HOOFDSTUK 1 |
INLEIDENDE REGELS
|
|
In deze regels wordt verstaan onder:
|
Artikel 1 |
Begrippen
|
|
Plan:
|
|
het bestemmingsplan Buitengebied Rucphen, Groenstraat 2 - 4 van de gemeente Rucphen.
|
|
Bestemmingsplan:
|
|
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0840.2583B0007-DEF1 met bijbehorende regels
|
|
Aanduiding:
|
|
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
|
|
Aanduidingsgrens:
|
|
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
|
|
Aanduidingsvlak:
|
|
een op de verbeelding aangegeven vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
|
|
Ander bouwwerk:
|
|
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
|
|
Bebouwing:
|
|
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
|
|
Bebouwingsoppervlakte:
|
|
de oppervlakte van het bouwperceel, bestemmingsoppervlak dan wel van het bouwvlak, dat ten hoogste met gebouwen (kassen en warenhuizen daaronder niet begrepen) mag worden bebouwd.
|
|
Bebouwingspercentage:
|
|
het percentage van het oppervlak van het bouwperceel, bestemmingsoppervlak dan wel van het bouwvlak, dat ten hoogste met gebouwen (kassen en warenhuizen daaronder niet begrepen) mag worden bebouwd.
|
|
Bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning:
|
|
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot de beroepsmatige activiteiten, geheel of overwegen door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.
|
|
Beroepsmatige activiteiten in of bij een woning:
|
|
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
|
|
Bestemmingsgrens:
|
|
een grens vormt van een bestemmingsvlak.
|
|
Bestemmingsvlak:
|
|
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
|
|
Bijgebouw:
|
|
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
|
|
Bouwen:
|
|
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
|
|
Bouwgrens:
|
|
de grens van een bouwvlak.
|
|
Bouwperceel:
|
|
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
|
|
Bouwperceelgrens:
|
|
de grens van een bouwperceel.
|
|
Bouwvlak:
|
|
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
|
|
Bouwwerk:
|
|
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoeld om ter plaatse te functioneren.
|
|
Gebouw:
|
|
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
|
|
Hoofdgebouw:
|
|
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
|
|
Overkapping:
|
|
een bouwwerk zonder eigen wanden, dat aan tenminste een deel van één zijde een gesloten wand kent.
|
|
Paardenbak:
|
|
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrij-activiteiten met een ondergrond van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te versterken, al dan niet voorzien van een omheining en zonder verlichting.
|
|
(Vrijstaande)woning:
|
|
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van een huishouden.
|
Artikel 2 |
Wijze van meten
|
|
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
|
|
dakhelling:
|
|
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
|
|
goothoogte van een gebouw:
|
|
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
|
|
inhoud van een gebouw:
|
|
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
|
|
(bouw)hoogte van een bouwwerk:
|
|
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
|
|
oppervlakte van een bouwwerk:
|
|
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
|
|
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, balkons, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 meter wordt overschreden.
|
HOOFDSTUK 2 |
BESTEMMINGSREGELS
|
Artikel 3 |
Groen
|
|
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- groenvoorzieningen;
- water;
- waterhuishoudkundige voorzieningen.
|
|
Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en in deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegelaten:
|
|
Bouwregels
|
3.1.1 |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen.
|
Artikel 4 |
Tuin
|
|
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden met de bestemming Wonen gelegen hoofdgebouwen.
|
|
Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op deze gronden toegelaten:
|
|
- erven;
- verhardingen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
|
|
Bouwregels
|
|
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
|
|
Bouwwerken, geen gebouw zijnde
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte maximaal 1 meter mag bedragen met uitzondering van pergola's en tuinmeubilair, die maximaal 2,5 meter hoog mag bedragen.
|
Artikel 5 |
Wonen
|
|
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- wonen, in de vorm van een vrijstaande woning;
- erven en tuinen;
- bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, parkeervoorzieningen, ontsluitingspaden, speelvoorzieningen en verharding.
|
|
Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en in deze gronden toegelaten:
|
|
- gebouwen;
- bijgebouwen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- overkappingen;
- doeleinden van openbaar nut.
