Bestemmingsplan
Jacobsveld, Bosschenhoofd
Gemeente Halderberge
Imro-code: NL.IMRO.1655.BP4007-C001
Planstatus: Vastgesteld
Vaststellingsdatum: 12-10-2017
Regels
deel uitmakende van het bestemmingsplan
Inhoudsopgave
1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Verkeer
Artikel 5 Wonen
3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene bouwregels
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
Artikel 9 Algemene aanduidingsregel
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
1 Inleidende regels
Artikel 1: Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan:
Het bestemmingsplan ‘Jacobsveld, Bosschenhoofd’ met identificatienummer NL.IMRO.1655.BP4007-C001 van de gemeente Halderberge.
1.2 Bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 Aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 Aanduidingsgrens:
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 Aan- of uitbouw:
Een aan een hoofdgebouw gebouwde, en vanuit dat hoofdgebouw rechtstreeks toegankelijke ruimte, die in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie en/of afmetingen) ondergeschikt is.
1.6 Aangebouwd of vrijstaand bijgebouw:
Een vrijstaand of aan het hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat zowel ruimtelijk (door zijn constructie en/of afmetingen) als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw maar van daaruit niet rechtstreeks toegankelijk is en ten dienste staat van dat hoofdgebouw.
1.7 Aan-huis-verbonden bedrijf:
Een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
1.8 Aan-huis-verbonden beroep:
Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinning, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
1.9 Bebouwing:
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.10 Bebouwingspercentage:
Het percentage van gronden, nader bepaald in de regels, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.11 Begane grond:
De bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau danwel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1 m boven peil is gestegen.
1.12 Bestaand:
Bij gebruik: aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van het plan;
Bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
1.13 Bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak.
1.14 Bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15 Bouwen:
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.16 Bouwgrens:
De grens van een bouwvlak.
1.17 Bouwlaag:
Een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen worden de ruimten in de kap (zolder) en de bouwlagen die onder de begane grond zijn gelegen (kelder e.d.) niet meegerekend.
1.18 Bouwperceel:
Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 Bouwperceelsgrens:
Een grens van een bouwperceel.
1.20 Bouwvlak:
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolgde de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.21 Bouwwerk:
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.22 Bouwwijze:
De wijze van bouwen van een hoofdgebouw, te weten vrijstaand, twee-aaneen of aaneengebouwd waarbij:
• onder “vrijstaand“ wordt verstaan dat het hoofdgebouw van een woning niet begrensd is door scheidsmuren van andere hoofdgebouwen;
• onder “twee-aaneen“ wordt verstaan dat het hoofdgebouw van een woning naar één zijde door een scheidsmuur van een naastgelegen hoofdgebouw is begrensd;
• onder “aaneengebouwd“ wordt verstaan dat het hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van meer dan twee hoofdgebouwen, die naar twee zijden door scheidsmuren van naastgelegen hoofdgebouwen zijn begrensd, met uitzondering van de hoofdgebouwen die de aldus gevormde rij beëindigen.
1.23 Erfafscheiding:
Een bouwwerk dan dient ter gehele of gedeeltelijke omheining van een bouwperceel, bouwvlak of ander stuk grond.
1.24 Erker:
Een ondergeschikte uitbouw van het hoofdgebouw met een beperkte omvang (breedte, bouwhoogte, diepte) en transparante verschijningsvorm;
1.25 Gebouw:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijke met wanden omsloten ruimte vormt.
1.26 Hoofdgebouw:
Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.27 Huishouding:
Huishouding is een continuïteit in de samenstelling van bewoners en er moet sprake zijn van onderlinge verbondenheid.
1.28 Kamerverhuur:
Het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerverhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.
1.29 Niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:
Een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publieksgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorend bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.
1.30 Open constructie:
Constructie met een doorkijk, voor minimaal 80% voorzien van open delen, zoals een constructie met gaas.
1.31 Ondergronds:
Beneden peil.
1.32 Overkapping:
Een overdekt bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder dan wel ten hoogste met 1 wand.
