direct naar inhoud van Regels

Buitengebied 2014

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0856.BPBuitengebied2014-VA01

Artikel 15 Maatschappelijk – Militaire luchthaven

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Maatschappelijk – Militaire luchthaven’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een militaire vliegbasis met bijbehorende voorzieningen ten behoeve van de luchthaven verkeer en verblijf;

  2. instandhouding, herstel en ontwikkeling van het bestaande multifunctionele bos, alsmede de natuurlijke en landschappelijke waarden daarvan, als ondergeschikte functie van de het doeleind onder a;

  3. geluidsreducerende voorzieningen;

  4. groenvoorzieningen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  6. nutsvoorzieningen.

 

15.2 Bouwregels

 

15.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken in het algemeen gelden de volgende regels:

  1. Op de voor ‘Maatschappelijk – Militaire luchthaven’ aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, die ten dienste staan van de bestemming.

  2. Het bebouwde oppervlak mag niet meer bedragen dan:

  1. 10% van de oppervlakte van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – 1’;

  2. 4% van de oppervlakte van de gronden ter plaatse van de aanduidingen ‘specifieke bouwaanduiding – 2’;

  3. 2.500 m2 ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – 3’;

  1. De afstand van bouwwerken, met uitzondering van terreinafscheidingen, tot perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 5 m.

  2. De afstand van bouwwerken, met uitzondering van terreinafscheidingen’ tot de bestemming ‘Verkeer’ mag niet minder bedragen dan:

  1. 15 m bij interlokale wegen;

  2. 20 m bij overige wegen.

 

15.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. De bouwhoogte van verkeerstorens mag niet meer bedragen dan 45 m.

  2. De bouwhoogte van overige gebouwen mag niet meer bedragen dan 20 m.

 

15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  1. De bouwhoogte van radartorens mag niet meer bedragen dan 40 m.

  2. De bouwhoogte van zendmasten mag voor één mast niet meer bedragen dan 100 m en voor overige zendmasten niet meer dan 40 m.

  3. De bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m.

  4. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.

 

15.3 Nadere eisen

  1. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden.

  2. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit.