Regels
bestemmingsplan Herontwikkeling Glatt-terrein 2022, Putte
Regels. 1
Hoofdstuk 1 Inleidende regels. 4
Artikel 1 Begrippen. 4
1.1 aan-huis-gebonden activiteit: 4
1.2 aanbouw: 4
1.3 aanduiding: 4
1.4 aanduidingsgrens: 4
1.5 achtergevel: 4
1.6 afhankelijke woonruimte: 4
1.7 arbeidsmigrant 4
1.8 bebouwing: 5
1.9 bed and breakfast: 5
1.10 bedrijfsgebouw: 5
1.11 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo): 5
1.12 bedrijfswoning: 5
1.13 beperkt kwetsbaar object: 5
1.14 bestaand: 5
1.15 bestemmingsgrens: 5
1.16 bestemmingsplan: 6
1.17 bestemmingsvlak: 6
1.18 bijgebouw: 6
1.19 bouwen: 6
1.20 bouwgrens: 6
1.21 bouwlaag: 6
1.22 bouwmassa: 6
1.23 bouwperceel: 6
1.24 bouwperceelgrens: 6
1.25 bouwvlak: 7
1.26 bouwwerk: 7
1.27 detailhandel: 7
1.28 functie: 7
1.29 gebouw: 7
1.30 gebruiksoppervlakte: 7
1.31 gevellijn: 7
1.32 hoofdgebouw: 7
1.33 horeca: 7
1.34 huishouden: 8
1.35 kantoor: 8
1.36 kelder: 8
1.37 kwetsbaar object: 8
1.38 landschappelijke waarde/landschapswaarde: 8
1.39 lawaaisport: 9
1.40 logies seizoenarbeiders. 9
1.41 logies voor arbeidsmigranten. 9
1.42 lijst van rechtstreeks toelaatbare
aan-huis-gebonden activiteiten: 9
1.43 mantelzorg: 9
1.44 peil: 9
1.45 permanente bewoning: 10
1.46 plan: 10
1.47 prostitutie: 10
1.49 risicovolle inrichting: 10
1.50 ruimtelijke kwaliteit: 10
1.51 uitbouw: 10
1.52 verdieping: 10
1.53 voorgevellijn: 10
1.54 werk: 10
1.55 wonen: 10
1.56 woning: 11
1.57 woonhuis: 11
Artikel 2 Wijze van meten. 11
2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens: 11
2.2 de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel: 11
2.3 het bebouwingspercentage: 11
2.4 de breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk: 11
2.5 de dakhelling: 11
2.6 de breedte van een bouwperceel: 11
2.7 de goothoogte van een bouwwerk: 11
2.8 de inhoud van een bouwwerk: 12
2.9 de bouwhoogte van een bouwwerk: 12
2.10 de oppervlakte van een bouwwerk: 12
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels. 12
Artikel 3 Horeca. 12
3.1 Bestemmingsomschrijving. 12
3.2 Bouwregels. 13
3.3 Nadere eisen. 13
3.4 Specifieke gebruiksregels. 14
3.6 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit
plan. 15
Artikel 4 Waarde - Archeologie. 15
4.1 Bestemmingsomschrijving. 16
4.2 Bouwregels. 16
4.3 Afwijken van de bouwregels. 16
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een
werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 16
4.4.3 De werken of werkzaamheden als bedoeld in 4.4.1
zijn slechts toelaatbaar, mits: 17
Hoofdstuk 3 Algemene regels. 17
Artikel 5 Antidubbeltelregel 17
Artikel 6 Tegenprestatieplicht 17
Artikel 7 Algemene bouwregels. 18
7.1 Algemene regels m.b.t. ondergronds bouwen. 18
7.2 Parkeervoorzieningen. 18
Artikel 8 Algemene aanduidingsregels. 19
8.1 Vrijwaringszone - radar 19
8.2 overige
zone - inrichtingsplan 1. 19
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels. 20
9.1 Afwijken. 20
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels. 21
Artikel 11 Algemene procedureregels. 21
11.1 Wijzigingsbevoegdheid. 21
11.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk,
geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 21
11.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een
bouwwerk. 21
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels. 22
Artikel 12 Overgangsrecht 22
12.1 Overgangsrecht bouwwerken. 22
12.2 Overgangsrecht gebruik. 22
12.3 Persoonsgebonden overgangsrecht 22
Artikel 13 Slotregel 23
o Bijlage 1 Landschappelijk
inrichtingsplan
een
beroeps- of bedrijfsmatige activiteit die in of bij een woning door de bewoner
wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt
en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie
in overeenstemming is.
een
aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of
visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of
dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
een
geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge
de regels, regels worden gesteld over het gebruik en/of het bebouwen van deze
gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de
grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
de
denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het gebouw -
zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen - alsmede het verlengde
daarvan. In hoeksituaties is sprake van slechts één achtergevel, waarbij de
oriëntering van de woning bepalend is.
een
vrijstaand bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de
bijbehorende woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt
van mantelzorg gehuisvest is.
economisch
actieve migrant wiens doel het is arbeid en inkomen te verwerven in een
immigratieland, op eigen initiatief en op vrijwillige basis.
één
of meer gebouwen en/of bouwwerken die geen gebouw zijn.
1.9 bed and
breakfast:
een kleinschalige
overnachtingsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een
toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt,
gevestigd in een woonhuis en/of bijbehorende aan- of uitbouw en/of aangebouwd
bijgebouw, en volledig gedreven door de bewoner van het betreffende woonhuis.
een
gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf of bedrijfsactiviteit met uitzondering
van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de woning.
de
totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein
die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-gebonden activiteit,
kantoor of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en
administratieruimten en dergelijke.
een
woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor
(het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming
van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
een
object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een
richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle
inrichting is bepaald die in acht genomen moet worden.
a.
voor bouwwerken: bouwwerken die op
het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan legaal bestonden of in
uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig
de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten
gegeven voorschriften;
b.
voor gebruik: gebruik van gronden en
opstallen zoals dat legaal aanwezig is op het tijdstip van inwerkingtreding van
het bestemmingsplan.
de
grens van een bestemmingsvlak.
de
geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0873.BUITxBP223xHERZx37met
de bijbehorende regels en bijlagen.
een
geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming, met dien verstande dat
geometrisch bepaalde bestemmingsvlakken die aan elkaar zijn gekoppeld met de
figuur 'relatie' als één bestemmingsvlak gelden.
een op
zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden
kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in
architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
het
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten
van een bouwwerk.
de
grens van een bouwvlak.
een
doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke
hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de
begane grond en met uitsluiting van zolders.
een
verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw dan wel twee of
meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en
uitbouwen.
een
aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de
grens van een bouwperceel.
een
geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken die geen gebouw zijn, zijn toegelaten.
Geometrisch bepaalde bouwvlakken die aan elkaar zijn gekoppeld met de figuur
'relatie' gelden als één bouwvlak.
elke
constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op
de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden
is, hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om
ter plaatse te functioneren.
het
bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop,
het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen
voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een
beroeps- of bedrijfsactiviteit.
activiteiten
waarvoor gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is
toegestaan.
elk
bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt.
de
bruikbare vloeroppervlakte, geschikt voor het beoogde gebruik, bepaald volgens
NEN2580.
de
aanduiding van de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg of ander
openbaar gebied en waarop de bebouwing is georiënteerd.
een
gebouw dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming
als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
een
bedrijf gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:
- a. het verstrekken van al dan niet ter
plaatse bereide etenswaren en/of dranken met de mogelijkheid deze ter
plaatse of elders te nuttigen;
- b. het verstrekken van nachtverblijf;
- c. het exploiteren van zaalaccommodatie;
- d. het bieden van gelegenheid tot dansen.
de
leefvorm of samenlevingsvorm van een alleenstaande of een gezin, waaronder mede
wordt begrepen:
- a. het inwonen of het bewonen van kamers door
ten hoogste twee verwanten of andere personen in het hoofdgebouw en/of
aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, al dan niet bij wijze van
mantelzorg en al dan niet met eigen voorzieningen;
- b. een met een gezin gelijk te stellen
samenlevingsverband, waaronder mede wordt begrepen:
- 1. een woongroep van mensen met een
lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking of aandoening met
inbegrip van begeleiding en toezicht gericht op zelfstandige bewoning;
- 2. de gezamenlijke huisvesting van een
groep van maximaal 4 niet verwante personen, die gebruik maken van de
gemeenschappelijke voorzieningen in de woning.
een
ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te
worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of administratieve
dienstverlening.
een
geheel of nagenoeg geheel, dat wil zeggen maximaal 0,5 m boven peil,
ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorend
bovengronds bouwwerk.
een
object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een
grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle
inrichting is bepaald die in acht genomen moet worden.
de
aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch
en/of ecologisch opzicht.
voorziening
voor sportactiviteiten waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt
geproduceerd, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, de motorsport,
waterskiën en de modelvliegsport.
het bedrijfsmatig verblijf en / of nacht verblijf
(altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het
hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de
samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of seizoensarbeiders hetzelfde werk verrichten, dezelfde
nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.
het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf
(altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het
hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de
samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of arbeidsmigranten
hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de
huishouding doen.
de
lijst, behorend bij deze regels (bijlage 6),
waarin is aangegeven welke beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten rechtstreeks
toelaatbaar zijn in woningen.
het
bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische
en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
- a. voor bouwwerken op een perceel, waarvan
de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de
weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. in alle andere gevallen: de gemiddelde
hoogte van het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld.
bewoning
van een verblijf als hoofdverblijf.
het
bestemmingsplan 'Chaletpark de Naaldhof - Oss 2021' van de gemeente Oss.
het
zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een
ander tegen vergoeding.
een
inrichting waarbij ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q.
risicoafstand moet worden aangehouden bij het in een bestemmingsplan toelaten
van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
de
kwaliteit van de ruimte zoals bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde
en de toekomstwaarde van die ruimte.
de
vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw die qua afmetingen en/of
in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of
dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
elke
bouwlaag boven de eerste bouwlaag op de begane grond.
de
lijn (in hoeksituaties: de lijnen) waarin de naar de weg of ander openbaar
gebied gekeerde gevel(s) van het dichtst bij die weg of ander openbaar gebied
gelegen gebouw is (zijn) gelegen alsmede het verlengde daarvan.
een
constructie die geen bouwwerk is.
het
bewonen van een woning.
een
complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan
één huishouden.
een
gebouw dat één grondgebonden woning omvat.
Bij
toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de
kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig
punt van het betreffende bouwwerk op een bouwperceel.
de
oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken samen.
de
oppervlakte, die met gebouwen (carports en overkappingen inbegrepen) is
bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor
zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan
te duiden gedeelte van die bestemming; de oppervlakte wordt altijd in gehele
getallen bepaald.
tussen
de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van
gemeenschappelijke scheidingsmuren.
langs
het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
tussen
de zijdelingse perceelsgrenzen, gemeten over ten minste 3/4 van de lengte van
het bouwperceel, in welke lengte in ieder geval het bouwvlak aanwezig is of de
toegestane situering van het hoofdgebouw indien geen bouwvlak is aangegeven.
vanaf
het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of
een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
het
gedeelte van een bouwwerk dat gelegen is boven peil, tussen de buitenzijde van
de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en
dakkapellen.
vanaf
het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk dat geen
gebouw is met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, luchtkokers, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen
bouwonderdelen.
tussen
de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de
scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het
afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
3.1.1 Algemeen
De
voor 'Horeca'
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a.de vestiging van arbeidsmigrantenuitsluitend
ter plaatse van de specifieke aanduiding “specifieke vorm van horeca –
logies -3”:de huisvesting voor arbeidsmigranten;
- een bedrijfswoninguitsluitend ter een
detailhandelsbedrijf van mab. c. d.f. ondergeschikte waterhuishoudkundige
voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en
terreinen;
3.1.2. Detaillering
a.
Het maximale
aantal arbeidsmigranten dat gehuisvest mag worden is 462 met dien verstande
dat:
-
de huisvesting
van arbeidsmigranten slechts toegestaan is voor maximaal zes maanden per arbeidsmigrant;
-
iedere
arbeidsmigrant minstens 10 m2 gebruiksoppervlakte heeft en
-
het maximale
aantal arbeidsmigranten per verblijfseenheid 2 is.
