met Waarden - Landschapswaarden' en/of 'Agrarisch met Waarden – Landschaps- en Natuurwaarden 1'.
De oppervlakte van de bestemming mag niet meer dan 1,5 ha bedragen.
De vestiging mag geen onevenredige aantasting van het woon- en leefmilieu van omliggende woningen tot gevolg hebben.
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing waarbij rekening wordt gehouden met de in het gebied voorkomende waarden op basis van een erfbeplantingsplan.
8.5.5 Wijziging ten behoeve van recreatieve voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een bestemming ‘Recreatie – Dagrecreatie’ of ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie’ ten behoeve van recreatieve voorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bedrijf is ter plaatse beëindigd en agrarisch hergebruik is niet langer mogelijk.
Deze wijziging is niet toegestaan op locaties ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone - Landbouwontwikkelingsgebied’.
De oppervlakte aan recreatieve voorzieningen per vrijgekomen bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 500 m², waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven.
In afwijking van het bepaalde onder c geldt dat ter plaatse van de aanduiding ‘overig - bebouwingsconcentratie’ de oppervlakte aan recreatieve voorzieningen mag worden vermeerderd met 15% van de oppervlakte aan te slopen overtollige bebouwing tot een maximum van 750 m².
Ondergeschikte horeca is toegestaan tot een maximale oppervlakte van 50 m².
De vestiging mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
De vestiging van de recreatieve voorzieningen mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
Vooraf dient advies te worden ingewonnen bij de commissie Recreatie en Toerisme.
8.5.6 Wijziging naar Maatschappelijk
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een bestemming Maatschappelijk ten behoeve van maatschappelijke en culturele voorzieningen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bedrijf is ter plaatse beëindigd en agrarisch hergebruik is niet langer mogelijk.
Deze wijziging is niet toegestaan op agrarische locaties ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’.
De oppervlakte aan zorgvoorzieningen per vrijgekomen bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 250 m². waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven.
In afwijking van het bepaalde onder c geldt dat ter plaatse van de aanduiding ‘overig - bebouwingsconcentratie’ de oppervlakte aan zorgvoorzieningen mag worden vermeerderd met 15% van de oppervlakte aan te slopen overtollige bebouwing tot een maximum van 375 m².
Ondergeschikte horeca is toegestaan tot een maximale oppervlakte van 50 m².
De vestiging van zorgvoorzieningen mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
De vestiging van de zorgvoorzieningen mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
8.6 Sloopvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning) cultuurhistorisch waardevolle bebouwing te slopen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol'. Er dient alvorens een sloopvergunning te verlenen door burgemeester en wethouders schriftelijk advies te zijn gevraagd bij de monumentencommissie of een terzake deskundige.