|
BESTEMMINGSPLAN:
1e PARTIËLE HERZIENING VAN HET
BESTEMMINGSPLAN CENTRUM
Op deze 1e Partiële herziening van
het bestemmingsplan Centrum, gemeente Doorn, zijn van toepassing de
voorschriften van het bestemmingsplan Centrum, vastgesteld op 31 oktober 1995
en gedeeltelijk goedgekeurd op 11 juni 1996, voor zover hierna niet anders is
bepaald.
1.1 Van de voorschriften komen de doorgestreepte
gedeelten te vervallen.
1.2 Toegevoegd aan de voorschriften zijn de cursief
geschreven en onderstreepte gedeelten.
TITEL
Dit
bestemmingsplan kan worden aangehaald als:
Bij deze 1e Partiële herziening
van het bestemmingsplan Centrum, gemeente Doorn, behoort plankaart nummer
10-C1e.dwg, met bijbehorende
verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn
aangewezen.
Inhoudsopgave
van de voorschriften
1. Inleidende bepalingen 3
Artikel 1. Begripsbepalingen 3
Artikel 2. Wijze van meten 6
Artikel 3. Dubbeltelbepaling 6
Artikel 4. Algemene Beschrijving in Hoofdlijnen
voor het gehele plangebied 6
2. Bestemmingsbepalingen 7
Artikel 5. Woondoeleinden 7
Artikel 6. Gemengde Doeleinden 11
Artikel 7. Bijzondere Doeleinden 15
Artikel 8. Verkeersdoeleinden 18
3. Wijzigingsbevoegdheden 19
Artikel 9. Wijzigingsbevoegdheid B & W 19
Artikel 10. Procedureregels bij wijziging
door B &W 19
Artikel 11. Wijzigingsbevoegdheid gemeenteraad 20
Artikel 12. Procedureregels bij wijziging
door gemeenteraad 21
4. Overige bepalingen 22
Artikel 13. Algemene vrijstellingsbepaling 22
Artikel 14. Gebruiksbepaling 22
Artikel 15. Overgangsbepaling 23
Artikel 16. Strafbepaling 23
Artikel 17. Titel 23
Bijlagen: Ruimtelijke
karakteristiek 24
Staat
van bedrijfsactiviteiten 24
Voorschriften, deel uitmakend van de 1e
Partiële herziening van het bestemmingsplan Centrum, Doorn.
1. Inleidende
bepalingen
In deze
voorschriften wordt verstaan onder:
a.
Bedrijfsgebouw |
: |
een gebouw
dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten; |
b.
bedrijfsvloeroppervlakte |
:
|
de totale
oppervlakte van de bouwlagen ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven,
met inbegrip van daartoe behorende opslag- en overige dienstruimten; |
c.
bestaand
gebouw |
:
|
een gebouw,
dat op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerpplan bestaat,
dan wel in uitvoering is of mag worden opgericht krachtens een bouwvergunning
die voor dat tijdstip is aangevraagd; |
d.
bestemmingsgrens |
:
|
een op de
plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak; |
e.
bestemmingsvlak |
:
|
een op de
plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn
aangegeven met éénzelfde bestemming; |
f.
bouwgrens |
:
|
een op de
plankaart aangegeven lijn, die niet door gebouwen mag worden overschreden,
behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen; |
g.
perceel |
:
|
een
aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten; |
h.
bouwwerk |
:
|
elke
constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal,
welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of
indirect steun vindt in of op de grond; |
i.
bijgebouw |
:
|
een niet
voor bewoning bestemd gebouw, behorende bij een op hetzelfde perceel gelegen
hoofdgebouw; |
j.
detailhandelsbedrijf |
:
|
een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig te koop
aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren
van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik
of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit, zulks met uitzondering van horecaactiviteiten; |
k.
garagebedrijf |
:
|
een bedrijf
dat is gericht op het te koop aanbieden, waaronder uitstalling ten verkoop,
verkopen en herstellen van motorvoertuigen; |
l.
gebouw |
:
|
elk
bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt; |
m.
hoofdgebouw |
:
|
een gebouw,
dat op een perceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste
bouwwerk valt aan te merken; |
n.
horecabedrijf |
:
|
een
bedrijf, dat (nagenoeg) volledig is gericht op het verstrekken van
nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het
exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van discotheken; |
o.
kantoor |
:
|
een gebouw
of een gedeelte van een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting is
bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak gebruikt te worden voor het verrichten
van administratieve en/of wetenschappelijke arbeid; |
p.
maatschappelijke
dienstverlening |
:
|
het openbaar bestuur, medische,
sociale, culturele,
educatieve en daarmee gelijk te stellen diensten; |
q.
kap |
:
|
een
gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk; |
r.
onderkomen |
:
|
een
voor verblijf geschikt - al dan niet aan zijn bestemming onttrokken - voer-,
vaar- of vliegtuig, ark, caravan of living-van, voor zover deze niet als
bouwwerk is aan te merken, alsook een tent; |
s.
peil |
:
|
a. voor gebouwen, waarvan de
hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter
plaatse van de hoofdtoegang; b.
in
andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte
maaiveld; |
t.
het
plan |
:
|
het
bestemmingsplan Centrum / 1e Partiële herziening
bestemmingsplan centrum; |
u.
de
plankaart |
:
|
de kaart
met bijbehorende verklaring, bestaande uit 1 blad, waarop de bestemmingen van
de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven, tek.nr. 86462a d.d. |
v.
aan huis verbonden
beroep |
|
een
dienstverlenend beroep, dat in een woning of bijgebouw wordt uitgeoefend,
waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een
ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in
overeenstemming is; |
w.
voorgevelbreedte |
:
|
de (evenwijdig)
aan een weg gelegen breedte van een woning of bedrijfsgebouw; |
x.
woning |
:
|
een
(gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden; |
y.
winkel |
:
|
een
blijkens zijn aard en indeling voor een detailhandelsbedrijf
bruikbare ruimte; |
z.
geurgevoelige
functie aa seksinrichtingen bb raam-/straatprostitutie cc detailhandel |
: : : : |
voedings-
en genotmiddelenindustrie, detailhandel in voedings- en genotmiddelen,
hotels, restaurants, woningen, anders dan een dienstwoning ten behoeve van
het eigen bedrijf, en geluidgevoelige bestemmingen als aangewezen bij
Algemene Maatregel van Bestuur krachtens de artikelen 49 en 68 van de Wet
geluidhinder, zoals deze luiden ten tijde van het in ontwerp ter inzage
leggen van dit bestemmingsplan; de
voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in
een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht,
of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een
seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een parenclub of een
prostitutiebedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar; het
op of aan de weg, vanachter een raam of op een andere voor publiek
toegankelijke plaats door handelingen, houding, woord, gebaar of op een
andere wijze passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan
te lokken; het
bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten
verkoop, het verkopen en/of verbruiken van goederen aan personen die die
goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de
uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. |
2.
Waar
in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen wordt geduid op
die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van de ter inzage legging van
het ontwerpbestemmingsplan.
1.
Bij
de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
a.
lengte,
breedte en : tussen (de lijnen, getrokken door)
diepte
van een gebouw de buitenzijde van
de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren);
b. hoogte van een : vanaf het
peil tot het hoogste punt bouwwerk van
het bouwwerk; voor wat betreft
gebouwen worden antennes, schoorstenen
en andere ondergeschikte dakopbouwen hierbij niet meegerekend;
c.
goothoogte
van een : vanaf het peil tot de bovenkant van
gebouw de
goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen
constructiedeel;
d.
inhoud
van een : tussen de buitenwerkse
gebouw gevelvlakken
(en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren) en de dakvlakken, zulks
met inbegrip van erkers en dakkapellen, en boven peil;
e.
afstand
tot de zijde‑ : tussen de zijdelingse grenzen
lingse
perceelgrens van een
bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend hoofdgebouw,
waar die afstand het kortst is.
