Inhoudsopgave
Artikel 6 Bedrijf
– Nuts (B–NU)
Artikel 9 Ecologische
verbindingszone (EVZ)
Artikel 11 Maatschappelijk
(M)
Artikel 12 Recreatie
– Kamphuis (R-K)
Artikel 13 Recreatie
– Scoutinggebouw (R-SC)
Artikel 14 Recreatie
– Sportschool (R-SP)
Artikel 15 Recreatie
– Vakantiewoning (R-V)
Artikel 18 Water
– tevens Bos (WA-BO)
Artikel 19 Water
– tevens Groen (WA-G)
Artikel 20 Water
– tevens Opslag (WA-O)
Artikel 21 Water
– tevens Verkeer (WA-V)
Artikel 23 Wonen
– Maatschappelijk (W-M)
Artikel 24 Wonen
– zonder bebouwing (W–Z)
Artikel 25 Grondwaterbeschermingsgebied
(dubbelbestemming)
Artikel 26 Leidingen
(dubbelbestemming)
Artikel 27 Monumentale
bomen (dubbelbestemming)
Artikel 28 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 29 Verhoudingen
tussen bestemmingen
Artikel 30 Uitsluiting
aanvullende werking Bouwverordening
Artikel 31 Algemene
gebruiksbepaling
Artikel 32 Algemene
ontheffingsbevoegdheid
Artikel 33 Algemene
wijzigingsbevoegdheid
Bijlage: Staat
van bedrijfsactiviteiten
plan:
het bestemmingsplan ‘Vrachelen/Krooneiland’ als aangegeven op de
verbeelding nr. TEK02-OOS00025-01A, bestaande uit 3 deelverbeeldingen, en
nr. TEK02-OOOS00025-11A en deze regels en toelichting;
verbeelding:
de bij het besluit tot vaststelling van het plan behorende en als
zodanig gewaarmerkte tekening nr. TEK02-OOS00025-01A (verbeelding A),
bestaande uit 3 deelverbeeldingen en TEK02-OOOS00025-11A (verbeelding B);
aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is
gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk
gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat qua
vorm en functioneel ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
aaneengesloten bebouwing:
bebouwing
bestaande uit overwegend aaneengebouwde hoofdgebouwen;
aan-huis-verbonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend,
waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke
uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is,
met uitsluiting van detailhandel;
aan-huis-verbonden
bedrijf:
een
bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht
op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat
door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met
behoud van woonfunctie, kan worden uitgeoefend, met uitsluiting van detailhandel;
achtergevelrooilijn:
a de achterste grens van een bouwvlak, gezien
vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd;
b indien er geen sprake is van een achterste
grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak op de verbeelding is aangegeven:
de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het
hoofdgebouw –zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen– alsmede het
verlengde daarvan;
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of één of meer bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bebouwingspercentage:
het op de verbeelding aangegeven percentage dat bepaalt hoeveel procent
van het bestemmingsvlak per bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd;
bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
bedrijfsvloeroppervlak:
de totale
vloeroppervlakte van de ruimten binnen de bebouwing die wordt gebruikt voor de
uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend)
bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en
administratieruimten en dergelijke;
bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw op een terrein, die kennelijk slechts is
bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens
huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein en de
daarmee overeenstemmende bedrijfsvoering, noodzakelijk moet worden geacht;
beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen en richtwaarde voor het risico
c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
bestaande situatie:
a
t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals
aanwezig op het tijdstip van de ter-inzagelegging van het ontwerp van het
bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip
aangevraagde vergunning;
b
t.a.v. gebruik: het gebruik van grond
en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan
rechtskracht heeft verkregen;
bestemmingsvlak:
het op de verbeelding aangegeven vlak met een zelfde bestemming;
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij
benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met
inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw of zolder;
bouwperceel:
de
aaneengesloten liggende bebouwde en/of onbebouwde grond, welke behoort bij een
bestaand of te bouwen bouwwerk of complex van bouwwerken;
bouwvlak:
een op de