1.33 Prostitutie:
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.
1.34 Publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:
Een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksgericht zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan.
1.35 Seksinrichting:
De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.36 Voorgevel:
Een naar de openbare weg en/of fiets en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw.
1.37 Woning:
Een (gedeelte van) een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, niet zijnde een bijzondere woonvorm of kamerverhuur/logies voor meer dan drie personen inclusief de huishouding, dan wel vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht.
Artikel 2: Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De afstand van ene gebouw tot de perceelsgrens
De afstand van een gebouw tot de perceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de perceelsgrens.
2.2 De diepte van aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw
De diepte van een aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw wordt loodrecht vanaf de gevel van het hoofdgebouw, waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, gemeten tot het uiterste punt van de achtergevel van de aanbouw.
2.3 De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.4 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of daarbij gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.7 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 Peil
- Voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3: Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen;
- paden en langzaamverkeersroutes;
- speelvoorzieningen met bijbehorende verhardingen;
- beeldende kunstwerken;
- water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- geluidwerende voorzieningen;
- evenementen.
Eén en ander met de bijbehorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verkeersgeleiding en wegverlichting mag niet meer bedragen dan 8 m;
- de bouwhoogte van beeldende kunstwerken mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Omgevingsvergunning nutsgebouwen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen teneinde het oprichten van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen toe te staan, mits wordt voldaan aan het volgende:
- de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m²;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de ligging van het gebouw mag de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen;
- de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving mag niet onevenredig worden aangetast.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Evenementen
Evenementen zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- er sprake is van een evenement in de vorm van een voor het publiek bestemde uitvoering/verrichting van vermaak, op het gebied van sport, muziek, of op sociaal-cultureel vlak;
- het evenement maximaal 10 (aaneengesloten) dagen duurt en ieder evenement maximaal 2x per jaar zal plaatsvinden;
- het totaal aantal dagen waarop evenement wordt gehouden per jaar niet meer dan 50 bedraagt;
- er zorg wordt gedragen voor voldoende parkeergelegenheid op het terrein en/of in de directe nabijheid op het terrein;;
- de aan te brengen voorzieningen tijdelijk van aard zijn, hetgeen betekent dat het houden van een evenement niet mag leiden tot onomkeerbare voorzieningen/ingrepen;
- er geen onevenredige aantasting van de binnen het gebied aanwezig waarden zal plaatsvinden.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Omgevingsvergunning parkeervoorzieningen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van hetgeen bepaald in 3.1 teneinde parkeervoorzieningen toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:
- uit het oogpunt van flora & fauna bestaan er geen bezwaren tegen het realiseren van de functie;
- het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse;
- het realiseren van de parkeervoorzieningen is vanuit het oogpunt van de verbetering van het woon- en leefklimaat en de verkeersveiligheid noodzakelijk;
- in de omgeving is geen ruimte om elders parkeervoorzieningen te realiseren.
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen, voet- en fietspaden;
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- speelvoorzieningen;
- verblijfsvoorzieningen;
- beeldende kunstwerken;
- geluidwerende voorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- terrassen;
- evenementen;
- water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming, alsmede gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen.
4.2.2 Nutsgebouwen
Voor nutsgebouwen gelden de volgende regels:
- De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
- De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m².