2.
Van
een gebouw, waarvoor de maximum goothoogte en geen maximum hoogte is bepaald,
mag geen deel uitsteken buiten de denkbeeldige vlakken, die de gevels snijden
ter hoogte van de maximum goothoogte en die terugvallen onder hoeken van 55° en, indien met een mansardekap wordt
afgedekt, onder een hoek van 80° met de horizon.
3.
Het
bepaalde in lid 2 is niet van toepassing op antennes, schoorstenen, en andere
ondergeschikte dakopbouwen. Dakkapellen die de maximum goothoogte met niet meer
dan 3 m overschrijden zijn eveneens toegestaan.
Grond, welke eenmaal in aanmerking is
genomen bij de verlening van een bouwvergunning, waaraan uitvoering is of
alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen
buiten beschouwing.
In dit artikel wordt in hoofdlijnen
aangegeven op welke wijze de doeleinden worden nagestreefd, die aan de gronden
binnen het plangebied bij dit bestemmingsplan zijn toegekend.
1.
Alle
maatregelen en ontwikkelingen zullen moeten bijdragen aan het behoud van de
aanwezige ruimtelijke karakteristiek.
2.
Voor
de differentiatie van de ruimtelijke karakteristiek wordt verwezen naar hetgeen
daaromtrent in de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage
"Ruimtelijke karakteristiek" is opgenomen, welke tekst tezamen met de
daarbijbehorende tekeningen van de vier deelgebieden geacht wordt integraal
onderdeel uit te maken van dit artikel.
Doeleindenomschrijving:
1.
Aan
de gronden, die volgens de plankaart zijn bestemd voor woondoeleinden, zijn de
volgende doeleinden toegekend:
a wonen,
detailhandelsbedrijven, zeer lichte bedrijfsactiviteiten,
maatschappelijke dienstverlening, opslag en administratieve doeleinden.
b ten
dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
vrijstaande en 2-aaneengebouwde
woningen, al dan niet in gestapelde vorm, bijgebouwen, garageboxen, tuinen en
erven, parkeerplaatsen, ontsluitingsverhardingen, groen- en speelvoorzieningen,
kantoren, winkels, bedrijfsgebouwen en gebouwen ten behoeve van
maatschappelijke dienstverlening, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
b ten
dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
vrijstaande en 2-aaneengebouwde
woningen, al dan niet in gestapelde vorm, bijgebouwen, garageboxen,
parkeervoorzieningen, ontsluitingsverhardingen, tuinen en erven, waterpartijen, infiltratie- en bergingsvoorzieningen, zwembaden, groen- en speelvoorzieningen,
bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
alsmede: kantoren,
detailhandelsbedrijven, bedrijfsgebouwen en gebouwen ten behoeve van
maatschappelijke dienstverlening;
c ondergrondse
parkeergarages;
d opslag
van ten hoogste 9.000 kg consumentenvuurwerk,
uitsluitend binnen het als zodanig op de plankaart aangegeven perceel.
Beschrijving in hoofdlijnen:
2.
In
aanvulling op artikel 4 kan de wijze waarop met het bestemmingsplan de in het
eerste lid genoemde doeleinden worden nagestreefd als volgt worden omschreven:
a.
de
ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestaande
gebouwen mogen worden gehandhaafd, hersteld en vervangen, alsmede met
inachtneming van de overige bepalingen van dit artikel worden gewijzigd en
vergroot, waarbij het ten tijde van het van kracht worden van het
plan bestaande gebruik mag worden gehandhaafd en gewijzigd met inachtneming van
de overige bepalingen van dit artikel;
b.
de
in lid 1 aangegeven niet-woonfuncties zijn uitsluitend toegestaan op de
percelen waar en voor zover dit volgens de plankaart is toegestaan, mits deze
niet-woonfunctie, beperkt blijft tot de begane grondlaag, met dien
verstande dat ondergrondse parkeergarages ten behoeve van de onder 1.a genoemde
functies wel zijn toegestaan;
c.
voor
wat betreft de zeer lichte bedrijfsactiviteiten zijn alleen die toegelaten,
waarop de Wet milieubeheer niet van toepassing is alsmede die voorkomen in de
categorieën 1 en 2 van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van
Bedrijfsactiviteiten, dan wel activiteiten in categorie 3 voor zover, blijkens
de plankaart, die activiteiten ten tijde van de ter inzage legging van het
ontwerp van dit plan ter plaatse worden uitgeoefend, zulks met uitzondering
van garagebedrijven;
d.
de
bedrijfsvloeroppervlakte van de in lid 1 genoemde niet-woonfunctie mag per
vestiging niet meer bedragen dan de begane grond van de bestaande gebouwen,
waar ten tijde van het van kracht worden van dit plan niet-woonfuncties
aanwezig zijn, waarbij bestaande grotere bedrijfsvloeroppervlakten zijn toegestaan,
maar niet mogen worden vergroot;
e.
op
ieder perceel dient een woning te zijn opgenomen;
f.
als
parkeernorm dient het volgende minimaal te worden gehanteerd:
·
bejaardenwoningen : 0,25‑0,5 parkeerplaats per
woning
·
kleine
woningen (max.3 kamers): 0,9
parkeerplaats per woning
·
eengezinswoningen : 1,0 - 1,2 parkeerplaats
per
woning
·
niet-woonfuncties : 4 parkeerplaatsen per
100 m² bedrijfsvloeroppervlakte bij winkels; 1,0
parkeerplaats per 100 m² bedrijfsvloeroppervlakte bij maatschappelijke dienstverlening
en bedrijfsgebouwen;
0,75 parkeerplaats per 100 m²
bedrijfsvloeroppervlakte bij kantoren.
Parkeren op eigen terrein bij
bestaande woningen wordt beschouwd als 0,5 parkeerplaats.
f. bij
bouwactiviteiten zal het ontwikkelen van een duurzaam watersysteem worden
nagestreefd. Maatregelen om dit te bewerkstellingen zijn:
·
Vergroting van het waterbergend
vermogen met name door infiltratie in bodem.
·
Zoveel mogelijk afkoppelen van
hemelwater bij inbreiding en nieuwbouw.
·
Bij ondergrondse parkeergarages mag
geen bronbemaling plaatsvinden.
·
Bij inbreiding en nieuwbouw wordt
gebruik gemaakt van duurzame materialen.
Bebouwing:
3.