verbeelding aangegeven vlak, waarbinnen krachtens deze regels bepaalde
bebouwing mag worden gebouwd;
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander
materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij
direct of indirect steun vindt in de grond;
bijgebouw:
een op
zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden
kan worden van het hoofdgebouw en dat qua omvang en functioneel ondergeschikt
is aan het hoofdgebouw;
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter
verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen
kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een
beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van straathandel;
dagrecreatie:
verblijf
voor recreatieve doeleinden waarbij ter plaatse geen mogelijkheden voor
overnachting worden geboden;
detailhandel grootschalig:
detailhandel
met een verkoopvloeroppervlak van meer dan minimaal 1.000 m˛, in meubels,
keukens en badkamers, alsmede een bouwmarkt;
escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die
bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt
die op een ander plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend
(escortservices, bemiddelingsbureaus, overigen);
functie:
doeleinden
ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen
daarvan is toegestaan;
gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of
gedeeltelijk met wanden omsloten, ruimte vormt;
geluidzoneringsplichtige
inrichting:
een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het
terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, constructie of afmetingen, als
het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel moet worden aangemerkt;
horecabedrijf:
het bedrijfsmatig verschaffen c.q. verstrekken van logies, dranken,
maaltijden en kleine eetwaren, zoals een hotel, restaurant, café, cafetaria of
een combinatie van twee of meer van deze bedrijven, waaronder eveneens wordt
begrepen het exploiteren van zaalaccommodatie, doch met uitzondering van een
discotheek, dancing en/of bioscoop;
horeca categorie 1:
een bedrijf dat in
hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter
plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het
daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende
dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of
van zaalverhuur, zoals een (hotel)-restaurant, pannenkoekhuis, eetcafé en
pizzeria, uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum;
horeca categorie 2:
een
bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter
plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie zowel ter
plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals
een snackbar, cafetaria, lunchroom en ijssalon;
horeca categorie 3:
een
bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van
overwegend alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in
combinatie met kleine etenswaren, zoals een café;
kamphuis:
accommodatie
die wordt benut voor dag- en verblijfsrecreatie, voornamelijk gericht op het
bieden van overnachtingsmogelijkheden voor groepen personen;
maatschappelijke voorzieningen:
educatieve,
(para)medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, religieuze,
onderwijsvoorzieningen, sportvoorzieningen, recreatieve voorzieningen en
voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte
detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen;
onderbouw:
een gedeelte van een gebouw dat maximaal
ondergeschikte
functie:
functie waarvoor
maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden
gebruikt;
onderkomens:
voor
verblijf geschikte –al dan niet aan de bestemming onttrokken– voer- en
vaartuigen, arken, caravans en stacaravans voor zover deze niet als bouwwerken
zijn aan te merken, alsook tenten;
prostitutie:
het zich
beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van
een ander tegen vergoeding;
raamprostitutie:
een
seksinrichting bestemd voor of in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg
of een andere voor het publiek toegankelijke plaats, zichtbaar ter beschikking
stellen tot het tegen betaling verrichten van seksuele diensten aan anderen
(prostitutie);
recreatie:
alle
activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben;
risicovolle inrichting:
een
inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een
grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risicoafstand moet worden
aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt
kwetsbare objecten;
scoutinggebouw:
accommodatie
die wordt benut voor dag- en verblijfsrecreatie, voornamelijk ten behoeve van
een scoutingvereniging.
seksinrichting:
een voor
het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof
zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van
erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in
elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een
parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische
massagesalon, al dan niet gecombineerd met elkaar;
straatprostitutie:
het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze
passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken;
uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan
een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het
hoofdgebouw en dat qua omvang en functioneel ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw;
verblijfsrecreatie:
verblijf
voor recreatieve doeleinden waarbij ter plaatse wordt overnacht;
voorgevelrooilijn:
de grens
van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is
georiënteerd;
waterhuishoudkundig:
met
betrekking tot de aanwezigheid van (natuurlijke) bronnen, kwel of natuurlijke
stroming;
woning:
een gebouw of een
gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van niet meer dan één
huishouden;
zijstrook:
de strook
grond gelegen naast het hoofdgebouw, waarvan de breedte wordt bepaald door de
afstand tussen de zijdelingse perceelsgrens en de zijgevel van het hoofdgebouw
over de volledige diepte van het bouwperceel, behorende bij het hoofdgebouw.
afstanden van bouwwerken:
tot andere bouwwerken, bebouwingsgrenzen en perceelsgrenzen worden daar
gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
goothoogte van een bouwwerk:
in de gevels vanaf het peil tot aan de horizontale snijlijn van die
gevels met dakvlakken;
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk;
diepte van een gebouw:
horizontale diepte:
de lengte
van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;
verticale diepte:
de diepte
van een gebouw, gemeten vanaf de bovenzijde van de afgewerkte begane
grondvloer;
inhoud van een gebouw:
wordt gemeten tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de
buitenzijde van de gevels en/of het hart van een gemeenschappelijke scheidsmuur
en de buitenzijde van de daken, zulks met inbegrip van dakkapellen en erkers.
Ondergrondse bebouwing, zoals kelders, (parkeer)garages en zwembaden, wordt
voor de bepaling van de inhoud niet meegerekend;
oppervlakte van een gebouw:
wordt buitenwerks gemeten en eventueel van en tot het hart van een gemeenschappelijke
scheidsmuur. Ondergrondse bebouwing, zoals kelders, garages en zwembaden, wordt
voor de bepaling van de oppervlakte niet meegerekend;
peil:
a voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de
hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
- de hoogte van de weg ter plaatse van die
hoofdtoegang;
b voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de
hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
- de hoogte van de weg of de toekomstige weg
ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
c In andere gevallen:
- de gemiddelde hoogte van het aansluitende
afgewerkte terrein;
d indien in of op het water wordt gebouwd:
- het Nieuw Amsterdams Peil/of een ander
plaatselijk aan te houden waterpeil.
De in deze
regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van
toepassing op goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en
ontluchtingskanalen, balkons, galerijen, luifels, noodtrappen, liftkokers,
afvoerpijpen van hemelwater, gevellijsten, pilasters, plinten, stoeptreden,
kozijnen, dorpels en dergelijke bouwonderdelen.
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wetten, verordeningen of enige andere algemeen verbindende regeling, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
3.1 50 dB(A)-contour industrielawaai
Op de gronden die zijn gelegen ten noorden en noordoosten
van de op de verbeelding aangegeven ’50 dB(A)-contour industrielawaai’
mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen nieuwe
geluidsgevoelige gebouwen worden opgericht, tenzij een hogere waarde is
vastgesteld.
De gronden op de verbeelding
aangewezen voor Bedrijf 2 (B-2) zijn bestemd voor:
a bedrijven
die zijn genoemd in de bijlage (Staat van bedrijfsactiviteiten) onder
milieucategorie 3.1 en 3.2 alsmede daarmee naar aard en invloed op de omgeving
vergelijkbare bedrijven of inrichtingen welke niet zijn vermeld in de Staat van
bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van:
1
geluidzoneringsplichtige
inrichtingen;
2
risicovolle
inrichtingen;
3
zelfstandige
kantoren, met dien verstande dat zelfstandige kantoren ter plaatse van de
aanduiding ‘kantoor’ zijn toegestaan;
4
detailhandelsbedrijven;
5
leisure-,
sport- en recreatiebedrijven;
6
autodemontage;
b bedrijven
in milieucategorie 1 en 2 die zijn genoemd in de bijlage (Staat van
bedrijfsactiviteiten) welke aanwezig zijn op het moment van het van kracht
worden van dit plan;
c bestaande
bedrijfswoningen;
d opslag en
uitstalling;
e voorzieningen
voor verkeer en verblijf;
f
tuinen, erven en verhardingen;
g groenvoorzieningen;
h parkeervoorzieningen,
i
water en
waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2.1 Algemeen
Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
4.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van
bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het
op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b
De afstand van een bedrijfsgebouw tot
de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan
c
De goot- en bouwhoogte mag niet meer
bedragen dan op de verbeelding is aangegeven, tenzij het silo’s betreft,
waarvoor een maximale bouwhoogte geldt van
4.2.3 Bedrijfswoningen
Voor bestaande bedrijfswoningen
gelden de volgende bepalingen:
a Het bouwen
van nieuwe bedrijfswoningen is niet toegestaan.
