Artikel
1 Toepassing
1.1 Algemeen
Op de
onderhavige beheersverordening ‘de Kooi' zijn de voorschriften en is de bijbehorende
plankaart van het in tabel 1 genoemde en in de bijlage 1 t/m 3 bij deze regels opgenomen
bestemmingsplan, alsmede de verleende vrijstellingen/ontheffingen/afwijkingen
van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in deze
beheersverordening.
Naam van het bestemmingsplan |
Vastgesteld |
Goedgekeurd |
||
tabel
1 Bestemmingsplan |
31 mei 1994 |
27 september
1994 |
Artikel
2 Begrippen
Geschrapt artikel 1, lid 1a
Toegevoegd:
2.1 Plan
de beheersverordening
‘de Kooi' van de gemeente Woensdrecht.
Toegevoegd:
2.2 Beheersverordening
de
geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0873.BEDRxBV089xMOEDx01
met de bijbehorende regels en bijlagen.
Toegevoegd:
2.3 Bestemmingsplan
het
vastgestelde bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein de Kooi’.
Op de
onderhavige beheersverordening 'de Kooi' zijn de voorschriften van het in tabel
1 genoemde bestemmingsplan van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van
het bepaalde in deze beheersverordening.
Artikel 3 Algemene afwijkingsregels
Geschrapt artikel 10
Toegevoegd:
3.1 Afwijken
Het bevoegd
gezag kan door middel van een omgevingsvergunning, mits geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de
milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:
a.
de
bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan
10% van die maten, afmetingen en percentages, voor zover niet reeds op grond
van een ander artikel een omgevingsvergunning is verleend;
b.
de
regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting
van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid
en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
c.
de
regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil
daartoe aanleiding geeft;
d.
de
regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en
toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot
tot niet meer dan
e.
de
regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en
toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van
kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of
sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan
f.
het
bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat
de (bouw)hoogte van de gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke
verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits
de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende
gebouw bedraagt;
g.
de
regels en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten
behoeve van communicatievoorzieningen, worden vergroot tot niet meer dan
1.
het
plaatsen van gsm-apparatuur dient zoveel mogelijk gebundeld te worden
("site-sharing"). Indien "sitesharing" niet mogelijk is
gebleken, dient plaatsing van een mast in landschap, stedenbouw en architectuur
te worden ingepast;
2.
een
basisstation wordt geplaatst op een bestaand bouwwerk, geen gebouw zijnde,
hoger dan
3.
plaatsing
op een bestaand woongebouw is alleen mogelijk indien met een radiotechnisch
rapport is aangetoond dat een andere locatie vanuit radiotechnisch oogpunt onmogelijk
is;
4.
bij
plaatsing op een bestaand bouwwerk mag de hoogte van de antenne niet meer dan
5.
indien
het basisstation wordt verplaatst op een mast met voet, mag de hoogte van
mast/voet en antenne tezamen niet meer dan
6.
de
inhoud van een apparatuurkast bij een basisstation mag niet meer bedragen van
7.
plaatsing
is niet toegestaan op of nabij een rijksmonument en op of nabij een beeldbepalend
pand;
8.
plaatsing
is niet toegestaan binnen de GHS;
9.
de
waarden van natuur en landschap zoals beschreven in de desbetreffende
bestemmingsbepalingen, daardoor niet onevenredig worden aangetast, in die zin
dat de locatiekeuze ruimtelijk moet worden onderbouwd, waarbij rekening moet
worden gehouden met de aanwezigheid van specifieke natuurwaarden, het bepaalde
in de Flora- en faunawet en eventuele invliegfunnels;
10. het bepaalde in hoofdstuk 3 daarbij in
acht wordt genomen.
Artikel
4 Overgangsrecht
Geschrapt artikel 11
Toegevoegd:
4.1 Overgangsrecht
bouwwerken
a.
Een
bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening
aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een
omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze
afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1.
gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
2.
na
het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt
gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b.
Het
bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning
verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het
eerste lid met maximaal 10%.
c.
Het
eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning
en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling
van dat plan.
4.2 Overgangsrecht
gebruik
a.
Het
gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding
van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b.
Het
is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het
bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat
plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en
omvang wordt verkleind.
c.
Indien
het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding
van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het
verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d.
Het
bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was
met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen
van dat plan.
4.3 Persoonsgebonden
overgangsrecht
Voor zover
toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van
overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van
inwerkingtreding van de beheersverordening grond en opstallen gebruiken in
strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten
behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Artikel
5 Slotregel
Geschrapt artikel 13
Toegevoegd:
Deze regels
worden aangehaald als:
Regels van de
beheersverordening 'de Kooi'.
Aldus
vastgesteld in de raadsvergadering van |
||||
|
|
|
|
|
……………………… |
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De
voorzitter, |
|
De griffier, |
|
|
………. |
|
……… |
|
|
|
|
|
|