Gemeente:
Brunssum
Plannaam:
Bestemmingsplan Centrum
Status:
Vastgesteld
Status Datum:
24-02-2010

Artikel 23 Algemene ontheffingsregels

 

23.1 ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

      1. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;

      2. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;

      3. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;

      4. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m;

      5. de regels en toestaan dat gronden en bouwwerken gebruikt worden voor evenementen met de duur van maximaal 1 dag, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen;

      6. de regels en toestaan dat gronden en bouwwerken gebruikt worden voor evenementen met de duur van maximaal 10 dagen, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen, met dien verstande dat deze meerdaagse evenementen enkel op de locaties Lindeplein, Koutenveld en het Vijverpark zijn toegestaan.

      7. de regels en toestaan dat gronden en bouwwerken gebruikt worden voor de Parade, met dien verstande dat dit evenement slechts eenmaal per vier jaar plaats vindt en maximaal vier weken duurt.

23.2 voorwaarden

Ontheffing als bedoeld in artikel 23.1 kan slechts worden verleend, mits:

      1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

      2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.