b De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan
c
Voor niet-inpandige bedrijfswoningen
geldt dat de bouwhoogte van een bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan
d Bij een bedrijfswoning mogen bijgebouwen worden gebouwd tot een maximale
oppervlakte van
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken, geen
gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden.
b De
bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c De
bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen
dan
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen van:
a het bepaalde
in lid 4.1, sub a voor bedrijven die niet voorkomen in de bijlage (Staat van
bedrijfsactiviteiten) dan wel bedrijven in de milieucategorie 4, indien deze
bedrijven naar aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met
bedrijven die zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten onder categorie
3.1 en 3.2.
b het bepaalde
in lid 4.1, sub a, onder 2 ten behoeve van het uitoefenen van detailhandel in:
1 - auto’s, auto-onderdelen en banden;
- volumineuze
kampeer- en recreatieartikelen, zoals caravans, tenten, campers en boten;
- inbouwkeukens,
sanitair, badkamers, wand- en vloertegels;
- scheeps- en
zeiljachtbenodigdheden;
- een bouwmarkt,
mits aan de hand van verricht onderzoek is gebleken, dat binnen Oosterhout nog
voldoende distributie-planolo-gische ruimte bestaat voor de vestiging van een
bouwmarkt.
2 goederen,
die een eerstegraads verwantschap hebben c.q. in rechtstreeks verband staan met
de hiervoor onder a bedoelde goederen, mits deze detailhandel als een
ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de onder a omschreven bedrijfsvoering
plaatsvindt;
3 ter plaatse
vervaardigde, bewerkte en herstelde goederen, als ondergeschikte en
niet-zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering;
De onder 1, 2 en 3 bedoelde ontheffingsbevoegdheid
mag slechts worden uitgeoefend, indien voldoende parkeergelegenheid en een
adequate afwikkeling van het verkeer is verzekerd.
c het bepaalde
in lid 4.2, sub 4.2.4, onder c voor het bouwen van masten, kranen en andere
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming tot een
bouwhoogte van maximaal
5.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden
op de verbeelding aangewezen voor Bedrijf 3 (B-3) zijn bestemd voor:
a bedrijven
die zijn genoemd in de bijlage (Staat van bedrijfsactiviteiten) onder de
milieucategorie 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 alsmede daarmee naar aard en invloed op de
omgeving vergelijkbare bedrijven of inrichtingen welke niet zijn vermeld in de
Staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van:
1
geluidzoneringsplichtige
inrichtingen;
2
risicovolle
inrichtingen;
3
zelfstandige
kantoren;
4
detailhandelsbedrijven;
5
leisure-,
sport- en recreatiebedrijven;
6
autodemontage;
b bedrijven
in milieucategorie 1 en 2 die zijn genoemd in de bijlage (Staat van
bedrijfsactiviteiten, welke aanwezig zijn op het moment van het van kracht
worden van dit plan;
c bestaande
bedrijfswoningen;
d opslag en uitstalling;
e voorzieningen
voor verkeer en verblijf;
f
tuinen, erven en verhardingen;
g groenvoorzieningen;
h parkeervoorzieningen,
i
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Het bouwvlak mag volledig worden
bebouwd.
