De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. straten, voet- en fietspaden, rabatten, parkeerterreinen, speelvoorzieningen, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, groenvoorzieningen, terrassen, waterhuishoudkundige voorzieningen, taluds, oevers, bruggen en nutsvoorzieningen;
b. ter plaatse van de aanduiding ‘nutsvoorziening’: uitsluitend een nutsvoorziening;
c. overige tot de bestemming behorende voorzieningen.
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 12.1.1 genoemde bestemming worden opgericht:
a. gebouwen;
b. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Gebouwen mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
a. de oppervlakte bedraagt maximaal 15 m², met dien verstande dat een groter oppervlak is toegestaan als daartoe een bouwvlak is opgenomen;
b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,00 meter.
Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
a. de bouwhoogte bedraagt:
antennes maximaal 5,00 meter;
openbare nutsvoorzieningen maximaal 3,00 meter;
speeltoestellen maximaal 4,00 meter;
masten maximaal 8,00 meter;
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 2,00 meter.