Op de onderhavige gronden mogen
uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 3.1 genoemde functies worden
gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
3.2.1 Algemeen
- er zijn maximaal 231 verblijfseenheden toegestaan
- b. c. Het maxiHhhet maximum
oppervlak van verblijfseenheden is 7000 m2.
- Het maxuhet maximum oppervlak van een
verblijfseenheid is 30 m2.
- Het maximum oppervlakte aan ondersteunende voorzieningen is 1000 m2
3.2.2 Voor het
bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- gebouwen
mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- het bouwvlak
mag met maximaal 4500 m2 worden bebouwd;
- de bouwhoogte
mag niet meer bedragen dan 12 m
3.2.3 Voor het
bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
- bijgebouwen
mogen zowel in als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
- de maximale
oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt 100 m2;
- de maximale
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
3.2.4 Voor het
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de maximale
oppervlakte aan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak bedraagt
50 m2;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag binnen het aangegeven bouwvlak
maximaal 4 meter bedragen;
- buiten het
bouwvlak bedraagt de maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
3,0 meter met uitzondering van verlichtingsarmaturen, waarvan de hoogte
maximaal 6 meter mag bedragen.
Burgemeester
en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing, ten behoeve van:
- een
samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- de
verkeersveiligheid;
- de sociale
veiligheid;
- de
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de
brandveiligheid;
- de
parkeerruimte op eigen terrein.
3.4.1 Logies
arbeidsmigranten
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca -
logies - 3' is logies voor niet meer dan 462 arbeidsmigranten toegestaan, met
dien verstande dat:
- de gebouwde voorziening
voldoet aan de eisen van de betreffende gemeentelijke verordening, het
bouwbesluit of andere van toepassing zijnde regelgeving en/of aan de
volgende voorwaarden:
- beschikbaar
bewoonbaar vloeroppervlakte per persoon ten minste 12 m² als bedoeld
in het Bouwbesluit;
- voldoende
privacy;
- toereikende
sanitaire voorzieningen;
- toereikende
verwarming;
- keukenvoorzieningen;
- toereikende
brandveiligheidssituatie
- permanente
bewoning langer dan 6 maanden is uitgesloten
3.4.2
Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing
- Tot een met
de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van
en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de
in lid 3.1.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en
instandhouding van de natuur- en landschapswaarden conform het in bijlage
1 opgenomen landschapsplan.
- in afwijking
van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid
1.1.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt onder de
voorwaarde dat binnen een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van
het bestemmingsplan uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en
instandhouding van de natuur- en landschapswaarden conform het in bijlage
2 opgenomen landschapsplan
3.4.3
Voorwaardelijke verplichting waterberging
- Tot een met
de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van
en het in gebruik nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid
5.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding
van een voldoende gedimensioneerde waterberging;
- in afwijking
van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken overeenkomstig de in
lid 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt onder de
voorwaarde dat binnen een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van
het bestemmingsplan uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en de
instandhouding van een voldoende gedimensioneerde waterberging.
3.4.4
Voorwaardelijke verplichting parkeervoorzieningen
- Tot een met
de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van
en het in gebruik nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid
5.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding
van een voldoende gedimensioneerde parkeerterrein waar minimaal 46
parkeerplaatsen aanwezig dienen te zijn;
- in afwijking
van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken overeenkomstig de in
lid 5.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt onder de
voorwaarde dat binnen een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van
het bestemmingsplan uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en de
instandhouding van een voldoende gedimensioneerde parkeerterrein waar
minimaal 46 parkeerplaatsen aanwezig dienen te zijn.
Voor
de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van
belang.
4.1.1 Algemeen
De
voor 'Waarde – Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere
daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud
van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
Op
of in deze gronden mogen geen gebouwen danwel
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvoor graafwerkzaamheden
worden verricht dieper dan 0,50 meter onder de oppervlakte.