5.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het
bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen
mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden
gebouwd.
b De afstand
van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder
bedragen dan
c De goot-
en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven,
tenzij het silo’s betreft, waarvoor een maximale bouwhoogte geldt van
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden.
b De
bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c De
bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen
dan
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van:
a het bepaalde
in lid 5.1, sub a voor bedrijven die niet voorkomen in de bijlage (Staat van
bedrijfsactiviteiten) dan wel bedrijven in de milieucategorie 5, indien deze
bedrijven naar aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met
bedrijven die zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten onder categorie
3.1, 3.2, 4.1 en 4.2.
b het
bepaalde in lid 5.2, sub 5.2.3, onder c voor het bouwen van masten, kranen en
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming tot een
bouwhoogte van maximaal
De gronden op de verbeelding aangewezen voor Bedrijf – Nuts (B-NU) zijn
bestemd voor:
a voorzieningen van openbaar nut;
b terreinen voor openbaar nut;
c ontsluitingswegen en verhardingen;
d groenvoorzieningen;
alsmede
voor:
e de instandhouding en bescherming van de op de verbeelding als
'gemeentelijk monument' aangegeven bebouwing.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de
verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b De goothoogte mag niet meer bedragen dan
c De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen zowel
binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
b De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag niet meer bedragen dan
c De bouwhoogte van signalerings- en
telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan
d De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
a Burgemeester en wethouders kunnen nadere
eisen stellen ten aanzien van de situering en afmeting van de bebouwing.
b De onder a genoemde nadere eisen mogen
slechts worden gesteld voor behoud van en ter voorkoming van de aantasting van
de op de verbeelding als ‘gemeentelijk monument’ aangegeven bebouwing en de
omgeving van de op de verbeelding als ‘gemeentelijke monument’ aangegeven
bebouwing.
De gronden
op de verbeelding aangewezen voor Bos (BO) zijn bestemd voor:
a bos en bebossing;
b een
bufferzone ter plaatse van de aanduiding ‘bufferzone’;
c een
militair oefenterrein ter plaatse van de aanduiding ‘militair oefenterrein’;
d groenvoorzieningen;
e paden en
wegen;
f
water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Ter plaatse van de
aanduiding ‘bufferzone’ zijn de in artikel 7 lid 7.1 genoemde gronden tevens
bestemd om als buffer te fungeren tussen het woongebied en de bestaande natuur-
en landschapswaarden, grenzend aan het plangebied, waarbij de aanleg van wegen
en paden niet is toegestaan, met uitzondering van bestaande wegen en paden.
Op of in deze
gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
b In afwijking van het bepaalde
onder a mag op de gronden met de aanduiding ‘bufferzone’ de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer bedragen dan
Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning
van Burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), op of in deze gronden de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
a het kappen
en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
b de aanleg
van bestratingen of andere oppervlakteverhardingen;
c de aanleg
van onder- of bovengrondse hoofdtransportleidingen voor gassen, vloeistoffen,
energie of telecommunicatie;
d de aanleg van andere
ondergrondse constructies, installaties, leidingen of apparatuur;
e het verwijderen van bomen of
andere opgaande beplanting;
f het verwijderen van
bodemvegetatie;
g het winnen van bosstrooisel;
h het
egaliseren of anderszins ophogen of afgraven van gronden.
7.4.2 Toelaatbaarheid
De
in sub 7.4.1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend, indien er geen
afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het bosgebied en de natuurlijke en
landschappelijke waarden van het bosgebied.
7.4.3 Uitzonderingen
Het bepaalde in sub 7.4.1 is niet van toepassing op:
a
werken en werkzaamheden die het normale
onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik
overeenkomstig de bestemming;
b
werken en werkzaamheden, die op het tijdstip,
waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
De gronden
op de verbeelding aangewezen voor Centrum (C) zijn bestemd voor:
a detailhandel,
uitsluitend op de begane grond;
b dienstverlening,
uitsluitend op de begane grond;
c horeca,
categorieën 1,2 en 3, uitsluitend op de begane grond;
d maatschappelijke
voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;
e sportrecreatieve
voorzieningen;
f
wonen;
g supermarkt,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' op de
verbeelding;
h
onderdoorgang,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' op de verbeelding;
i
voorzieningen van verkeer en verblijf;
j
tuinen, erven en verhardingen;
k parkeervoorzieningen;
l
voorzieningen van openbaar nut;
m groenvoorzieningen.
