direct naar inhoud van Regels

Venlo Trade Port

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0983.BPL2009006-VA01

Artikel 16 Verkeer

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;

  2. voet- en rijwielpaden;

  3. groenvoorzieningen;

  4. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

  5. parkeervoorzieningen;

  6. waarbij wordt gestreefd naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. een overbouwing, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - overbouwing’;

  2. bermen en beplanting;

  3. straatmeubilair;

  4. kunstwerken;

  5. met de daarbij behorende:

  6. voorzieningen van algemeen nut;

  7. waterstaatkundige kunstwerken (bruggen, sluizen, waterkeringen, voorzieningen ten behoeve van veerdiensten e.d.);

 

alsmede voor de:

  1. bescherming van ondergrondse waterlopen.

 

16.2 Bouwregels

 

16.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  1. De bouwhoogte mag niet meer dan 3 m mag bedragen.

  2. De oppervlakte mag niet meer dan 15 m² mag bedragen.

 

16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.

  2. Overkappingen zijn niet toegestaan.

  3. In afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan 12 m bedragen.

 

16.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;

  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;

  4. ter waarborging van de sociale veiligheid;

  5. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;

  6. met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.