Op
de in dit artikel bedoelde gronden mag met inachtneming van de overige
bepalingen van dit artikel slechts gebouwd worden onder de volgende
voorwaarden:
a.
de
woningen of bedrijfsgebouwen moeten in of ten hoogste 3 m achter
de bouwgrens gebouwd worden, overschrijding van de breedte van de bouwgrens is
toegestaan tot een totaal van ten hoogste 3 m, mits de overschrijding ten minste
3 m achter de bouwgrens gelegen is en de diepte daarvan niet meer dan 12 m
bedraagt;
bestaande woningen, waarvan de
situering niet voldoet aan hetgeen is bepaald mogen op die plaats gehandhaafd
en herbouwd worden;
bestaande woningen en bedrijfsgebouwen
waarvan de situering en/of de goot- en bouwhoogte en/of het aantal woningen
aanéén niet voldoet aan hetgeen is bepaald mogen op die plaats worden
gehandhaafd en herbouwd;
b.
de
woningen en bedrijfsgebouwen moeten worden afgedekt met een kap met
een dakhelling van ten hoogste 55 graden en ten hoogste 80 graden bij
toepassing van een mansardekap;
c.
voor
de goothoogte van de woningen en bedrijfsgebouwen wordt verwezen naar de matrix
op de plankaart; bestaande woningen en bedrijfsgebouwen waarvan de goothoogte
niet voldoet aan hetgeen is bepaald mogen op die plaats worden gehandhaafd en
herbouwd;
c. voor de goot- en bouwhoogte van woningen en
bedrijfsgebouwen wordt verwezen naar de matrix op de plankaart;
d. voor
de breedte van een woning of bedrijfsgebouw wordt verwezen naar de matrix op de
plankaart;
e.
voor
de afstand van een vrijstaande of halfvrijstaande woning tot de zijdelingse
perceelgrens wordt verwezen naar de matrix op de plankaart; deze bepaling geldt
bij aanéén gebouwde woningen alleen voor de niet aaneengebouwde zijde;
f.
overschrijding
van de bouwgrenzen door ondergeschikte bouwdelen, zoals serres en erkers, is
toelaatbaar, mits de overschrijding bij aaneengebouwde woningen niet meer dan 1
m en bij vrijstaande woningen niet meer dan 1,50 m bedraagt, de afstand tot de
bestemming verkeersdoeleinden tenminste 3 m bedraagt en de goothoogte van de
overschrijding maximaal gelijk is aan de hoogte van de begane grondlaag de
vloer van de eerste verdieping van de woning;
g.
bijgebouwen
en overkapte bouwwerken geen gebouwen zijnde, dienen tenminste 3 m achter (het
verlengde van) de bouwgrens van de voorgevelzijde gebouwd te worden;
h.
de
diepte van een woning mag niet meer bedragen dan de diepte ten tijde van de ter
inzage legging van het ontwerp van dit plan, dan wel indien dit minder is dan
15 m maximaal 15 m, mits de diepte van
een achtertuin tenminste 10 m bedraagt; de diepte van een nieuwe woning mag
maximaal 15 m bedragen, mits de diepte van een achtertuin tenminste 10 m
bedraagt;
i.
de
goothoogte van bijgebouwen en overkapte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag
niet meer dan 2.75 m bedragen, dan wel niet meer dan de hoogte van de begane
grondlaag de eerste verdieping van de woning, indien dit meer
is en daaraan wordt aangebouwd;
j. de totale oppervlakte van bijgebouwen
en overkapte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 15% van
de oppervlakte van het betreffende perceel zulks met een maximum van 60 m² per
woning;
k.
de
hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gebouwd voor de voorgevel of
de verlengden daarvan van de woning mag niet meer dan 1 m bedragen en voor het
overige niet meer dan 2 m;
l.
de
hoogte van de overige nog niet genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag
niet meer dan 2.20 m zijn met dien verstande dat de hoogte van antennemasten
niet meer dan 15 20 m, van vlaggenmasten niet
meer dan 6 m, en van reclameobjecten ten behoeve van niet-woonfuncties niet
meer dan 4 m mag bedragen;
m. zwembaden mogen niet gebouwd worden
voor de naar de weg gekeerde bouwgrens of het verlengde daarvan;
m zwembaden
mogen alleen worden gebouwd achter de achtergevel van het hoofdgebouw, of het
verlengde daarvan;
n. de
oppervlakte van het zwembad mag niet meer bedragen dan 50% van het erf achter
(het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw, met een maximum van 100
m²;
o. de
hoogte van zwembaden mag niet meer dan 0,50 m bedragen
p. onder
bebouwing mag een ondergrondse parkeergarage worden aangelegd, mits niet lager
dan 4 meter beneden peil en niet hoger dan 1 meter boven peil bij een
natuurlijke ventilatie van de parkeergarage.
Boven een ondergrondse parkeergarage mogen woningen of (bedrijfs)gebouwen
worden gebouwd, waarbij uitsluitend in het geval van een natuurlijke ventilatie
van de ondergrondse parkeergarage de in de matrix op de plankaart aangegeven
toegestane maximummaten (exclusief de
maximummaten bij toepassing van vrijstellingen) voor de goothoogte en de
nokhoogte met ten hoogste 1 meter mogen worden overschreden.
q. het
minimum aantal te realiseren parkeerplaatsen bedraagt:
0,8 per
seniorenwoning
1
per
kleine woning of appartement (max. 3 kamers)
1,3 per
eengezinswoning
4 per
100 m² bvo (bruto vloeroppervlakte) bij winkels
1,5 per
100 m² bvo bij maatschappelijke dienstverlening
1 per
100 m² bvo bij bedrijven, kantoren, bibliotheek
5 per
100 m² bvo bij kerken, dansstudio’s, cafés
12 per
100 m² bvo bij restaurants
Vrijstelling:
4.
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:
a.
het
bepaalde in lid 1 voor de uitoefening in een woning en/of een bijgebouw van een
aan huis verbonden beroep, of van een bedrijf dat is opgenomen in
categorie 1 van de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten,
mits het wonen de hoofdfunctie blijft, waarbij de volgende criteria in acht
moeten worden genomen:
1.
de
activiteiten mogen geen hinder voor het woonmilieu opleveren; dit betekent
dat uitsluitend activiteiten die niet vergunningplichtig zijn krachtens de Wet
milieubeheer, dan wel zijn opgenomen in categorie 1 van de Staat van
bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
2.
de
activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten
ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning;
3.
de
activiteiten mogen geen detailhandel betreffen, tenzij als ondergeschikte
nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde producten of diensten;
4.
de
activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van
het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
b. het
bepaalde in lid 1 sub b voor het bouwen van maximaal 10 woningen aanéén;
c.
het
bepaalde in lid 3 sub a voor het overschrijden van de bouwgrens ten behoeve van
gemeenschappelijke toegangspartijen van (bergingen van) gestapelde
aaneengebouwde woningen met ten hoogste 3 m;
d.
het
bepaalde in lid 3 sub b voor een platte afdekking;
e. het
bepaalde in lid 3 sub c voor de goot- en bouwhoogte van woningen en bedrijfsgebouwen,
hiervoor wordt verwezen naar de matrix op de plankaart;
e.
het
bepaalde in lid 3 sub d voor een voorgevelbreedte van aaneengebouwde woningen
en bedrijfsgebouwen van ten hoogste 50 m
in deelgebied I en II van ten hoogste 35 m in deelgebied III;
f. het
bepaalde in lid 3 sub d voor de breedte van een woning of bedrijfsgebouw,
hiervoor wordt verwezen naar de matrix op de plankaart;
g.
het
bepaalde in lid 3 sub f voor overschrijding van de bouwgrenzen door
ondergeschikte bouwdelen, zoals serres en erkers, bij vrijstaande woningen,
mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 3 m, de afstand tot de bestemming
verkeersdoeleinden tenminste 3 m bedraagt en de goothoogte van de
overschrijding maximaal gelijk is aan de hoogte van de begane grondlaag de
vloer van de eerste verdieping van de woning;
h.
het
bepaalde in lid 3 sub g voor het bouwen van bijgebouwen in de bouwgrens bij
gestapelde aaneengebouwde woningen;
i.
het
bepaalde in lid 3 sub h voor een diepte van een achtertuin van tenminste 7 m;
j.
het
bepaalde in lid 3 sub i voor een goothoogte van maximaal 4 m voor bijgebouwen
bij bedrijfsgebouwen, indien dit op grond van milieuwetgeving de wet milieubeheer
noodzakelijk is;
k.
het
bepaalde in lid 3, sub l, voor het oprichten van antennemasten met een hoogte
van ten hoogste 50 m.