Burgemeester
en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
lid 5.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits
de indiener bij de omgevingsvergunningaanvraag een archeologisch rapport
overlegt van een ter zake deskundige, waarin de archeologische waarde van het
te verstoren terrein in voldoende mate is vastgesteld en waaruit blijkt dat:
- het behoud
van de archeologische waarden in voldoende mate kan worden geborgd, of;
- de
archeologische waarden door de verstoring niet onevenredig worden
geschaad, of;
- in het geheel
geen archeologische waarden aanwezig zijn.
4.4.1 Verbod uitvoering van een werk, geen bouwwerk
zijnde of van werkzaamheden
Het
is verboden om op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie'
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of
werkzaamheden uit te voeren:
- het
veranderen van het huidige maaiveldniveau met meer dan 0,50 meter door
ontginnen, bodemverlagen, egaliseren of
afgraven;
- het uitvoeren
van graafwerkzaamheden dieper dan 0,50 meter onder de oppervlakte, waartoe
ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, aanleggen van drainage en
ontginnen, het aanleggen van kabels en leidingen en daarmee verband
houdende constructies, installaties en apparatuur;
- het
aanbrengen van meer dan 0,50 meter diepwortelende
beplantingen en/of bomen;
- het uitvoeren
van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand.
4.4.2 Het verbod
als bedoeld in 4.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
- betrekking
hebben op normaal onderhoud en beheer;
- reeds in
uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- mogen worden
uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
- geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van de in 5.1 genoemde belangen;
- de indiener
bij de vergunningsaanvraag een archeologisch rapport overlegt van een ter
zake deskundige, waarin de archeologische waarde van het te verstoren
terrein in voldoende mate is vastgesteld en waaruit blijkt dat:
- het behoud
van de archeologische waarden in voldoende mate kan worden geborgd, òf;
- de
archeologische waarden door de verstoring niet onevenredig worden
geschaad, òf;
- in het
geheel geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Grond
die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan
uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling
van latere bouwplannen buiten beschouwing.
- De ontwikkelingen als bedoeld in artikel 3.1 die worden gerealiseerd op basis van
dit bestemmingsplan met toepassing van een omgevingsvergunning voor het
afwijken van het bestemmingsplan danwel met
toepassing van een wijzigingsregeling moeten gepaard gaan met een
aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van bodem, water, natuur,
landschap en/of cultuur.
- Deze fysieke verbetering dient duurzaam in stand te worden
gehouden.
- Als de vereiste fysieke verbetering niet kan worden gerealiseerd,
dient deze te worden uitgevoerd als een financiële storting in een
gemeentelijk fonds voor financiering van landschappelijke projecten.
- De omvang van de tegenprestatie is afhankelijk van de omvang van de
ruimtelijke ontwikkeling en moet in een redelijke verhouding hiertoe
staan.
7.1.1 Verbod
uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
Voor
het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden
gelden, behoudens in deze regels opgenomen dubbelbestemmingen en afwijkingen,
geen beperkingen
7.1.2 Ondergrondse
bouwwerken
Voor
het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels
opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
- ondergrondse
bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
- randvoorzieningen
ten behoeve van de waterhuishouding zijn buiten bouwvlakken toegestaan;
- de
ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3,5
meter onder peil;
7.2.1 Bouwregels
voor parkeervoorzieningen
In
aanvulling op wat er geregeld is voor de voorkomende bestemmingen gelden de
volgende regels:
- a. Als de omvang of de bestemming van een
gebouw daartoe aanleiding geeft, moet het gebouw en moet de andere bebouwing
op het betreffende bouwperceel zodanig worden geplaatst of ingericht dat
voor het parkeren of stallen van auto's voldoende ruimte aanwezig is in,
op of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde gedeelte van het
bouwperceel.
- b. De onder a bedoelde ruimte voor het
parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare
personenauto's en op de situatie ter plaatse. De afmetingen van een
gereserveerde parkeerruimte voor een auto van een gehandicapte - voor
zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - moet
minstens 3,50 bij 5,00 m bedragen.
- c. Als de bestemming van een gebouw
aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden
en lossen van goederen moet het gebouw zodanig worden geplaatst of
ingericht dat in deze behoefte in voldoende mate kan worden voorzien aan,
in of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde gedeelte van het
betreffende bouwperceel.