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verkeersgeleiding en weglichting mag niet meer bedragen dan 8 m;
- De bouwhoogte van terrasafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
- De bouwhoogte van beeldende kunstwerken mag niet bedragen dan 5 m;
- De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Omgevingsvergunning nutsgebouwen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen teneinde het oprichten van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen toe te staan, mits wordt voldaan aan het volgende:
- de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m²;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de ligging van het gebouw mag de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen;
- de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Evenementen
Evenementen zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- er sprake is van een evenement in de vorm van een voor het publiek bestemde uitvoering/verrichting van vermaak, op het gebied van sport, muziek, of op sociaal-cultureel vlak;
- het evenement maximaal 10 (aaneengesloten) dagen duurt en ieder evenement maximaal 2x per jaar zal plaatsvinden;
- het totaal aantal dagen waarop evenement wordt gehouden per jaar niet meer dan 50 bedraagt;
- er zorg wordt gedragen voor voldoende parkeergelegenheid op het terrein en/of in de directe nabijheid op het terrein;
- de aan te brengen voorzieningen tijdelijk van aard zijn, hetgeen betekent dat het houden van een evenement niet mag leiden tot onomkeerbare voorzieningen/ingrepen;
- er geen onevenredige aantasting van de binnen het gebied aanwezig waarden zal plaatsvinden.
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen‘ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
- water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Eén en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden e.d.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming, zoals hoofdgebouwen in de vorm van woningen en aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en aangebouwde en vrijstaande overkappingen.
5.2.2 Hoofdgebouwen
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak‘ met dien verstande dat de bestaande gebouwen daarbuiten worden geacht aan het plan te voldoen;
- hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan in de overeenkomstig aangeduide bouwwijze:
- Ter plaatse van de aanduiding ‘aaneengebouwd‘, uitsluitend woningen in de bouwwijze aaneengebouwd;
- Ter plaatse van de aanduiding ‘twee-aaneen‘, uitsluitend woningen in de bouwwijze twee-aaneengebouwd;
- Ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand‘, uitsluitend woningen in de bouwwijze vrijstaand;
- de goot- en/of bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)‘ is aangegeven;
- de hoofdgebouwen dienen te zijn afgedekt met een kap met een helling van minimaal 30° en maximaal 65°;
- ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand‘ geldt voor hoofdgebouwen dat de afstand tot de zijdelingse perceelgrens niet minder mag bedragen dan 3 meter;
- ter plaatse van de aanduiding ‘aaneengebouwd‘ geldt voor hoofdgebouwen die bestaan uit twee bouwlagen en een kap dat een uitbreiding van dit hoofdgebouw, ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak‘, niet meer mag bedragen dan 2 m ten opzichte van de bestaande achtergevel;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden‘ is maximaal het aangegeven aantal woningen toegestaan.
5.2.3 Aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen
Voor de aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gelden de volgende bepalingen:
- de aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak‘ en ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen‘, met dien verstande dat de bestaande gebouwen daarbuiten worden geacht aan het plan te voldoen;
- voor zover de aanduiding ‘bijgebouwen‘ is gelegen vóór de voorgevel, geldt dat, in afwijking van het bepaalde onder a, uitsluitend de hierin gesitueerde aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan;
- de diepte van aan- en uitbouwen dan wel aangebouwde bijgebouwen aan de achtergevel en/of het verlengde hiervan mag niet meer bedragen dan 5 m;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning of het woongebouw;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
5.2.4 Vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen
Vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- vrijstaande bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak‘ en ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen‘;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
5.2.5 Erkers
Voor het bouwen van erkers gelden de volgende bepalingen:
- een erker mag niet meer dan 1,50 m vanuit de voorgevel worden gebouwd;
- een erker mag ten hoogste over 50% van de voorgevel van het woonhuis worden gebouwd;
- de oppervlakte van een erker mag niet meer dan 3 m² bedragen.
5.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak‘ en ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen‘ niet meer bedragen dan 2 m en daarbuiten niet meer dan 1 m;
- de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen de overige gronden mag niet meer bedragen dan 3 m.
5.2.7 Bebouwde oppervlakte
Voor de bebouwde oppervlakte ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen‘ geldt het volgende:
- de bebouwde oppervlakte ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 60 m² met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ met niet meer dan 50% mogen worden bebouwd;
- indien de aanduiding ‘bijgebouwen‘ is gelegen vóór de voorgevel, dan telt de bebouwde oppervlakte van dit aanduidingsvlak niet mee bij het bepaalde onder a.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Omgevingsvergunning goot- en/of bouwhoogte
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.2 teneinde een grotere goothoogte en/of bouwhoogte toe te staan, mits:
- de op grond van 5.2.2 toegestane goot- en/of bouwhoogte met niet meer dan 3 m wordt verhoogd;
- het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
- de omgevingsvergunning het behoud van een stedenbouwkundige eenheid van de desbetreffende straat in acht neemt.