5.
Burgemeester
en wethouders verlenen de vrijstelling genoemd in lid 4 sub e en f,
slechts nadat zij de raadscommissie belast met de behartiging van zaken
betreffende de ruimtelijke ordening hebben gehoord.
Doeleindenomschrijving:
1.
Aan
de gronden die volgens de plankaart zijn bestemd voor gemengde doeleinden zijn
de volgende doeleinden toegekend:
a.
voor
zover de bestemmingsvlakken op de plankaart nader zijn aangeduid met A:
wonen, horecabedrijven, zeer
lichte bedrijfsactiviteiten, maatschappelijke dienstverlening en winkels
detailhandelsbedrijven en garagebedrijven, doch deze winkels
detailhandelsbedrijven en garagebedrijven slechts ter plaatse
waar zulks nader op de plankaart is aangegeven;
b.
voor
zover de bestemmingsvlakken op de plankaart nader zijn aangeduid met D :
wonen, detailhandelsbedrijven,
horecabedrijven, zeer lichte bedrijfsactiviteiten en
maatschappelijke dienstverlening;
c. ten
dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
woningen, al dan niet in gestapelde
vorm, bijgebouwen, garageboxen, parkeervoorzieningen, ontsluitingsverhardingen,
tuinen en erven, waterpartijen,
infiltratie- en bergingsvoorzieningen, zwembaden, groen- en
speelvoorzieningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
alsmede: horecabedrijven,
bedrijfsgebouwen, detailhandelsbedrijven, kantoren, gebouwen ten behoeve van
maatschappelijke dienstverlening en garagebedrijven
met dien verstande dat in locaties c
en g de bouw van nieuwe horecabedrijven, bedrijfsgebouwen,
detailhandelsbedrijven, kantoren, gebouwen ten behoeve van maatschappelijke
dienstverlening en garagebedrijven niet is toegestaan;
d. ondergrondse
parkeergarages.
Ten dienste van en in verband met deze
bestemming zijn toegelaten woningen al dan niet in gestapelde vorm,
horecabedrijven, kantoren, bedrijfsgebouwen, garageboxen, gebouwen ten behoeve
van maatschappelijke dienstverlening, bijgebouwen, winkels, alsmede bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, parkeergelegenheden en
ontsluitingsverhardingen.
Beschrijving in hoofdlijnen:
2.
In
aanvulling op artikel 4 kan de wijze waarop met het bestemmingsplan de in het
eerste lid genoemde doeleinden worden nagestreefd als volgt worden omschreven:
a.
de
ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestaande
gebouwen mogen worden gehandhaafd, hersteld en vervangen, alsmede met
inachtneming van de overige bepalingen van dit artikel worden gewijzigd en
vergroot, waarbij het ten tijde van het van kracht worden van dit plan
bestaande gebruik mag worden gehandhaafd, alsmede met inachtneming van de
overige bepalingen van dit artikel worden gewijzigd;
b.
voor
wat betreft de zeer lichte bedrijfsactiviteiten zijn alleen die toegelaten,
waarop de Wet milieubeheer niet van toepassing is alsmede die voorkomen in de
categorieën 1 en 2 van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van
Bedrijfsactiviteiten, dan wel activiteiten in categorie 3, voorzover, blijkens
de plankaart, die activiteiten ten tijde van de ter inzage legging van het
ontwerp van dit plan ter plaatse worden uitgeoefend, zulks met uitzondering
van garagebedrijven;
c.
garagebedrijven
zijn uitsluitend toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de van deze voorschriften
deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
c. een
verkooppunt van motorbrandstoffen, met uitzondering van tot vloeistof verdichte
gassen, waaronder in ieder geval begrepen L.P.G., is uitsluitend toegestaan ter plaatse waar
zulks op de plankaart nader is aangegeven:
d.
op
ieder perceel dient een woning te zijn opgenomen.
e.
als
parkeernorm dient het volgende minimaal te worden gehanteerd:
·
bejaardenwoningen : 0,25
‑ 0,5 parkeerplaats per woning
kleine woningen
·
(max.
3 kamers) : 0,9 parkeerplaats per woning
·
eengezinswoningen : 1,0
- 1,2 parkeerplaats per woning
·
niet-woonfuncties : 4
parkeerplaatsen per 100 m²
bedrijfsvloeroppervlakte
bij winkels;
1,0 parkeerplaats per 100 m²
bedrijfsvloeroppervlakte bij maatschappelijke dienstverlening en
bedrijfsgebouwen;
0,75 parkeerplaats per 100 m²
bedrijfsvloeroppervlakte bij kantoren.
Parkeren
op eigen terrein bij bestaande woningen wordt beschouwd als 0,5 parkeerplaats;
e. bij bouwactiviteiten zal het ontwikkelen
van een duurzaam watersysteem worden nagestreefd. De volgende maatregelen om
dit te bewerkstellingen kunnen worden genoemd:
·
Vergroting van het waterbergend
vermogen met name door infiltratie in bodem.
·
Zoveel mogelijk afkoppelen van
hemelwater bij inbreiding en nieuwbouw.
·
Bij ondergrondse parkeergarages mag
geen bronbemaling plaatsvinden.
·
Bij inbreiding en nieuwbouw wordt
gebruik gemaakt van duurzame materialen.
f. binnen
de op de plankaart aangegeven "hindercirkel" is de bouw en het
gebruik van gebouwen ten behoeve van geurgevoelige functies niet toegestaan.
Bebouwing:
3.
Op
de in dit artikel bedoelde gronden mag met inachtneming van de overige
bepalingen van dit artikel slechts worden gebouwd onder de volgende
voorwaarden:
a.
de
woningen of bedrijfsgebouwen moeten in of ten hoogste 3 m achter de bouwgrens
gebouwd worden; bestaande woningen of bedrijfsgebouwen waarvan de situering
niet voldoet aan hetgeen hier is bepaald mogen op die plaats gehandhaafd en
herbouwd worden; bestaande woningen en bedrijfsgebouwen waarvan de
situering en/of de goot- en bouwhoogte niet voldoet aan hetgeen is bepaald
mogen op die plaats worden gehandhaafd en herbouwd;
b. de woningen en
bedrijfsgebouwen moeten worden afgedekt met een kap met een dakhelling van ten hoogste 55 graden en ten hoogste 80
graden bij toepassing van een mansardekap;
b.
voor
de goothoogte van de woningen of bedrijfsgebouwen wordt verwezen naar de matrix
op de plankaart;
c. voor de goot- en bouwhoogte van woningen of
bedrijfsgebouwen wordt verwezen naar de matrix op de plankaart;
d. voor de breedte van woningen en bedrijfsgebouwen wordt verwezen
naar de matrix op de plankaart;
e. voor de afstand van een woning of bedrijfsgebouw tot de zijdelingse
perceelgrens wordt verwezen naar de matrix op de plankaart;
f.
overschrijding
van de bouwgrenzen door ondergeschikte bouwdelen, zoals serres en erkers, is
toelaatbaar, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt, en de
goothoogte van de overschrijding maximaal gelijk is aan de hoogte van de begane
grondlaag vloer van de eerste verdieping van de woning;
g.
een
woning of bedrijfsgebouw mag slechts tot een diepte van ten hoogste 15 m,
gemeten vanuit de voorgevel, uit meer dan 1 bouwlaag bestaan;
h.
