Artikel
1 Toepassing
1.1 Algemeen
Op de
onderhavige beheersverordening ‘Politieacademie' zijn de voorschriften en bijbehorende
plankaarten van de in tabel 1 genoemde en in de bijlage 1 t/m 15 bij deze regels
opgenomen bestemmingsplannen, alsmede de verleende vrijstellingen/ontheffingen/afwijkingen
van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in deze
beheersverordening.
Naam van het bestemmingsplan |
Vastgesteld |
Goedgekeurd |
Buitengebied Putte 1978 |
7 november 1978 |
20 januari 1984 |
Opleidingsinstituut Gemeentepolitie 1981 |
26 augustus 1982 |
20 januari 1983 |
Partiële wijziging ’67 II vh UP in Hoofdzaak |
5 november 1965 |
13 april 1966 |
Partiële wijziging ’67 V vh UP in Hoofdzaak |
22 december 1967 |
24 juli 1968 |
Buitengebied 1998 |
17 december
1998 |
29 juni 1999 |
tabel
1 Bestemmingsplannen
Artikel 2 Begrippen
Geschrapt uit het bestemmingsplan:
·
‘Buitengebied
Putte 1978: paragraaf 1.z.
·
‘Opleidingsinstituut
Gemeentepolitie 1981: artikel 1.1
Toegevoegd:
2.1 Plan
de
beheersverordening ‘Politieacademie' van de gemeente Woensdrecht.
Toegevoegd:
2.2 Beheersverordening
de
geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0873.BEDRxBV089xMOEDx01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
Toegevoegd:
2.3 Bestemmingsplan(nen)
De vastgestelde
bestemmingsplannen:
Naam van het bestemmingsplan |
Vastgesteld |
Goedgekeurd |
Buitengebied Putte 1978 |
7 november 1978 |
20 januari 1984 |
Opleidingsinstituut Gemeentepolitie 1981 |
26 augustus 1982 |
20 januari 1983 |
Partiële wijziging ’67 II vh UP in Hoofdzaak |
5 november 1965 |
13 april 1966 |
Partiële wijziging ’67 V vh UP in Hoofdzaak |
22 december 1967 |
24 juli 1968 |
Buitengebied 1998 |
17 december
1998 |
29 juni 1999 |
Op de
onderhavige beheersverordening 'Politieacademie' zijn de voorschriften van het
in tabel 1 genoemde bestemmingsplannen van overeenkomstige toepassing, met
inachtneming van het bepaalde in deze beheersverordening.
Artikel
3 Aanlegvergunningen
Toegevoegd aan het bestemmingsplan:
·
‘Buitengebied
Putte 1978): artikel 8
·
‘Opleidingsinstituut
Gemeentepolitie 1981’: artikel 3, 4 en 5
·
‘Partiële wijziging ’67 II vh UP in
Hoofdzaak’: artikel II
·
‘Partiële wijziging ’67 V vh UP in
Hoofdzaak’: artikel II lid C
·
‘Buitengebied
1998’: artikel 1.6 lid D
3.1 Omgevingsvergunning voor het
uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.1.1 Aanlegverbod zonder
omgevingsvergunning
Het is
verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van het
besluitsubvlak 'beschermende groenelementen', besluitsubvlak 'beschermende
bomenrij' of besluitsubvlak 'beschermende natuur' de volgende werken, geen
bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren, te doen of te
laten uitvoeren:
a.
houtgewas
te vellen en/of te rooien;
b.
werkzaamheden
te verrichten, welke de dood of ernstige beschadiging van het houtgewas tot
gevolg hebben;
voor zover
het beschermende waarden of bomenrijen betreffen die van belang zijn voor de
ecologische of de geometrische structuur.
3.1.2 Uitzondering op het aanlegverbod
Het in 3.1.1 bepaalde
verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a.
het
normale beheer en onderhoud betreffen;
b.
op
het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.
3.1.3 Voorwaarden voor een
omgevingsvergunning
De werkzaamheden
als bedoeld in lid 3.1.1
zijn slechts toegestaan, indien:
a.
door
de werkzaamheden hetzij direct, dan wel indirect te verwachten gevolgen de
ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig
worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel niet onevenredig worden
of kunnen worden verkleind;
b.
een
aanvraag voor omgevingsvergunning moet voldoen aan het Groenbeheerplan Politieacademie
Locatie Ossendrecht (voorjaar 2009, rapport 2009/001).
