Inhoud

Hoofdstuk 1      Inleidende regels  1

Artikel 1      Begrippen  1

Artikel 2      Wijze van meten  8

Hoofdstuk 2      Bestemmingsregels  9

Artikel 3      Bedrijventerrein - Zone A  9

Artikel 4      Bedrijventerrein - Zone B   14

Artikel 5      Bedrijventerrein - Zone C   19

Artikel 6      Groen  24

Artikel 7      Verkeer 27

Artikel 8      Water 29

Artikel 9      Wonen - Woonwagenstandplaats  31

Artikel 10    Leiding - Gas  34

Artikel 11    Leiding - Leidingstrook  36

Artikel 12    Waterstaat - Waterstaatkundige functie  38

Hoofdstuk 3      Algemene regels  41

Artikel 13    Anti-dubbeltelbepaling  41

Artikel 14    Algemene aanduidingsregels  41

Artikel 15    Overige regels  44

Hoofdstuk 4      Overgangs- en slotregels  45

Artikel 16    Overgangsrecht 45

Artikel 17    Slotregel 46


 

Bijlage:

Staat van bedrijfsactiviteiten

 


Artikel 1                   Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

 

plan:

het bestemmingsplan ‘Bedrijvenpark Pannenweg-West’ van de gemeente Nederweert.

 

bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0946.BPpannenweg2010-VA01 met de bijbehorende regels en bijlage.

 

aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

 

aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

ambachtelijk bedrijf:

ander bouwwerk:

een bouwwerk geen gebouw zijnde.

 

bedrijfsgebouw:

bedrijfsverzamelgebouw:

bebouwingspercentage:

begane grondlaag:

bestaand:

bestemmingsgrens:

bestemmingsvlak:

bouwen:

bouwgrens:

bouwlaag:

bouwmassa:

bouwperceel:

bouwperceelgrens:

bouwvlak:

bouwwerk:

bijgebouw:

carport:

detailhandel:

detailhandel in auto’s en motorfietsen:

 

detailhandel in grove bouwmaterialen:

detailhandel in ter plaatse be- en verwerkte producten:

detailhandel in volumineuze goederen:

 

 

doeleinden van openbaar nut:

erf:

escortbedrijf:

evenement:

facilitaire voorzieningen:

Facility-point:

geluidzoneringsplichtig bedrijf:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.

gebouw:

groothandel:

hoofdgebouw:

 

hoogwaardige bedrijven:

bedrijven waarbij het (half- of eind-) product dan wel resultaat van het productieproces van hoogwaardig (technologisch) gehalte is en/of een kwalitatief toegevoegde waarde heeft op het gebied van de (boven) regionale arbeidsmarkt, economie, kennisinfrastructuur, productiestructuur (integraal bezien).

omgevingsvergunning:

een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

omgevingsvergunning voor het afwijken:

omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder c jo. artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wabo.

 

omgevingsvergunning voor het bouwen:

omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo.

omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder b van de Wabo.

 

onderkomens:

perceelsgrens:

peil:

prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

seks- en/of pornobedrijf:

speelautomaat:

speelautomatenhal:

standplaats:

straatprostitutie:

volumineuze goederen:

voorgevellijn:

voorziening van openbaar nut:

vrijstaand bijgebouw:

watergang:

weg:

 

woonwagen:

zolder:


Artikel 2                 Wijze van meten

afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

afstand tussen gebouwen:

breedte van bouwpercelen:

dakhelling:

goothoogte van een bouwwerk:

inhoud van een bouwwerk:

bouwhoogte van een bouwwerk:

oppervlakte van een bouwwerk:

 

lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:

Artikel 3                 Bedrijventerrein - Zone A

3.1             Bestemmingsomschrijving

 

3.1.1    De voor ‘Bedrijventerrein – Zone A’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      hoogwaardige bedrijven met bedrijfsactiviteiten in de categorieën 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, (welke als bijlage 1 bij deze planregels is opgenomen) alsmede daarmee naar aard vergelijkbare bedrijven of inrichtingen, zijn ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’ toegestaan;

b      ondergeschikte detailhandel in kleinschalige producten, uitsluitend indien gerelateerd aan de detailhandel in volumineuze goederen als bedoeld onder b;

3.1.2    Onverminderd het bepaalde in 3.1.1 zijn niet toegestaan:

a      handel/reparatie van auto's, motorfietsen;

b      bedrijfsverzamelgebouwen;

c       risicovolle inrichtingen;

d      geluidzoneringsplichtige bedrijven;

e      hotels.