- d. Het bevoegd gezag kan met een
omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en c, mits op andere
wijze in de nodige parkeerruimte respectievelijk ruimte voor het laden en
lossen van goederen wordt voorzien.
7.2.2 Beleidsregels
voor toepassing normen voldoende parkeervoorzieningen
Van voldoende
ruimte voor parkeren of stallen van auto's als bedoeld in artikel 7.2.1 onder
a is sprake als wordt voldaan aan de door de raad vastgestelde regels in het
Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP )2020-2023 .Hierbij geldt dat als
deze beleidsregels worden gewijzigd of vervangen, rekening wordt gehouden met
deze wijziging of vervanging.
8.1.1 Verbod
Ter
plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone – radar' geldt een bouwverbod voor
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde hoger dan 65 meter boven NAP
teneinde de verstoring van het radarbeeld te voorkomen. Deze maximum hoogten
mogen ook niet worden overschreden door bouwwerken zoals antennes,
vlaggenmasten e.d..
8.1.2 Afwijken
- Burgemeester
en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van
het bepaalde in 8.1.1 onder de voorwaarde dat de werking van de radar niet
in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed.
- Voorafgaand
aan het verlenen van de omgevingsvergunning dient schriftelijk advies te
zijn ingewonnen bij de Minister van Defensie, DGW&T, directie Brabant.
In
aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de
aanduiding ‘overige zone – inrichtingsplan 1’ het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de
inrichting conform bijlage1, met dien verstande dat de aanduiding van
bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. er mag alleen worden gebouwd als is
zeker gesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage
1 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel
vormen van de inrichting;
- c. onder het gebruiken van gronden of
bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan
gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van
gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 1 onderdeel
uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van
bouwwerken geen onderdeel vormen van de inrichting.
Burgemeester
en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning, mits geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de
milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:
- de bij recht
in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10%
van die maten, afmetingen en percentages, mits;
- bij
toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid de afweging gemaakt wordt dat
er geen aantasting aangebracht wordt aan de ter plaatse aanwezige
cultuurhistorische-, landschappelijke- en natuurwaarden;
- bij
toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid de afweging gemaakt wordt of
er voldaan kan worden aan het beleid van de Provincie Noord-Brabant
aangaande landschappelijke inpassing en kwaliteitsverbetering van het
landschap.
- de regels en
toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van
wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de
verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
- de regels en
toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil
daartoe aanleiding geeft;
- de regels ten
aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan
dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot
niet meer dan 10 meter;
- de regels ten
aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan
dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van
kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van
communicatievoorzieningen, zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt
vergroot tot niet meer dan 56 meter boven N.A.P.;
- het bepaalde
ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de
(bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen,
zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de hoogte
niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende
gebouw bedraagt.
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen
ten behoeve van:
- overschrijding
van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch
betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit
noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
- overschrijding
van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de
aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de
verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- de
overschrijdingen als bedoeld onder a en b mogen echter niet meer dan 3
meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden
vergroot;
- het aanpassen
van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar
regels in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het
tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd;
Bij
toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan,
is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling
3.4. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Bij
het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen
bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is
de procedure als vervat in de artikelen 3.8 en 3.9 Wabo
van toepassing.
Bij
het verlenen van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, die
onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de artikelen 3.8
en 3.9 Wabo van toepassing.
- Een bouwwerk
dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of
in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een
omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking
naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
- na het
teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan
binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- Burgemeester
en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een
omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een
bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%;
- Het bepaalde
onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder
vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen
de overgangsbepaling van dat plan.
- Het gebruik
van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- Het is
verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a. te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig
gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang
wordt verkleind;
- Indien het
gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het
plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het
verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- Het bepaalde
onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met
het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
Voor
zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van
overwegende aard voor een of meerder natuurlijke personen, die op het tijdstip
van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in
strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en
wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht een
omgevingsvergunning verlenen.
Deze
regels worden aangehaald als:
Regels
van het bestemmingsplan "Herontwikkeling Glatt-locatie
2022,Putte".
- d.