Artikel 4 Algemene afwijkingsregels
Geschrapt uit het bestemmingsplan:
·
‘Buitengebied
Putte 1978): Paragraaf III artikel 1
·
‘Opleidingsinstituut
Gemeentepolitie 1981’: artikel 9
·
‘Buitengebied
1998’: artikel 3.2
Toegevoegd:
4.1 Afwijken
Het bevoegd
gezag kan door middel van een omgevingsvergunning, mits geen onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de
milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:
a.
de
bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan
10% van die maten, afmetingen en percentages, voor zover niet reeds op grond
van een ander artikel een omgevingsvergunning is verleend;
b.
de
regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting
van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid
en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
c.
de
regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil
daartoe aanleiding geeft;
d.
de
regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en
toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot
tot niet meer dan
e.
de
regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en
toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van
kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of
sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan
f.
het
bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat
de (bouw)hoogte van de gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke
verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits
de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende
gebouw bedraagt;
g.
de
regels en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten
behoeve van communicatievoorzieningen, worden vergroot tot niet meer dan
1.
het
plaatsen van gsm-apparatuur dient zoveel mogelijk gebundeld te worden
("site-sharing"). Indien "sitesharing" niet mogelijk is
gebleken, dient plaatsing van een mast in landschap, stedenbouw en architectuur
te worden ingepast;
2.
een
basisstation wordt geplaatst op een bestaand bouwwerk, geen gebouw zijnde,
hoger dan
3.
plaatsing
op een bestaand woongebouw is alleen mogelijk indien met een radiotechnisch
rapport is aangetoond dat een andere locatie vanuit radiotechnisch oogpunt onmogelijk
is;
4.
bij
plaatsing op een bestaand bouwwerk mag de hoogte van de antenne niet meer dan
5.
indien
het basisstation wordt verplaatst op een mast met voet, mag de hoogte van
mast/voet en antenne tezamen niet meer dan
6.
de
inhoud van een apparatuurkast bij een basisstation mag niet meer bedragen van
7.
plaatsing
is niet toegestaan op of nabij een rijksmonument en op of nabij een beeldbepalend
pand;
8.
plaatsing
is niet toegestaan binnen de GHS;
9.
de
waarden van natuur en landschap zoals beschreven in de desbetreffende
bestemmingsbepalingen, daardoor niet onevenredig worden aangetast, in die zin
dat de locatiekeuze ruimtelijk moet worden onderbouwd, waarbij rekening moet
worden gehouden met de aanwezigheid van specifieke natuurwaarden, het bepaalde
in de Flora- en faunawet en eventuele invliegfunnels;
10. het bepaalde in hoofdstuk 3 daarbij in
acht wordt genomen.
Artikel
5 Overgangsrecht
Geschrapt uit het bestemmingsplan:
·
‘Buitengebied
Putte 1978): Paragraaf IV artikel 4
·
‘Opleidingsinstituut
Gemeentepolitie 1981’: artikel 8
·
‘Partiële wijziging ’67 II vh UP in
Hoofdzaak’: artikel III leden 1, 2,
3
·
‘Partiële wijziging ’67 V vh UP in
Hoofdzaak’: artikel III leden 1, 2, 3
·
‘Buitengebied
1998’: artikel 0.7
Toegevoegd:
5.1 Overgangsrecht
bouwwerken
a.
Een
bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening
aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een
omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze
afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1.
gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
2.
na
het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt
gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b.
Het
bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning
verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het
eerste lid met maximaal 10%.
c.
Het
eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning
en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling
van dat plan.
5.2 Overgangsrecht
gebruik
a.
Het
gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding
van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b.
Het
is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het
bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat
plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en
omvang wordt verkleind.
c.
Indien
het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding
van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het
verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d.
Het
bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was
met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen
van dat plan.
5.3 Persoonsgebonden
overgangsrecht
Voor zover
toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van
overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van
inwerkingtreding van de beheersverordening grond en opstallen gebruiken in
strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten
behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Artikel
6 Slotregel
Geschrapt uit het bestemmingsplan:
·
‘Buitengebied
Putte 1978’: Paragraaf IV artikel 6
·
‘Opleidingsinstituut
Gemeentepolitie 1981’: artikel 13
·
‘Partiële wijziging ’67 II vh UP in
Hoofdzaak’: artikel III lid 5
·
‘Partiële wijziging ’67 V vh UP in
Hoofdzaak’: artikel III lid 5
·
‘Buitengebied
1998’: artikel 0.1
Toegevoegd:
Deze regels
worden aangehaald als:
Regels van de
beheersverordening 'Politieacademie'.
Aldus
vastgesteld in de raadsvergadering van |
||||
|
|
|
|
|
……………………… |
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De
voorzitter, |
|
De
griffier, |
|
|
………. |
|
……… |
|
|
|
|
|
|