Bij de
inrichting van de gronden binnen deze bestemming dienen de volgende bepalingen
in acht te worden genomen:
a Ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’ is
één grootschalige detailhandelsvestiging in de foodsector toegestaan.
b De bedrijfsvloeroppervlakte voor een
supermarkt mag niet meer bedragen dan
c De bedrijfsvloeroppervlakte van
maatschappelijke voorzieningen mag niet meer bedragen dan
d De bedrijfsvloeroppervlakte van
sportvoorzieningen mag niet meer bedragen dan
e De bedrijfsvloeroppervlakte van
horecavoorzieningen mag niet meer bedragen dan
f De bedrijfsvloeroppervlakte van
dienstverlenende bedrijven mag niet meer bedragen dan
8.3.1 Algemeen
Het
bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is
aangegeven.
8.3.2 Gebouwen
Voor het
bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen
mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden
gebouwd.
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
c De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
d De
dakhelling mag niet meer bedragen dan 60°.
Voor het
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden.
b De bouwhoogte
van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c De
bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen
dan
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 8.1
om (één van) de voor de begane grond toegelaten functies ook op de
verdieping(en) toe te staan, mits:
a realisering
c.q. handhaving van de woonfunctie op de verdieping(en) redelijkerwijs van de
belanghebbende niet kan worden gevergd;
b het
volkshuisvestingsbelang niet onevenredig wordt geschaad;
c de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet
onevenredig worden aangetast;
d geen
onevenredige hinder voor de (woon)omgeving te verwachten is.
De gronden op de verbeelding aangewezen als Ecologische verbindingszones (EVZ) zijn bestemd voor:
a
een
ecologische verbindingszone, bestaande uit schraal grasland, afgewisseld met bosjes
met struweel alsmede voor het behoud en het herstel van de aan deze gronden
eigen zijnde landschappelijke waarden en natuurwaarden alsmede voor grondwaterbeschermingsgebied;
b
groenvoorzieningen
en beplantingen;
c
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde waaronder begrepen erf- en terreinafscheidingen,
uitsluitend voor zover deze bouwwerken nodig zijn voor het beheer en onderhoud
van de ecologische verbindingszone.
Het realiseren van paden is niet
toegestaan.
9.3 Bouwregels
9.3.1 Algemeen
a
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden
gebouwd.
b
In afwijking van het bepaalde onder a mag een
vleermuizenkelder gebouwd worden, waarbij de volgende bepalingen gelden:
1 De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
2 De oppervlakte
mag niet meer bedragen dan
9.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende bepaling:
a
De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet
meer bedragen dan
9.4 Nadere eisen
b
De
onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor een
verantwoorde en evenwichtige natuurlijke en landschappelijke inpassing en ter
waarborging van de aanwezige en te herstellen natuur- en landschapswaarden en
ter voorkoming van een onevenredige aantasting van aangrenzende gronden.
De gronden
op de verbeelding aangewezen voor Groen (G) zijn bestemd voor:
a groenvoorzieningen;
b bermen en beplantingen;
c voorzieningen voor langzaam verkeer;
d inritten;
e kunstobjecten;
f speelvoorzieningen;
g water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
h geluidwerende voorzieningen;
i straatmeubilair;
j schuilgelegenheden;
k vlonders en steigers;
l evenementen;
alsmede
voor:
m de instandhouding en bescherming van de op de verbeelding als
'gemeentelijk monument' aangegeven bebouwing.
