direct naar inhoud van Regels

Venlo Trade Port

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0983.BPL2009006-VA01

Hoofdstuk 3 Algemene regels

 

Artikel 30 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 31 Algemene bouwregels

  1. Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

  2. In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

  3. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in sub a en sub b uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

 

Artikel 32 Algemene aanduidingsregels

 

32.1 Vrijwaringszone - weg - 50 m

Ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - weg - 50 m‘ mag, ongeacht het overige in dit plan bepaalde, geen bebouwing worden opgericht anders dan ten behoeve van verkeersdoeleinden.

 

32.2 Vrijwaringszone - weg - 100 m

Ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - weg - 100 m‘ mag, ongeacht het overige in dit plan bepaalde, slechts bebouwing worden opgericht nadat vooraf overleg is gevoerd met en overeenstemming is bereikt met Rijkswaterstaat Directie Limburg.

 

32.3 Wro-zone - ontheffingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone - ontheffingsgebied’ kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bestemmingsregels voor het vestigen van een risicovolle inrichting voor zover:

  1. de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico of -indien van toepassing- de afstand als bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen juncto artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen de grens van de kavel van de risicovolle inrichting niet overschrijdt;

  2. geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.

 

32.4 Geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - industrie - 1’ en 'geluidszone - industrie - 2' mogen geen nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd, tenzij een hogere waarde is vastgesteld.

 

Artikel 33 Algemene afwijkingsregels

 

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden, het woon- en leefklimaat, de stedenbouwkundige kwaliteit, de beeldkwaliteit, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de brandveiligheid en rampenbestrijding van de aangrenzende gronden en bouwwerken, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  1. het afwijken van de voorgeschreven maximum maten, afmetingen, percentages tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;

  2. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;

  3. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

  4. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 30 m;

  5. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers en lichtkappen, mits:

  1. de maximale oppervlakte van de vergroting maximaal 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;

  2. de hoogte maximaal 30 m zal bedragen.

  1. het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, (glas)containers, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:

  1. de oppervlakte niet meer dan 15 m² bedraagt;

  2. de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt;

  3. de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 10 meter mag bedragen;

  4. uit een bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik.

 

Artikel 34 Algemene wijzigingsregels

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;

  2. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;

  3. de overschrijdingen als bedoeld in sub a en b mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;

  4. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij wordt verwezen naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

 

Artikel 35 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. het bouwen bij ondergrondse hoofdtransportleidingen;

  2. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;

  3. de ruimte tussen bouwwerken.