5.3.2 Omgevingsvergunning uitbreiding hoofdgebouw
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.2 onder d teneinde een grotere uitbreiding van het hoofdgebouw toe te staan, mits;
- de uitbreiding plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak‘;
- de afstand tot het openbare gebied ten minste 1 m bedraagt;
- het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
- de omgevingsvergunning het behoud van een stedenbouwkundige eenheid van de desbetreffende straat in acht neemt.
5.3.3 Omgevingsvergunning aan- of uitbouwen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.3 onder a teneinde aangebouwde gebouwen in de vorm van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen toe te staan, mits:
- de diepte van het aangebouwde gebouw niet meer bedraagt dan 1,5 m;
- de breedte van het aangebouwde gebouw niet meer bedraagt dan 2,5 m;
- het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
- de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast.
5.3.4 Omgevingsvergunning oppervlakte
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.6 teneinde een grotere oppervlakte aan bijgebouwen toe te staan, mits:
- de bebouwde oppervlakte van bijgebouwen niet meer dan 75 m² bedraagt;
- de gronden voor bijgebouwen met niet meer dan 65 % worden bebouwd;
- het woon- en leefmilieu dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
- de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast.
5.3.5 Omgevingsvergunning zijdelings bouwen buiten bouwvlak
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.2 voor het overschrijden van het bouwvlak ten behoeve van het zijdelings uitbreiden van een woning, mits:
- de overschrijding niet meer dan 5 m bedraagt;
- de voorgevelrooilijn of het verlengde daarvan niet wordt overschreden;
- de totale breedte van de woning met de daarbij behorende aan- en uitbouwen niet meer dan 15 m bedraagt;
- de afstand van de bebouwing tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 5 m bedraagt;
- er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaatsvindt;
- er geen stedenbouwkundig onaanvaardbare situatie ontstaat.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven
Binnen deze bestemming is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woning, waarbij moet worden voldaan aan de volgende regels:
- de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40 % van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing van de bedrijfswoning en/of bijgebouwen tot een maximum van 50 m²;
- er vindt geen detailhandel plaats, uitgezonderd detailhandel in beperkte, ondergeschikte mate, in direct verband met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
- de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
- de activiteit mag geen oneverendige verkeersaantrekkende werking hebben en parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
- de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.
5.4.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen de bestemming ten behoeve van:
- het opslaan, storten of bergen van materialen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- het plaatsen van caravans;
- detailhandel;
- zelfstandige bewoning van bijgebouwen;
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Omgevingsvergunning kamerverhuur
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van hetgeen bepaald in 5.1 teneinde kamerverhuur/logies toe te staan, waar deze niet is aangeduid. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:
- de brandweer heeft positief geadviseerd ten aanzien (van het aantal bewoners ten aanzien) van brandveiligheidseisen;
- het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse;
- het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
- de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om voor het gebied op de plankaart aangeduid met ‘wetgevingszone-wijzigingsgebied’ de aanduiding ‘vrijstaand’ te wijzigen in de aanduiding ‘ twee-aaneen‘ ten behoeve van de bouw van twee-aaneen gebouwde woningen waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- Het totaal aantal woningen mag niet toenemen.
- De woningbouw dient inpasbaar te zijn vanuit verkeerskundig en stedenbouwkundig ruimtelijk oogpunt.
- De woningbouw mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
- Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
- De woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid.
3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene bouwregels
7.1 Afwijkingenregeling
In afwijking van het bepaalde in de bouwregels van dit bestemmingsplan geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd in overeenstemming met de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het volgende:
- indien de bestaande maatvoering, afstanden en/of oppervlaktes van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de voorgeschreven minima of maxima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering, afstand of oppervlakte als maximum respectievelijk minimum;
- indien de bestaande situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, afwijkt van de in de regels voorgeschreven situering, is ook de bestaande situering toegestaan.