de
goothoogte van bijgebouwen en overkapte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag
niet meer dan 2.75 m bedragen, dan wel niet meer dan de hoogte van de begane
grondlaag de vloer van de eerste verdieping van de woning of
het bedrijfsgebouw, indien dit meer is en daaraan wordt aangebouwd;
i.
een
perceel, waarop een niet woonfunctie wordt uitgeoefend mag voor ten hoogste 80%
van de oppervlakte bebouwd worden; indien een perceel voor een groter gedeelte
bebouwd is mag deze bebouwing gehandhaafd worden, maar niet verder worden
uitgebreid;
j.
de
totale oppervlakte van bijgebouwen en overkapte bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, ten behoeve van woondoeleinden mag niet meer zijn dan 15% van de
oppervlakte van het betreffende perceel, zulks met een maximum van 60 m² per
woning;
k.
de
hoogte van erf- en terreinafscheidingen voorzover gebouwd voor de voorgevel of
de verlengden daarvan van een gebouw mag niet meer bedragen dan 1 m en voor het
overige niet meer dan 2 m;
l.
de
hoogte van de overige nog niet genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag
niet meer dan 3 m zijn, met dien verstande dat de hoogte van antennemasten niet
meer dan 15 20 m en van vlaggenmasten niet meer dan 6 m mag bedragen;
m. zwembaden mogen niet gebouwd worden
voor de naar de weg gekeerde bouwgrens of het verlengde daarvan;
n zwembaden
mogen alleen worden gebouwd achter de achtergevel van het hoofdgebouw, of het
verlengde daarvan;
o de oppervlakte van het zwembad mag niet meer
bedragen dan 50% van het erf achter (het verlengde van) de achtergevel van het
hoofdgebouw, met een maximum van 100 m²;
p de hoogte van zwembaden mag niet meer dan
0,50 m bedragen
q ten
behoeve van het in lid 2 sub c bedoelde verkooppunt voor motorbrandstoffen is
een luifel toegestaan, buiten de bouwgrenzen met een hoogte van maximaal 5,20 m
en een oppervlakte van maximaal 130 m2;
r bijgebouwen en overkapte bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, dienen tenminste 3 m achter (het verlengde van) de bouwgrens
van de voorgevel gebouwd te worden;
s onder onder bebouwing mag een ondergrondse parkeergarage worden aangelegd,
mits niet lager dan 4 meter beneden peil en niet hoger dan 1 meter boven peil
bij een natuurlijke ventilatie van de parkeergarage. Boven een ondergrondse
parkeergarage mogen woningen of (bedrijfs)gebouwen worden gebouwd, waarbij
uitsluitend in het geval van een natuurlijke ventilatie van de ondergrondse
parkeergarage de in de matrix op de plankaart aangegeven toegestane maximummaten
(exclusief
de maximummaten bij toepassing van vrijstellingen) voor de goothoogte en de
nokhoogte met ten hoogste 1 meter mogen worden overschreden.
t het
minimum aantal te realiseren parkeerplaatsen bedraagt:
0,8 per
seniorenwoning
1 per
kleine woning of appartement (max. 3 kamers)
1,3 per
eengezinswoning
4 per
100 m² bvo (bruto vloeroppervlakte) bij winkels
1,5 per
100 m² bvo bij maatschappelijke dienstverlening
1 per
100 m² bvo bij bedrijven, kantoren, bibliotheek
5 per
100 m² bvo bij kerken, dansstudio’s, cafés
12 per
100 m² bvo bij restaurants.
Vrijstelling:
4.
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:
a.
het
bepaalde in lid 2 sub d, indien de aanwezigheid van een woning op het perceel,
gelet op de indeling van de gebouwen en/of de aard van het gebruik, niet
mogelijk is;
b.
het bepaalde in lid 3 sub b voor een platte afdekking;
c.
het bepaalde
in lid 3 sub c voor de goot- en bouwhoogte van woningen en bedrijfsgebouwen,
hiervoor wordt verwezen naar de matrix op de plankaart;
b. het
bepaalde in lid 3 sub c voor een voorgevelbreedte van aaneengebouwde woningen
of bedrijfsgebouwen tot ten hoogste 50 m in deelgebied I en II;
d. het
bepaalde in lid 3 sub d voor een voorgevelbreedte van al dan niet aanéén
gebouwde woningen en bedrijfsgebouwen, hiervoor
wordt verwezen naar de matrix op de plankaart;
e. het
bepaalde in lid 3 sub g voor het uit meer dan 1 bouwlaag bestaan van een woning
of bedrijfsgebouw, tot een diepte van ten hoogste 45 m, gemeten vanuit de
voorgevel;
f. het
bepaalde in lid 3 sub h voor een goothoogte van maximaal 4 m voor bijgebouwen
bij bedrijfsgebouwen, indien dit op grond van de Wet milieubeheer noodzakelijk
is;
g. van
het bepaalde in lid 3 sub i voor het bebouwen van een perceel tot 100%, indien
minder dan 4 m van het perceel voor niet-woonfuncties als onbebouwd resteert;
h.
het
bepaalde in lid 1 voor de uitoefening in een woning en/of een bijgebouw van een
aan huis gebonden beroep, of van een bedrijf dat is opgenomen in
categorie 1 van de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten,
mits het wonen de hoofdfunctie blijft, waarbij de volgende criteria in acht
moeten worden genomen:
1.
de
activiteiten mogen geen hinder voor het woonmilieu opleveren; dit betekent
dat uitsluitend activiteiten die niet vergunningplichtig zijn krachtens de Wet
milieubeheer, dan wel zijn opgenomen in categorie 1 van de Staat van
bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
2.
de
activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten
ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning;
3.
de
activiteiten mogen geen detailhandel betreffen, tenzij als ondergeschikte
nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde producten of diensten;
4.
de
activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van
het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
i. het
bepaalde in lid 3, sub l, voor het oprichten van antennemasten met een hoogte
van ten hoogste 50 m;
j. het
bepaalde in lid 3 sub r voor het bouwen
van bijgebouwen in de bouwgrens.
Doeleindenomschrijving:
1.
Aan
de gronden, die volgens de plankaart zijn bestemd voor bijzondere doeleinden,
zijn de volgende doeleinden toegekend:
a.
wonen,
onderwijs, maatschappelijke dienstverlening, sociaal-culturele en religieuze
doeleinden, medische en medisch-sociale doeleinden, alsmede groen- en
speelvoorzieningen en ontsluitingsverhardingen;
b.
ten
dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten: woningen, al dan
niet in gestapelde vorm, scholen, kerken en andere gebouwen ten behoeve van
religie of levensbeschouwing, wijk- en verenigingsgebouwen, kantoren, gebouwen
ten behoeve van het openbaar bestuur, parkeervoorzieningen,
ontsluitingsverhardingen, groenvoorzieningen, tuinen, erven, en bouwwerken,
geen gebouwen zijnde;
b ten
dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten: woningen, al dan
niet in gestapelde vorm, bijgebouwen, garageboxen, parkeervoorzieningen,
ontsluitingsverhardingen, tuinen en erven, waterpartijen, infiltratie-
en bergingsvoorzieningen, zwembaden,
groen- en speelvoorzieningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
alsmede: scholen, kerken en andere
gebouwen ten behoeve van religie of levensbeschouwing, wijk- en
verenigingsgebouwen, kantoren en gebouwen ten behoeve van het openbaar bestuur;
c.
ondergrondse
parkeergarages.
Beschrijving in hoofdlijnen:
2.
