De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a bedrijven, zoals opgenomen in de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten – basis, waarbij geldt dat:
1 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 2' uitsluitend bedrijven uit de milieucategorieën 1 en 2 zijn toegestaan;
2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 3.1' uitsluitend bedrijven uit de milieucategorieën 2 en 3.1 zijn toegestaan;
3 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 3.2' uitsluitend bedrijven uit de milieucategorieën 2, 3.1 en 3.2 zijn toegestaan;
4 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 4.1' uitsluitend bedrijven uit de milieucategorieën 2, 3.1, 3.2 en 4.1 zijn toegestaan;
5 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 4.2' uitsluitend bedrijven uit de milieucategorieën 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 zijn toegestaan;
b bedrijven, zoals opgenomen in de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten – autohandel die zijn genoemd in de milieucategorieën 2, 3.1 en 3.2, en perifere detailhandel in de vorm van autohandel en autoverkoop met showroom, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘concentratiegebied autohandel’;
c ondergeschikte productiegebonden detailhandel zonder showroom;
d
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf van
categorie
e bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
f ter plaatse van de aanduiding ‘crematorium’ tevens een crematorium;
g horecabedrijven, categorie 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
h ter plaatse van de aanduiding ‘jeugdopvang’ tevens een jeugdopvang;
i ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’ tevens een zelfstandig kantoor;
j ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’ uitsluitend opslag;
k ter plaatse van de aanduiding ‘productiegebonden detailhandel’ tevens productiegebonden detailhandel al dan niet met showroom;
l ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel perifeer’ tevens perifere detailhandel en grootschalige detailhandel in kantoorartikelen en witgoed;
m ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – bedrijfsverzamelgebouw’ tevens een bedrijfsverzamelgebouw, waarin ook bedrijven in milieucategorie 1 van de onder a en b genoemde Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan zijn, en waarin ook horeca categorie 1, met uitzondering van logies, is toegestaan;
n ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - autohandel en reparatie’ tevens een autohandel/autoreparatiebedrijf;
o ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - autodemontage’ tevens een autodemontagebedrijf met bijbehorende handels- en reparatieactiviteiten;
p ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – showroom’ tevens een showroom;
q ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel – automaterialen’ tevens aan de werkplaats gelieerde en ondergeschikte detailhandel in automaterialen en autogerelateerde producten;
r ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel – kringloopwinkel’ tevens een kringloopwinkel, inclusief horeca als ondergeschikte functie;
s ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel – zonwering’ tevens detailhandel in zonwering en rolluiken;
t ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van kantoor – vergaderaccommodatie’ tevens een vergaderaccommodatie;
u ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk – kinderdagverblijf’ tevens een kinderdagverblijf;
v ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk – thuiszorg’ tevens thuiszorg;
w ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – skihal’ tevens een skihal;
x ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van sport – fitnesscentrum’ tevens een fitnesscentrum;
y ter plaatse van de aanduiding ‘sporthal’ tevens een sporthal;
z ter plaatse van de aanduiding ‘tuincentrum’ tevens een tuincentrum;
aa ter plaatse van de aanduiding ‘uitvaartcentrum’ tevens een uitvaartcentrum;
bb ter plaatse van de aanduiding ’verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’ tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg;
cc ter plaatse van de aanduiding ’verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg’ tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg;
dd de uitoefening van beroepsmatige activiteiten bij een bedrijfswoning;
ee opslag en uitstalling;
ff voorzieningen voor verkeer en verblijf;
gg tuinen, erven en verhardingen;
hh groenvoorzieningen;
ii voorzieningen van algemeen nut;
jj (on)gebouwde parkeervoorzieningen, al dan niet voor gezamenlijk gebruik;
kk water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
b
De oppervlakte van een bouwperceel mag niet
minder bedragen dan
c
De oppervlakte van een bouwperceel mag niet meer
bedragen dan
d Het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet minder bedragen dan 60%, met dien verstande dat indien het bestaande bebouwingspercentage lager is, dit lagere bebouwingspercentage als minimum bebouwingspercentage geldt.
e Het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 100%, tenzij anders is aangeduid.
f In afwijking van het bepaalde onder d en e geldt ter plaatse van de aanduiding ‘concentratiegebied autohandel’ dat het bebouwingspercentage per bouwperceel niet minder mag bedragen dan 50% en niet meer mag bedragen dan 80%, met dien verstande dat indien het bestaande bebouwingspercentage lager is, dit lagere bebouwingspercentage als minimum bebouwingspercentage geldt respectievelijk dat indien het bestaande bebouwingspercentage hoger is, dit hogere bebouwingspercentage als maximum bebouwingspercentage geldt.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
De afstand van bedrijfsgebouwen tot de
zijdelingse perceelsgrenzen mag aan één zijde niet minder bedragen dan
b De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)'.