7.2 Ondergronds bouwen
7.2.1 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
- op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd;
- de verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 4 m.
7.2.2 Afwijken regels ondergronds bouwen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw, mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangepast.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
8.1 Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van:
- een seksinrichting;
- een publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, behoudens:
- indien hiervoor een omgevingsvergunning is verleend op grond van 8.2;
- bestaande publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
8.2 Niet-publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten
Het gebruik van een deel van de (bedrijfs)woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste en in totaal 50 m² mag worden gebruikt voor een niet-publieksgerichte beroep- of bedrijfsactiviteit aan huis;
- degene die de activiteiten in de woning of het daarbij behorende bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- uitsluitend bedrijfsactiviteiten die vallen onder categorie 1 of 2 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
- er mag geen detailhandel of horeca plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
Artikel 9 Algemene aanduidingsregel
9.1 Luchtvaartverkeerzone - 5
Al dan niet in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone 5’ dat ten behoeve van het obstakelvrije (start- en landings) vlak met zijkanten de bouwhoogte van een bouwwerk niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte die wordt verkregen door lineaire interpolatie van 46,56 m en 55,7 m boven NAP in verband met het beschermingsgebied van in- en uitvliegtunnel van vliegtuigen.
9.2 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
De voor ‘milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied’ aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van de grondwaterkwaliteit ten behoeve van de openbare drinkvoorziening.
9.3 Milieuzone- zones wet milieubeheer
9.3.1 Beperking van het gebruik
Gebouwen ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘milieuzone-zones wet milieubeheer’ mogen niet worden gebruikt ten dienste van langdurig menselijk verblijf.
9.3.2 Wijzigen of verwijderen aanduiding ‘milieuzone -zones wet milieubeheer‘
- Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de ligging van de aanduiding ‘milieuzone- zones wet milieubeheer‘ te wijzigingen of de aanduiding ‘milieuzone-zone wet milieubeheer‘ te verwijderen, mits is aangetoond dat handhaving van de milieuzone niet nodig is voor de bescherming van het woon-en leefklimaat.
- Indien de ‘milieuzone- zones wet milieubeheer‘ door Burgemeester en wethouders gewijzigd of verwijderd wordt zijn Burgemeester en wethouders bevoegd de bouwvlakken ter plaatse uit te breiden mits dit stedenbouwkundig aanvaardbaar is.
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
10.1 Afwijken
Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling van dit plan een omgevingsvergunning kan worden verleend, een omgevingsvergunning verlenen van de op de verbeelding of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
10.2 Omgevingsvergunning publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.1 sub b ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/ of uit- en aanbouwen en bijgebouwen voor een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste en in totaal 30 m² mag worden gebruikt voor publieksgerichte beroep- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
- degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd of in de directe omgeving mits hierdoor geen overlast wordt veroorzaakt;
- uitsluitend is toegestaan een inrichting type a of b conform het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
- het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
- er mag geen detailhandel, groothandel of horeca plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
11.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van bestemmingsgrenzen
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigingen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, liggen en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
- de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad.
- het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen worden niet onevenredig geschaad.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
12.1.1 Algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
12.1.2 Omgevingsvergunning voor het afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder 12.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder 12.1.1 met maximaal 10%.
12.1.3 Uitzondering
Het bepaalde in 12.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
12.2.1 Algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
12.2.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 12.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
12.2.3 Onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in 12.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
12.2.4 Uitzondering
Het bepaalde in 12.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ‘Jacobsveld, Bosschenhoofd’.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 12 oktober 2017,
De voorzitter,De Griffier,
Versie ten behoeve van publicatie op www.ruimtelijkeplannen.nl
Gemaakt op 19-10-2017 door CADeR