10.2.1 Algemeen
Op of in
deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
10.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer
bedragen dan
b
De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
mag niet meer bedragen dan
a Burgemeester en wethouders kunnen nadere
eisen stellen ten aanzien van de situering en afmeting van de bebouwing.
b De onder a genoemde nadere eisen mogen
slechts worden gesteld voor behoud van en ter voorkoming van de aantasting van
de op de verbeelding als ‘gemeentelijk monument’ aangegeven bebouwing en de
omgeving van de op de verbeelding als ‘gemeentelijke monument’ aangegeven
bebouwing.
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 10.2,
sub 10.2.2, onder b voor het bouwen van waarschuwings- en/of communicatiemasten
tot een bouwhoogte van niet meer dan
De gronden op de verbeelding aangewezen voor Maatschappelijk (M) zijn
bestemd voor:
a
maatschappelijke en culturele
doeleinden;
b
zakelijke dienstverlening, uitsluitend
ter plaatse van de aanduiding
‘zakelijke dienstverlening’ op
de verbeelding;
c
een bedrijfswoning ter plaatse van de
aanduiding ‘bestaande bedrijfswoning’;
d
educatieve doeleinden;
e
religieuze doeleinden;
f
sociale doeleinden;
g
medische doeleinden;
h
overheids- en/of
semi-overheidsinstellingen;
i
voorzieningen van verkeer en verblijf;
j
tuinen, erven en verhardingen;
k
parkeervoorzieningen;
l
groenvoorzieningen.
11.2.1 Algemeen
Het
bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is
aangegeven.
11.2.2 Gebouwen
Voor het
bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen
mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden
gebouwd.
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
c De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
d De
dakhelling mag niet meer bedragen dan 60°.
11.2.3 Bedrijfswoningen
Voor bestaande bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a
Bedrijfswoningen zijn uitsluitende toegestaan ter plaatse
van de aanduiding ’bedrijfswoning’ op de verbeelding.
b
Het bouwen van nieuwe bedrijfswoningen is niet toegestaan.
c
De inhoud van een bedrijfswoning mag
niet meer dan
d
Voor niet-inpandige bedrijfswoningen
geldt dat de bouwhoogte van een bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan
e
Bij een bedrijfswoning mogen
bijgebouwen worden gebouwd tot een maximale oppervlakte van
11.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende
bepalingen:
a Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden.
b De bouwhoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c De bouwhoogte van overige
bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
12.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de verbeelding aangewezen voor Recreatie - Kamphuis (R-K)
zijn bestemd voor:
a dag- en verblijfsrecreatie in de
vorm van een kamphuis;
b een bufferzone ter plaatse van de
aanduiding ‘bufferzone’;
c voorzieningen voor verkeer en
verblijf;
d parkeervoorzieningen;
e speelvoorzieningen;
f
sportvoorzieningen;
g groenvoorzieningen.
Ter plaatse van de
aanduiding ‘bufferzone’ zijn de in artikel 12 lid 12.1 genoemde gronden tevens
bestemd om als buffer te fungeren tussen het woongebied en de bestaande natuur-
en landschapswaarden, grenzend aan het plangebied waarbij de aanleg van wegen
en paden niet is toegestaan, met uitzondering van bestaande wegen en paden.
12.3 Bouwregels
12.3.1 Algemeen
Voor het
bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen
mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden
gebouwd.
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
c De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
d De
dakhelling mag niet meer bedragen dan 60°.
e Het bebouwingspercentage
mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
12.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende
bepalingen:
a Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden.
b De bouwhoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c De bouwhoogte van vlaggenmasten
mag niet meer bedragen dan
d De bouwhoogte van overige bouwwerken
geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Het is ter plaatse van de aanduiding ‘bufferzone’ verboden, zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken
zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
a het kappen
en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
b de aanleg
van bestratingen of andere oppervlakteverhardingen;
c de aanleg
van onder- of bovengrondse hoofdtransportleidingen voor gassen, vloeistoffen,
energie of telecommunicatie;
d de aanleg van andere
ondergrondse constructies, installaties, leidingen of apparatuur;
e het verwijderen van bomen of
andere opgaande beplanting;
f het verwijderen van
bodemvegetatie;
g het winnen van bosstrooisel;
h het
egaliseren of anderszins ophogen of afgraven van gronden.