In
aanvulling op artikel 4 kan de wijze waarop met het bestemmingsplan de in het
eerste lid genoemde doeleinden worden nagestreefd als volgt worden omschreven:
a.
uitbreiding
van bestaande gebouwen en nieuwbouw t.b.v. niet- woonfuncties is uitsluitend
toegestaan, indien op eigen terrein in de parkeerbehoefte kan worden voorzien.
b.
ten
aanzien van uitbreiding en/of nieuwbouw van woningen dient als parkeernorm
minimaal het volgende te worden gehanteerd:
·
bejaardenwoningen : 0,25
‑ 0,5 parkeerplaats per woning
·
kleine
woningen
·
(max.
3 kamers) : 0,9 parkeerplaats per woning
·
eengezinswoningen : 1,0
- 1,2 parkeerplaats per woning
Parkeren
op eigen terrein bij bestaande woningen wordt beschouwd als 0,5 parkeerplaats.
b. bij bouwactiviteiten zal het ontwikkelen van
een duurzaam watersysteem worden nagestreefd. Maatregelen om dit te
bewerkstellingen zijn:
·
Vergroting van het waterbergend
vermogen met name door infiltratie in bodem.
·
Zoveel mogelijk afkoppelen van
hemelwater bij inbreiding en nieuwbouw.
·
Bij ondergrondse parkeergarages mag
geen bronbemaling plaatsvinden.
·
Bij inbreiding en nieuwbouw wordt
gebruik gemaakt van duurzame materialen.
Bebouwing:
3.
Op
de in dit artikel bedoelde gronden mag met inachtneming van de overige bepalingen
van dit artikel slechts worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
a.
de
woningen of
gebouwen ten behoeve van onderwijs, maatschappelijke
dienstverlening, sociaal-culturele en religieuze doeleinden, medische en
medisch-sociale doeleinden, zijn uitsluitend toegelaten binnen de
op de plankaart aangegeven bouwgrenzen; bestaande woningen en gebouwen t.b.v. onderwijs,
maatschappelijke dienstverlening, sociaal-culturele en religieuze doeleinden,
medische en medisch-sociale doeleinden, waarvan de situering en/of de
goot- en bouwhoogte niet voldoet aan hetgeen is bepaald mogen op die plaats
worden gehandhaafd en herbouwd;
b.
voor
de goothoogte van de gebouwen wordt verwezen naar de matrix op de plankaart;
b. voor de goot- en bouwhoogte van woningen en gebouwen
wordt verwezen naar de matrix op de plankaart;
c. voor de breedte van de woningen en gebouwen
wordt verwezen naar de matrix op de plankaart;
d. ten
behoeve van ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers en serres, mogen de
bouwgrenzen tot de diepte van maximaal 1,50 m worden overschreden, mits de
afstand tot de bestemming verkeersdoeleinden tenminste 3 m bedraagt en de
goothoogte van de overschrijding maximaal gelijk is aan de hoogte van de begane
grondlaag vloer van
de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
d.
de
gebouwen met uitzondering van bijgebouwen dienen te worden afgedekt met een kap;
e. de
woningen of gebouwen ten behoeve van voorzieningen, moeten worden afgedekt met
een kap met een dakhelling van ten hoogste 55 graden en ten hoogste 80 graden
bij toepassing van een mansarde kap;
f.
op
ieder perceel mogen bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden
gebouwd onder de volgende voorwaarden:
1. de goothoogte van vrijstaande
bijgebouwen en overkapte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
2.75 m bedragen. De goothoogte van aangebouwde bijgebouwen mag niet meer zijn
dan de hoogte van de begane grondlaag vloer van de eerste
verdieping van het gebouw waaraan wordt aangebouwd;
2. de totale oppervlakte van bijgebouwen
en overkapte bouwwerken, geen gebouwen zijnde bij woningen, mag niet meer zijn
dan 15% van de oppervlakte van het betreffende perceel, zulks met een maximum
van 60 m² per woning;
g. de
hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gebouwd voor de voorgevel of
de verlengden daarvan van een gebouw mag niet meer bedragen dan 1 m en voor het
overige niet meer dan 2 m;
h. de
hoogte van de overige nog niet genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag
niet meer dan 3 m zijn, met dien verstande dat de hoogte van antennemasten niet
meer dan 20 m en van vlaggenmasten niet meer dan 6 m mag bedragen;
i. zwembaden
mogen niet worden gebouwd voor de naar de weg gekeerde bouwgrens of het
verlengde daarvan;
j zwembaden mogen alleen worden gebouwd achter
de achtergevel van het hoofdgebouw, of het verlengde daarvan;
k de oppervlakte van het zwembad mag niet meer
bedragen dan 50% van het erf achter (het verlengde van) de achtergevel van het
hoofdgebouw, met een maximum van 100 m²;
l de hoogte van zwembaden mag niet meer dan
0,50 m bedragen
m. bijgebouwen
en overkapte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen tenminste 3 m achter (het
verlengde van) de bouwgrens van de voorgevelzijde gebouwd te worden.
n. onder onder onder bebouwing mag een ondergrondse parkeergarage worden aangelegd, mits niet lager dan 4 meter beneden peil en niet hoger dan 1 meter boven peil bij een natuurlijke ventilatie van de parkeergarage. Boven een ondergrondse parkeergarage mogen woningen of (bedrijfs)gebouwen worden gebouwd, waarbij uitsluitend in het geval van een natuurlijke ventilatie van de ondergrondse parkeergarage de in de matrix op de plankaart aangegeven toegestane maximummaten (exclusief de maximummaten bij toepassing van vrijstellingen) voor de goothoogte en de nokhoogte met ten hoogste 1 meter mogen worden overschreden.
o. het minimum
aantal te realiseren parkeerplaatsen bedraagt:
0,8 per
seniorenwoning
1 per
kleine woning of appartement (max. 3 kamers)
1,3 per
eengezinswoning
4 per
100 m² bvo (bruto vloeroppervlakte) bij winkels
1,5 per
100 m² bvo bij maatschappelijke dienstverlening
1 per
100 m² bvo bij bedrijven, kantoren, bibliotheek
5 per
100 m² bvo bij kerken, dansstudio’s, cafés
12 per 100 m² bvo bij restaurants.
Vrijstelling:
4.
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:
a. het
bepaalde in lid 3 sub e voor een platte afdekking;
b. het
bepaalde in lid 1 voor de uitoefening in een woning en/of een bijgebouw van een
aan huis gebonden beroep, of van een bedrijf dat is opgenomen in
categorie 1 van de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten,
mits het wonen de hoofdfunctie blijft, waarbij de volgende criteria in acht
moeten worden genomen:
1.
de
activiteiten mogen geen hinder voor woonmilieu opleveren; dit betekent dat
uitsluitend activiteiten die niet vergunningplichtig zijn krachtens de Wet
milieubeheer, dan wel zijn opgenomen in categorie 1 van de Staat van
bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
2.
de
activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten
ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning;
3.
de
activiteiten mogen geen detailhandel betreffen, tenzij als ondergeschikte
nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde producten of diensten;
4.
de
activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van
het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
c. het bepaalde in lid 3 sub c voor een breedte van een woning of gebouw, hiervoor wordt verwezen naar de matrix op de plankaart;
d. het bepaalde in lid 3, sub h, voor het oprichten van antennemasten met een hoogte van ten hoogste 50 m.
e het
bepaalde in lid 3 sub b voor de goot-
en bouwhoogte van woningen en gebouwen, hiervoor wordt verwezen naar de matrix
op de plankaart;
Doeleindenomschrijving:
1.
Aan
de gronden die volgens de plankaart zijn bestemd voor verkeersdoeleinden zijn
de volgende doeleinden toegekend:
a verkeers-
en verblijfsgebied, groenvoorzieningen en waterpartijen, infiltratie- en bergingsvoorzieningen;
b ondergrondse
parkeergarages.