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ is één bedrijfswoning toegestaan.
b
De afstand tot één zijdelingse perceelgrens mag
niet minder bedragen dan
c
De inhoud van de woning mag niet meer bedragen
dan
d
De bouwhoogte mag niet meer dan bedragen
e Indien het een inpandige bedrijfswoning betreft mag de bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen niet worden overschreden.
Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a
De maximale gezamenlijke oppervlakte van
bijgebouwen bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer
bedragen dan
c
Bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut, gelden de volgende bepalingen:
a
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)'.
b Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
1
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag niet meer bedragen dan
2
De bouwhoogte van antennes en (reclame)masten mag
niet meer bedragen dan
3
De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer
bedragen dan
4
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Voor de uitoefening van beroepsmatige activiteiten bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
a
Deze activiteiten mogen plaats vinden op
maximaal 40% van het oppervlak van de bedrijfswoning en bijgebouwen tot
maximaal
b Deze activiteiten mogen niet ondergronds plaatsvinden.
De oppervlakte van ondergeschikte productiegebonden
detailhandel mag maximaal 10% van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen
die bij het betreffende bedrijf op het bouwperceel in gebruik zijn, bedragen
met een maximum van
Ter plaatse van de aanduiding ‘productiegebonden detailhandel’ mag maximaal 60% van de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen, die bij het betreffende bedrijf op het bouwperceel in gebruik zijn, ten behoeve van productiegebonden detailhandel worden gebruikt.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
a lid 3.1 sub a en b, en bedrijven toestaan die niet voorkomen in de bij deze regels behorende de Staat van bedrijfsactiviteiten - basis, of ter plaatse van de aanduiding ‘concentratiegebied autohandel’ niet voorkomen in de bij deze regels behorende de Staat van bedrijfsactiviteiten – autohandel, met dien verstande dat deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving, voor zover deze activiteiten passend zijn binnen het karakter van het gebied, gelijk te stellen zijn met de toegelaten milieucategorieën;
b Lid 3.1 sub a en b, en bedrijven toestaan in een hogere milieucategorie dan ter plaatse toegestaan, met dien verstande dat deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving, voor zover deze activiteiten passend zijn binnen het karakter van het gebied, gelijk te stellen zijn met de toegelaten milieucategorieën;
c lid 3.1 sub b en perifere detailhandel in de vorm van autohandel en autoverkoop met showroom toestaan op gronden gelegen buiten de aanduiding ‘concentratiegebied autohandel’, mits:
1 er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;
2 de wijziging inpasbaar is vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.
d lid 3.1 sub l en perifere detailhandel in bruingoed toestaan ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel perifeer’, mits:
1 aangetoond wordt dat de vestiging van perifere detailhandel in bruingoed niet leidt tot een duurzame ontwrichting van de voorzieningenstructuur;
2 er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;
3 de wijziging inpasbaar is vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.
a
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter
plaatse van de aanduiding ‘wro-zone –
wijzigingsgebied
1 aangetoond wordt dat de toevoeging van perifere detailhandel niet leidt tot een duurzame ontwrichting van de voorzieningenstructuur;
2 er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;
3 de wijziging inpasbaar is vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.
b
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter
plaatse van de aanduiding ‘wro-zone –
wijzigingsgebied
1 aangetoond wordt dat de toevoeging van woongerelateerde detailhandel niet leidt tot een duurzame ontwrichting van de voorzieningenstructuur;
2 er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;
3 de wijziging inpasbaar is vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.
c Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vestiging van detailhandel in volumineuze artikelen, mits:
1 aangetoond wordt dat de toevoeging van detailhandel in volumineuze artikelen niet leidt tot een duurzame ontwrichting van de voorzieningenstructuur;
2 er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;
3 de wijziging inpasbaar is vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.