 

3.2             Bouwregels

 

3.2.1         Bedrijfsgebouwen


3.2.2        Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

3.2.3        Bouwwerken ten behoeve van voorzieningen voor openbaar nut

3.2.4        Waterhuishouding

3.3             Nadere eisen

1    de woonsituatie in de directe omgeving;

2    het straat- en bebouwingsbeeld;

3    de verkeersveiligheid, sociale veiligheid en brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding;

4    de milieusituatie;

5    parkeren op eigen terrein;

6    de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.

3.4             Afwijken van de bouwregels

 

3.4.1        Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bepalingen van het plan voor:

1      de grootte van het perceel op de gronden vergroot mag worden tot maximaal 40.000 m²;

2      de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning mag slechts verleend worden, na afweging van de bedrijfsbelangen uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en locatiekeuze tegen de planologische en economische belangen, onder voorwaarde dat de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven niet mogen worden belemmerd.


3.4.2        Voorwaarden

a      Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van de situering van de onder 3.4.1 onder b en c bedoelde antennes, teneinde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing van antennes ten opzichte van de omgeving te waarborgen.

b      De onder 3.4.1 genoemde omgevingsvergunningen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden of aan één of meer functies van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

3.5             Specifieke gebruiksregels

3.6             Afwijken van de gebruiksregels

a      Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 3.1 ten behoeve van:

1      het vestigen van een bedrijf ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2 welke voorkomt in categorie 4.1 of 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits naar aard en uitstraling vergelijkbaar met categorie 3.2 alsmede daarmee naar aard vergelijkbare bedrijven en inrichtingen;

2      het vestigen van:

a      toeleveranciers voor hoogwaardige kennisindustrie;

b      hoogwaardige logistiek en toeleveranciers;

c       industriële, handels en ambachtelijke activiteiten;

b      de onder a bedoelde omgevingsvergunning mag slechts verleend worden, indien voldoende parkeergelegenheid en een adequate afwikkeling van het verkeer is verzekerd.


3.7             Wijzigingsbevoegdheid

 


Artikel 4                 Bedrijventerrein - Zone B

4.1             Bestemmingsomschrijving

 

4.1.1    De voor ‘Bedrijventerrein – Zone B’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      (hoogwaardige) bedrijven waarbij geldt dat:

1      ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 2’ bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in de categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;

2      ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’ bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in de categorie 2, 3.1 en 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;

b      bedrijfsverzamelgebouw, met dien verstande dat ook de vestiging van bedrijven of inrichtingen, welke voorkomen in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, welke als bijlage 1 bij deze planregels is opgenomen alsmede daarmee naar aard vergelijkbare bedrijven of inrichtingen, zijn toegestaan;

c       detailhandelsbedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’ in ter plaatse bewerkte en verwerkte producten als ondergeschikte nevenactiviteit ten dienste van een ambachtelijk bedrijf is toegestaan alsmede daaraan gekoppeld een verkoopruimte met dien verstande dat het verkoopvloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 25% van het oppervlak van het bedrijfsgebouw;

d      handel met daaraan verbonden reparatie van auto’s en motorfietsen is toegestaan, waarbij de verkoopruimte niet minder mag bedragen dan 50% van het oppervlak van het bedrijfsgebouw;

f        facilitaire voorzieningen;

h      bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en laad- en losvoorzieningen.

 

4.1.2    Onverminderd het bepaalde in 4.1.1 zijn niet toegestaan:

a      risicovolle inrichtingen;

b      geluidzoneringsplichtige bedrijven;

c       hotels.


4.2             Bouwregels

 

4.2.1        Bedrijfsgebouwen

4.2.2        Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a      De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2,50 m bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 2 m hoog mogen zijn, voorzieningen voor de openbare verlichting die maximaal 15 m hoog mogen zijn en antennes en antennemasten die maximaal 10 m hoog mogen zijn.

b      Het aantal vlaggenmasten per perceel mag maximaal 3 bedragen en een vlaggenmast mag maximaal 7 m hoog zijn.

c       Een reclamezuil bij een bedrijfsverzamelgebouw mag maximaal 9 m hoog zijn.