Ten dienste van en in verband met deze
bestemming zijn toegelaten: verhardingen, groenvoorzieningen, waterpartijen,
kiosken, vitrines, openbare gebouwen alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Beschrijving in hoofdlijnen:
2.
In
aanvulling op artikel 4 kan de wijze, waarop met het bestemmingsplan de in het
eerste lid genoemde doeleinden worden nagestreefd als volgt worden omschreven:
a.
de
inrichting van de openbare gebieden mag niet afwijken van de op de kaart
aangegeven dwarsprofielen; plaatselijke overschrijdingen ten behoeve van
parkeerplaatsen, bushalten en in- en uitvoegstroken zijn toegestaan;
b.
de
aanleg van geluidwerende voorzieningen is niet toegestaan.
Bebouwing:
3.
Op
de in dit artikel bedoelde gronden mag met inachtneming van de overige
bepalingen van dit artikel slechts worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
a.
de
bouw van verkooppunten voor motorbrandstoffen is niet toegestaan;
b.
de
hoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m en van antennemasten niet meer dan 20 m bedragen; voor het
overige zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de
bestemming toegelaten;
c.
vitrines
zijn toelaatbaar tot een inhoud van 8 m3 ter plaatse, waar op
aangrenzende gronden detailhandel of dienstverlening aanwezig is;
d.
ter
plaatse van Plein 1923 is de bouw van ten hoogste drie gebouwen toegestaan,
waarvan de goothoogte maximaal 2,50 m mag bedragen, terwijl de oppervlakte van
ten hoogste één gebouw maximaal 50 m² mag bedragen en van de overige gebouwen
elk maximaal 20 m².
Vrijstelling:
4.
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid
3.b, voor het oprichten van antennemasten met een hoogte van ten hoogste 50 m.
1.
Burgemeester
en wethouders kunnen, met inachtneming van de in artikel 10 van deze
voorschriften opgenomen procedure, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11
van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het plan wijzigen voor wat betreft:
a.
het
wijzigen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, gehoord de Inspecteur van de
Volksgezondheid voor de Hygiëne van het Milieu, door het onderbrengen van een
bedrijf in een andere categorie, dan wel door het opnemen dan wel afvoeren van
een bedrijf, indien ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne, dan wel
technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven;
b.
het
wijzigen van de plankaart, door het verwijderen van een aanduiding als bedoeld
in artikel 5 lid 2 sub b en artikel 6 lid 1 sub a, indien de uitoefening van de
betreffende functie ter plaatse beëindigd is;
c.
het
wijzigen van de bestemming woondoeleinden in deelgebied IV ten behoeve van het
aanbrengen van een aanduiding voor het toestaan van gebruik als kantoor, mits
de woonfunctie in een deel van de woning gehandhaafd blijft en mits het
onmogelijk is de woonfunctie te handhaven of herstellen met behoud van het
specifieke karakter van de woning.
2.
Alvorens
tot vaststelling van de wijziging als bedoeld in lid 1 sub b en c over te gaan,
horen Burgemeester en wethouders de raadscommissie belast met de behartiging
van zaken betreffende de ruimtelijke ordening.
1.
Het
ontwerpbesluit tot wijziging ligt met bijbehorende stukken gedurende 2 weken
voor een ieder ter inzage.
2.
Burgemeester
en wethouders maken de nederlegging tevoren in een of meer dag- of
nieuwsbladen, die in de gemeente verspreid worden en voorts op de gebruikelijke
wijze bekend.
3.
De
bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor een ieder om gedurende
de termijn van ter inzage legging schriftelijk bedenkingen zienswijzen tegen het
ontwerpbesluit in te dienen bij burgemeester en wethouders.
4.
Burgemeester
en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als
tegen het ontwerpbesluit bedenkingen zienswijzen
zijn ingediend, met redenen omkleed.
5.
Burgemeester
en wethouders doen, tenzij Gedeputeerde Staten bij de goedkeuring van het
bestemmingsplan anders hebben aangegeven, Gedeputeerde Staten hun besluit tot
wijziging zo spoedig mogelijk toekomen, zulks onder toezending in voorkomend
geval van de daartegen ingekomen bedenkingen zienswijzen.
1 De Gemeenteraad kan, met inachtneming
van de in artikel 12 van deze voorschriften opgenomen procedure, overeenkomstig
het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het plan
wijzigen voor wat betreft de bestemmingen van de gronden gelegen binnen
de wijzigingsgebieden met de
locatienummers e, m, q en r, met inachtneming van de volgende
bepalingen, indien het herstructurering c.q. inbreiding van deze gebieden
betreft.
Wijzigingsregels:
2
In
aanvulling op hetgeen in de artikelen 5, 6 en 7, alsmede
artikel 4 (algemene beschrijving in hoofdlijnen) van deze voorschriften
is bepaald, gelden de volgende bepalingen bij de wijziging genoemd in lid 1:
a.
In
de wijzigingsgebieden mag per perceel
maximaal 60% van de gronden worden bebouwd en dient minimaal 40% van de gronden
onbebouwd te blijven;
b.
in
de wijzigingsgebieden mogen de op de plankaart aangegeven bouwgrenzen worden
gewijzigd en mogen nieuwe worden toegevoegd, indien dit in verband met herstructurering c.q. inbreiding van gebieden noodzakelijk is;
c.
in
de wijzigingsgebieden mogen de in de matrix op de plankaart aangegeven
goothoogte maten worden verhoogd tot maximaal 6 m en mogen in afwijking van het bepaalde in
artikel 5 lid 3 sub h en lid 4 sub h achtertuinen met een diepte van
tenminste 5 m worden gerealiseerd;
d.
in
wijzigingsgebied g deelgebied
I, locatienummer g, mogen in geval van herstructurering
bedrijfsactiviteiten in categorie 3 en/of garagebedrijven worden verplaatst
mits hiertegen uit milieutechnische overwegingen geen bezwaren bestaan in
relatie tot de omringende woonbebouwing. Bij de wijziging kan de op de
plankaart aangegeven ‘hindercirkel' worden verplaatst en/of veranderd indien
dit op grond van milieuhygiënische overwegingen mogelijk is;
e. in
deelgebied IV, locatienummer q, mag een appartementengebouw worden gebouwd,
mits wordt voldaan aan de volgende regels:
·
alle appartementen moeten in één
gebouw worden ondergebracht;
·
het aantal appartementen mag maximaal
acht bedragen;
·
de in de matrix op de plankaart
aangegeven maximum maten gelden ook voor de het appartementengebouw; met dien
verstande dat van 50% van het appartementengebouw de maximum goothoogte 9 meter mag bedragen en de maximum
bouwhoogte 12 meter;
·
maximaal 20% van het perceel mag
worden bebouwd;
·
het perceel moet worden ontsloten
vanaf de Middenlaan;
·
op eigen terrein moet worden
geparkeerd;
·
bestaande bomen moeten worden
gespaard;
·
het bestaande groene karakter van het
perceel moet zoveel
mogelijk worden gerespecteerd;
f. in
deelgebied IV, locatienummer r, mogen woningen worden gebouwd mits wordt
voldaan aan de volgende regels:
·
het aantal woningen mag maximaal drie
bedragen;
·
de in de matrix op de plankaart
aangegeven maximum maten
gelden
ook voor de woningen;
·
maximaal 30% van het perceel mag
worden bebouwd;
·
het perceel moet worden ontsloten
vanaf de Berkenweg;
·
op eigen terrein moet worden
geparkeerd;
·
bestaande bomen moeten worden
gespaard;
·
het bestaande groene karakter van het
perceel moet zoveel
mogelijk worden gerespecteerd;
g. in
de wijzigingsgebieden mogen ondergrondse
parkeergarages worden gebouwd, mits wordt voldaan aan de volgende regels:
·
Een
ondergrondse parkeergarage mag niet lager dan 7 meter beneden peil en niet
hoger dan 1 meter boven peil bij een natuurlijke ventilatie van de parkeergarage worden
aangelegd.
