Artikel 7 Algemene bouwregels
7.1 Ondergronds parkeren
Binnen het plangebied mogen ondergrondse parkeervoorzieningen worden gebouwd, met dien verstande dat:
het aantal ondergrondse bouwlagen niet meer dan 3 mag bedragen;
de hoogte van een ondergrondse bouwlaag mag maximaal 4m bedragen;
in- en uitritten uitsluitend mogen worden gerealiseerd ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting parkeergarage', met dien verstande dat bestaande in- en uitritten mogen worden gehandhaafd;
bovengrondse toegangen, anders dan in- en uitritten binnen de daarboven gesitueerde hoofdgebouwen dienen te worden gerealiseerd.