4.2.3        Bouwwerken ten behoeve van voorzieningen voor openbaar nut

4.2.4        Waterhuishouding


4.3             Nadere eisen

4.4             Afwijken van de bouwregels

 

4.4.1        Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bepalingen van het plan:


3      de onder 1 en 2 bedoelde omgevingsvergunning mag slechts verleend worden, na afweging van de bedrijfsbelangen uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en locatiekeuze tegen de planologische en economische belangen, onder voorwaarde dat de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven niet mogen worden belemmerd;

i        het bepaalde in lid 4.2.1 onder c ten behoeve van het vergroten van de maximale afstand tot de bestemming ‘Groen’ met de aanduiding ‘verkeer’, mits dit stedenbouwkundig inpasbaar is.

4.4.2        Voorwaarden

a      Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van de situering van de onder 4.4.1 onder b en c bedoelde antennes, teneinde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing van antennes ten opzichte van de omgeving te waarborgen.

b      De onder 4.4.1 genoemde omgevingsvergunningen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden of aan één of meer functies van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

4.5             Specifieke gebruiksregels


4.6             Afwijken van de gebruiksregels

a      Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 4.1 ten behoeve van:

4.7             Wijzigingsbevoegdheid


Artikel 5                 Bedrijventerrein - Zone C

5.1             Bestemmingsomschrijving

 

5.1.1    De voor ‘Bedrijventerrein – Zone C’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      bedrijven waarbij geldt dat:

1      ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 2’ bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in de categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;

2      ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’ bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in de categorie 2, 3.1 en 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;

b      bedrijfsverzamelgebouw, met dien verstande dat ook de vestiging van bedrijven of inrichtingen, welke voorkomen in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, welke als bijlage 1 bij deze planregels is opgenomen alsmede daarmee naar aard vergelijkbare bedrijven of inrichtingen, zijn toegestaan;

c       detailhandelsbedrijven in ter plaatse bewerkte en verwerkte producten als ondergeschikte nevenactiviteit van de bedrijfsactiviteiten van een bedrijf zijn toegestaan, met uitzondering van detailhandel in bewerkte en verwerkte voedings- en genotmiddelen;

d      detailhandelsbedrijven in ter plaatse bewerkte en verwerkte producten als ondergeschikte nevenactiviteit ten dienste van een ambachtelijk bedrijf zijn toegestaan alsmede daaraan gekoppeld een verkoopruimte met dien verstande dat het verkoopvloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 25% van het oppervlak van het bedrijfsgebouw;

f        een sportschool, ter plaatse van de aanduiding ‘sportcentrum’;

g       facilitaire voorzieningen;

h      een Facility-point, met dien verstande dat ook de vestiging van bedrijven of inrichtingen, welke voorkomen in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, welke als bijlage 1 bij deze planregels is opgenomen alsmede daarmee naar aard vergelijkbare bedrijven of inrichtingen, zijn toegestaan;

i        bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en laad- en losvoorzieningen.

a      handel/reparatie van auto's, motorfietsen;

b      risicovolle inrichtingen;

c       geluidzoneringsplichtige bedrijven;

d      hotels.


5.2             Bouwregels

 

5.2.1        Bedrijfsgebouwen

5.2.2        Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

c       Een reclamezuil bij een bedrijfsverzamelgebouw mag maximaal 9 m hoog zijn.

5.2.3        Bouwwerken ten behoeve van voorzieningen voor openbaar nut

5.2.4        Waterhuishouding

5.3             Nadere eisen

5.4             Afwijken van de bouwregels

 

5.4.1        Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bepalingen van het plan:


5.4.2        Voorwaarden

5.5             Specifieke gebruiksregels


5.6             Afwijken van de gebruiksregels

a      Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 5.1 ten behoeve van:

5.7             Wijzigingsbevoegdheid


Artikel 6                 Groen

6.1             Bestemmingsomschrijving

6.2             Bouwregels

 

6.2.1        Gebouwen voor beheer en onderhoud

Op of in deze gronden mogen gebouwen voor beheer en onderhoud worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:

 

6.2.2        Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

6.2.3        Bouwwerken ten behoeve van voorzieningen voor openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van voorzieningen voor openbaar nut gelden de volgende regels:

6.3             Afwijken van de bouwregels

 

6.3.1        Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bepalingen van het plan:

6.3.2        Voorwaarden

6.4             Specifieke gebruiksregels

6.5             Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

6.5.1        Omgevingsvergunning

6.5.2        Uitzonderingen

6.6             Wijzigingsbevoegdheid


Artikel 7                 Verkeer

7.1             Bestemmingsomschrijving

 

7.1.1    De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

7.2             Bouwregels

7.3             Afwijken van de bouwregels

 

7.3.1        Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bepalingen van het plan:

 

7.3.2        Voorwaarden

7.4             Specifieke gebruiksregels

7.5             Wijzigingsbevoegdheid


Artikel 8                 Water

8.1             Bestemmingsomschrijving

8.2             Bouwregels

8.3             Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

8.3.1         Omgevingsvergunning

8.3.2        Uitzonderingen


8.3.3        Toelaatbaarheid

b      Een omgevingsvergunning als bedoeld in 8.3.1 wordt slechts verleend, nadat ter zake advies is ingewonnen van de beheersinstantie van de in 8.1 bedoelde waterstaatkundige voorzieningen. De beslissing met betrekking tot de omgevings-vergunning, wordt aan de beheersinstantie medegedeeld.

8.4             Wijzigingsbevoegdheid


Artikel 9                 Wonen - Woonwagenstandplaats

9.1             Bestemmingsomschrijving

9.2             Bouwregels

 

9.2.1        Woonwagens

Voor het plaatsen van woonwagens gelden en de volgende bepalingen:

a      Er mogen maximaal 9 woonwagens worden geplaatst.

b      De bouwhoogte van een woonwagen mag maximaal 5 m bedragen.

c       Het oppervlak van een woonwagen mag maximaal 100 m² bedragen.

9.2.2        Bijgebouwen

9.2.3        Bouwwerken geen gebouwen zijnde

9.2.4        Bouwwerken ten behoeve van voorzieningen voor openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van voorzieningen voor openbaar nut gelden de volgende regels:


9.3             Nadere eisen

9.4             Afwijken van de bouwregels

 

9.4.1        Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bepalingen van het plan:

9.4.2        Voorwaarden

9.5             Specifieke gebruiksregels

9.6             Wijzigingsbevoegdheid


Artikel 10               Leiding - Gas

10.1        Bestemmingsomschrijving

10.2        Bouwregels

Op of in de voor ‘Leiding - Gas’ bestemde gronden is het niet toegestaan:

10.3        Afwijken van de bouwregels

10.4        Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

10.4.1    Omgevingsvergunning

10.4.2    Uitzonderingen

10.4.3    Toelaatbaarheid

b      Een omgevingsvergunning als bedoeld in 10.4.1 wordt slechts verleend, nadat ter zake advies is ingewonnen van de beheersinstantie van de in 10.1 bedoelde leiding. De beslissing met betrekking tot de omgevingsvergunning, wordt aan de beheersinstantie medegedeeld.


Artikel 11             Leiding - Leidingstrook

11.1        Bestemmingsomschrijving

11.2        Bouwregels

Op of in de voor ‘Leiding - Leidingstrook’ bestemde gronden is het niet toegestaan:

11.3        Afwijken van de bouwregels

11.4        Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

11.4.1     Omgevingsvergunning


11.4.2    Uitzonderingen

11.4.3    Toelaatbaarheid

b      Een omgevingsvergunning als bedoeld in 11.4.1 wordt slechts verleend, nadat ter zake advies is ingewonnen van de beheersinstantie van de in 11.1 bedoelde leiding. De beslissing met betrekking tot de omgevingsvergunning, wordt aan de beheersinstantie medegedeeld.

 

 


Artikel 12               Waterstaat - Waterstaatkundige functie

12.1        Bestemmingsomschrijving

12.2        Bouwregels

Op en in de voor ‘Waterstaat’ bestemde gronden is het niet toegestaan te bouwen.

12.3        Afwijken van de bouwregels

12.4        Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

12.4.1     Omgevingsvergunning

12.4.2    Uitzonderingen

12.4.3    Toelaatbaarheid

b      Een omgevingsvergunning als bedoeld in 12.4.1 wordt slechts verleend, nadat ter zake advies is ingewonnen van de beheersinstantie van de in 12.1 bedoelde watergang. De beslissing met betrekking tot de omgevingsvergunning, wordt aan de beheersinstantie medegedeeld.


Artikel 13             Anti-dubbeltelbepaling

Artikel 14             Algemene aanduidingsregels

14.1       Milieuzone - Roerdalslenk zone III

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - Roerdalslenk zone III' gelden ter bescherming van het grondwater onder de Bovenste Brunssumklei de volgende bepalingen:

1      Het is verboden:

a      een boorput of een bodemenergiesysteem te maken of hebben of de grond te roeren, dieper dan de bovenkant van de Bovenste Brunssumklei;

b      werken op of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren waarbij ingrepen worden verricht of stoffen worden gebruikt die de beschermende werking van . de Bovenste Brunssumklei kunnen aantasten.

2      Het voornemen tot het maken van een boorput, het aanleggen van een bodemenergiesysteem of het roeren van grond in de Roerdalslenk dieper dan 80 meter tot aan de Bovenste Brunssumklei wordt vier weken tevoren schriftelijk gemeld aan gedeputeerde staten.

3      Bij het maken en sluiten van een boorput wordt het VKB-protocol 2006 Mechanisch boren als bedoeld in de Regeling bodemkwaliteit in acht genomen.

 

14.2        Uitzonderingen

1      Het bepaalde in artikel 14.1 geldt niet voor:

a      werkzaamheden ten behoeve van grondwateronttrekking met het oog op openbare drinkwaterproductie;

b      andere onttrekkingen, mits bestemd voor uitsluitend menselijke consumptie;

c       boorputten ten behoeve van het grondwaterbeheer overeenkomstig de Wet bodembescherming en de Waterwet;

d      het saneren van de bodem en het verrichten van handelingen ten gevolge waarvan een bodemverontreiniging wordt verminderd of verplaatst, indien dat gebeurt overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Wet bodembescherming;

e      bodemonderzoeken die door de wet zijn voorgeschreven;

 

2      Het bepaalde in artikel 14.1 geldt niet voor zover gedeputeerde staten voor de daar verboden handelingen algemene regels hebben vastgesteld en gehandeld wordt in overeenstemming met die regels.

 

14.2.1     Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 14.1 en toestaan:

a      een boorput of een bodemenergiesysteem te maken of hebben of de grond te roeren, dieper dan de bovenkant van de Bovenste Brunssumklei;

b      werken op of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren waarbij ingrepen worden verricht of stoffen worden gebruikt die de beschermende werking van de Bovenste Brunssumklei kunnen aantasten;

c       een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de voorgenomen activiteit pas binnen hetgeen ingevolge de Omgevingsvergunning Limburg is bepaald.

mits vooraf hierover overleg is geweest met de provincie Limburg.

 

14.3        Vrijwaringszone – weg 1

14.4        Vrijwaringszone – weg 2

14.4.1    Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 14.4 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de andere bestemmingen, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de veiligheid op en in de omgeving van de A2, gehoord  Rijkswaterstaat Directie Limburg.

 

14.5        Vrijwaringszone – weg 3

14.5.1    Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 14.3 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de andere bestemmingen, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de veiligheid op en in de omgeving van de N275, gehoord  Provincie Limburg.

 

14.6        Vrijwaringszone - vaarweg

14.6.1     Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 14.6 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de andere bestemmingen, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de veiligheid op en in de omgeving van de vaarweg, gehoord de vaarwegbeheerder.

14.7        Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

14.7.1     Omgevingsvergunning

14.7.2    Uitzonderingen

14.7.3    Toelaatbaarheid

14.8        Wro-zone – Ontheffingsgebied

a      Ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – ontheffingsgebied 1’ kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor de vestiging van een bedrijfstype als bedoeld in de bestemming ‘Bedrijventerrein – Zone B’, met dien verstande dat de overige regels betreffende de bestemming ‘Bedrijventerrein - Zone A’ onverkort van toepassing zijn.

b      Ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – ontheffingsgebied 2’ kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.1 en 3.2 voor de vestiging van een bedrijfstype als bedoeld in de bestemming ‘Bedrijventerrein – Zone C’ en al dan niet het in combinatie daarmee van toepassing verklaren van de bouwregels van de bestemming ‘Bedrijventerrein – Zone C’.

c       Ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – ontheffingsgebied 3’ kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.1 voor de vestiging van een bedrijfstype als bedoeld in de bestemming ‘Bedrijventerrein – Zone C’ en al dan niet het in combinatie daarmee van toepassing verklaren van de bouwregels van de bestemming ‘Bedrijventerrein – Zone C’.

d      Ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – ontheffingsgebied 4’ kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder d teneinde de minimale bouwhoogte te verlagen tot 7 meter, met dien verstande dat dit geldt voor maximaal 50% van het betreffende maatvoeringsvlak

 

Artikel 15             Overige regels

15.1        Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

 

 

Artikel 16             Overgangsrecht

16.1        Overgangsrecht bouwwerken

a      Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

1      gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2      na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

b      Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %.

c       Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

16.2        Overgangsrecht gebruik


Artikel 17             Slotregel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rosmalen, januari 2013                                                        Vaststelling: 18 december 2012