·
Op
het dak van een ondergrondse parkeergarage mogen parkeerplaatsen, groen- en
speelvoorzieningen worden aangelegd.
·
Op
het dak van een ondergrondse parkeergarage mogen woningen of (bedrijfs)gebouwen
worden gebouwd, mits de in de matrix op de plankaart aangegeven maximum maten
niet worden overschreden.
1.
Het
ontwerpbesluit tot wijziging ligt met bijbehorende stukken gedurende 2 weken
voor een ieder ter inzage.
2.
Burgemeester
en wethouders maken de neder legging tevoren in een of meer dag- of
nieuwsbladen, die in de gemeente verspreid worden en voorts op de gebruikelijk
wijze bekend.
3.
De
bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor een ieder om gedurende
de termijn van ter inzage legging schriftelijk bedenkingen zienswijzen tegen het
ontwerpbesluit in te dienen bij de gemeenteraad.
4.
De
gemeenteraad neemt zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als
tegen het ontwerpbesluit bedenkingen zienswijzen
zijn ingediend, met redenen omkleed.
5.
De
gemeenteraad doet, tenzij Gedeputeerde Staten bij de goedkeuring van het
bestemmingsplan anders hebben aangegeven, Gedeputeerde Staten haar besluit tot
wijziging zo spoedig mogelijk toekomen, zulks onder toezending in voorkomend
geval van de daartegen ingekomen bedenkingen zienswijzen.
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan voor:
a.
het
oprichten van bouwwerken ten algemene nutte, zoals transformatorhuisjes,
schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations,
telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en
schaftlokalen, mits de oppervlakte van elk van deze gebouwtjes niet meer zal
bedragen dan 20 m² en de hoogte ervan niet meer zal bedragen dan 4 m;
b.
overschrijdingen
van de bouw- en bestemmingsgrenzen, zoals aangegeven op de plankaart, met ten
hoogste 1.50 m, door ondergeschikte bouwonderdelen, zoals erkers, balkons,
bordessen, luifels, galerijen, trappen, overhangende verdiepingen, pergola's,
lifthuizen, trappenhuizen en dergelijke;
c.
het
overschrijden en onderschrijden van de bepalingen inzake goothoogte, hoogte, en
oppervlakte van gebouwen, met niet meer dan 10%;
d.
het
overschrijden van de bepalingen inzake de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, met niet meer dan 20%;
e.
geringe
afwijkingen van het beloop van een weg, groenstroken of begrenzing van
bestemmingen, indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze
geringe afwijkingen vanwege het belang van een juiste verwerkelijking van het
plan gewenst of noodzakelijk zijn, mits de afwijkingen ten opzichte van hetgeen
op de kaart is aangegeven niet meer dan 4 m bedragen;
f.
het
afwijken van de bepalingen inzake de parkeernormen, indien het voldoen aan
die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit,
dan wel indien op andere wijze in de benodigde parkeerruimte wordt
voorzien.
1.
Onverminderd
het bepaalde in artikel 15 lid 2 is het verboden de gronden en bouwwerken, in
strijd met de bestemming of in strijd met een gebruik waarvoor ingevolge de
bepalingen van dit plan vrijstelling is verleend, te gebruiken.
2.
Als
een verboden gebruik, als bedoeld in lid 1, wordt in ieder geval beschouwd het gebruik of laten gebruiken van de
gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen en
raam-/straatprostitutie;
3.
Als
een verboden gebruik, als bedoeld in lid 1, wordt in ieder geval beschouwd een
gebruik van de onbebouwde gronden:
a.
als
staan- of ligplaats voor onderkomens, met uitzondering van 1 toercaravan bij
een woning;
b.
als
opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
c.
als
opslagplaats voor gerede of ongerede goederen, waaronder niet verstaan wordt
het opslaan van bouwmaterialen en andere hulpmaterialen voor het bouwen ten
behoeve van de uitvoering van werken ter plaatse, voor de duur van de
uitvoering;
d.
als
stortplaats voor puin of afvalstoffen, voor zover dit niet betreft het storten
of opslaan in bij gebouwen behorende tuinen van geringe hoeveelheden
afvalstoffen, die afkomstig zijn van het onderhoud van die tuinen;
e.
ten
behoeve van seksinrichtingen en raam-/straatprostitutie.
4.
Burgemeester
en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1 indien strikte
toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige
gebruik, die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt.
Bouwen
1.
Een
bouwwerk, dat op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van dit plan
bestond of in uitvoering was, dan wel is of kan worden gebouwd krachtens een
bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend en dat
afwijkt van het in dit plan - behoudens in dit artikellid -bepaalde ten aanzien
van de toelaatbaarheid van bebouwing, mag, mits de bestaande afwijkingen ook
naar hun aard niet worden vergroot en behoudens onteigening:
a.
gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd, mits dit geen algehele vernieuwing of
verandering van het in de aanhef bedoelde bouwwerk tot gevolg heeft;
b.
uitsluitend
indien het bouwwerk door een calamiteit is teniet gegaan, geheel worden
vernieuwd, met inachtneming van de grenzen welke ten aanzien van het bouwen ter
plaatse bij het plan - behoudens in dit artikellid - zijn bepaald tenzij
herbouw hierdoor niet zou zijn toegestaan, en mits de aanvraag tot
bouwvergunning is ingediend binnen 18 maanden nadat het bouwwerk is teniet
gegaan;
c.
tot
niet meer dan 115% van de oppervlakte van het in de aanhef bedoelde bouwwerk
worden uitgebreid met inachtneming van de grenzen welke ten aanzien van het
bouwen ter plaatse bij het plan -
behoudens in dit artikellid - zijn bepaald, en met dien verstande dat
voor bijgebouwen geen vergroting is toegestaan.
2. Gebruik
Het gebruik van gronden, anders dan
voor bebouwing, alsmede het gebruik van zich op die gronden bevindende
bouwwerken, dat in strijd is met het in dit plan - behoudens in dit artikellid
- bepaalde en dat rechtens bestaat op het tijdstip, waarop het plan voor zover
betrekking hebbend op de strijdigheid van dat gebruik van kracht wordt, mag
worden voortgezet en/of gewijzigd, mits door die wijziging de strijdigheid met
het plan niet wordt vergroot.
Voor de toepassing van artikel 59 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt overtreding van het bepaalde in artikel
14 lid 1 aangemerkt als een strafbaar feit.
Dit plan kan worden aangehaald onder
de titel:
Bestemmingsplan
Centrum / 1e Partiële herziening van het bestemmingsplan
centrum.
RUIMTELIJKE
KARAKTERISTIEK
Geen wijzigingen
STAAT VAN
BEDRIJFSACTIVITEITEN
TOEVOEGEN
AAN DE VIGERENDE ‘STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN’:
SBI-code Omschrijving Categorie
66.2 personenauto’s, fietsen,
motorfietsen e.d. 2
66.31 benzine
service stations zonder LPG 2
NB De
toegevoegde SBI-code’s 66.2 en 66.31
vormen samen met de reeds in de vigerende ‘staat van bedrijfsactiviteiten’
opgenomen SBI-code 68.21 (autoreparatiebedrijven) een garagebedrijf.