|
|
Bouwregels
|
|
Hoofdgebouwen
|
|
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
|
|
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven;
- de dakhelling mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale dakhelling (graden)' is aangegeven;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient tenminste 3 meter te bedragen;
- de inhoud mag maximaal 750 m3 bedragen.
|
|
Bijgebouwen
|
|
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
|
|
- bijgebouwen mogen worden gebouwd op een afstand van tenminste 2 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw;
- de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag ten hoogste 100 m2 bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen ten hoogste 250 m2 mag bedragen;
- de goothoogte van het bijgebouw mag maximaal 4 meter bedragen;
- de bouwhoogte van het bijgebouw mag maximaal 6 meter bedragen.
|
|
Bouwwerken, geen gebouw zijnde
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen.
|
|
Ontheffing van de bouwregels
|
|
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 5.1.1 voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten en/of beroepsmatige activiteiten in of bij een woning, met dien verstande dat:
|
|
- de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
- het vloeroppervlak ten behoeve van het beroep aan huis of een bedrijf aan huis ten hoogste 40% bedraagt van het gezamenlijk vloeroppervlak van het hoofdgebouw tot een maximum van 50 m²;
- geen activiteiten plaatsvinden die vallen onder de Wet milieubeheer;
- het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
- het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn en het geen publiekgerichte voorzieningen betreft;
- het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, waarbij degene die de activiteiten uitvoert tevens gebruiker van de woning is;
- het onttrekken van (een deel van) de bij de desbetreffende woning behorende garage aan de bestemming slechts is toegestaan, indien op het bij de woning behorende erf tenminste één parkeerplaats aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd;
- geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
- geen onevenredige verstoring van een evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur mag plaatsvinden;
- het niet geoorloofd is om zowel de woning als bijgebouwen ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in gebruik te hebben.
|
HOOFDSTUK 3 |
ALGEMENE REGELS
|
HOOFDSTUK 3 |
ALGEMENE REGELS
|
Artikel 6 |
Antidubbeltelregel
|
|
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
|
Artikel 7 |
Algemene ontheffingsregels
|
|
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
|
|
- het bepaalde in het plan voor het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van hoogten en perceelsgrens afstanden met maximaal 10%;
- het bepaalde in het plan met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de ontheffing gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- het bepaalde in het plan en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak worden overschreden door:
- plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen;
- gevellijsten en kroonlijsten, overstekende daken;
- (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;
|
|
mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden;
|
|
- het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwwerken, geen gebouw zijnde, tot een bouwhoogte van 10 meter worden gebouwd.
|
|
De onder 7.1 bedoelde ontheffing mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
|
|
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
- de verkeersveiligheid;
- het straatbeeld en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid.
Artikel 8 |
Algemene wijzigingsregels
|
|
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen te wijzigen, ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voorzover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig wordt geschaad.
|
Artikel 9 |
Algemene procedureregels
|
|
Indien Burgemeester en Wethouders een ontheffing als bedoeld in deze regels willen verlenen, dienen de volgende procedureregels in acht te worden genomen:
|
|
- het voornemen tot het verlenen van vrijstelling ligt gedurende tenminste vier weken bij de gemeente voor een ieder ter inzage;
- Burgemeester en Wethouders maken de nederlegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huis bladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op gebruikelijke wijze bekend;
- de bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden tot het schriftelijk indienen van zienswijzen bij Burgemeester en Wethouders tegen het voornemen tot het verlenen van vrijstelling gedurende de onder 1 genoemde termijn;
- Burgemeester en Wethouders delen aan hen, die zienswijzen hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mee.
HOOFDSTUK 4 |
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
|
Artikel 10 |
Overgangsrecht
|
|
Overgangsrecht bouwwerken
|
|
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
|
|
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
|
|
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
|
|
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
|
|
Overgangsrecht gebruik
|
|
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
|
|
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
|
|
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
|
|
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
|
Artikel 11 |
Slotregel
|
|
Deze regels worden aangehaald als "regels bestemmingsplan Buitengebied Rucphen, Groenstraat 2 - 4"
|
|
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente
|
|
Rucphen, gehouden op ….
|
|
De griffier, De voorzitter,
|
| |