De
in sub 12.4.1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend, indien er geen
afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het bosgebied en de natuurlijke en
landschappelijke waarden van het bosgebied.
12.4.3 Uitzonderingen
Het bepaalde in sub 12.4.1 is niet van toepassing op:
a
werken en werkzaamheden die het normale
onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik
overeenkomstig de bestemming;
b
werken en werkzaamheden, die op het tijdstip,
waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
13.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de verbeelding aangewezen voor Recreatie - Scoutinggebouw
(R-SC) zijn bestemd voor:
a dag- en verblijfsrecreatie in de
vorm van een scoutinggebouw;
b een bufferzone ter plaatse van de
aanduiding ‘bufferzone’;
c voorzieningen voor verkeer en
verblijf;
d parkeervoorzieningen;
e speelvoorzieningen;
f
groenvoorzieningen.
Ter plaatse van de
aanduiding ‘bufferzone’ zijn de in artikel 13 lid 13.1 genoemde gronden tevens
bestemd om als buffer te fungeren tussen het woongebied en de bestaande natuur-
en landschapswaarden, grenzend aan het plangebied waarbij de aanleg van wegen en
paden niet is toegestaan, met uitzondering van bestaande wegen en paden.
13.3 Bouwregels
13.3.1 Algemeen
Voor het
bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen
mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden
gebouwd.
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
c De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
d De
dakhelling mag niet meer bedragen dan 60°.
e Het bebouwingspercentage,
gemeten over de oppervlakte van het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan op de
verbeelding is aangegeven.
13.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende
bepalingen:
a Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden.
b De bouwhoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c De bouwhoogte van vlaggenmasten
mag niet meer bedragen dan
d De bouwhoogte van overige
bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Het is ter plaatse van de aanduiding ‘bufferzone’ verboden, zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken
zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
a het kappen
en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
b de aanleg
van bestratingen of andere oppervlakteverhardingen;
c de aanleg
van onder- of bovengrondse hoofdtransportleidingen voor gassen, vloeistoffen,
energie of telecommunicatie;
d de aanleg van andere
ondergrondse constructies, installaties, leidingen of apparatuur;
e het verwijderen van bomen of
andere opgaande beplanting;
f het verwijderen van
bodemvegetatie;
g het winnen van bosstrooisel;
h het
egaliseren of anderszins ophogen of afgraven van gronden.
De
in sub 13.4.1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend, indien er geen
afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het bosgebied en de natuurlijke en
landschappelijke waarden van het bosgebied.
13.4.3 Uitzonderingen
Het bepaalde in sub 13.4.1 is niet van toepassing op:
a
werken en werkzaamheden die het normale
onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik
overeenkomstig de bestemming;
b
werken en werkzaamheden, die op het tijdstip,
waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
14.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de verbeelding aangewezen voor Recreatie – Sportschool
(R-SP) zijn bestemd voor:
a een sportschool;
b praktijkruimten;
c een bedrijfswoning ter plaatse van
de aanduiding ‘bestaande bedrijfswoning’;
d aan recreatieve voorzieningen
ondergeschikte detailhandel;
e aan recreatieve voorzieningen
ondergeschikte horeca;
f
voorzieningen
voor verkeer en verblijf;
g parkeervoorzieningen;
h speelvoorzieningen;
i
groenvoorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen
Voor het
bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen
mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden
gebouwd.
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
c De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
d De dakhelling
mag niet meer bedragen dan 60°.
14.2.2 Bedrijfswoningen
Voor bestaande bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
f
Bedrijfswoningen zijn uitsluitende toegestaan ter plaatse
van de aanduiding ’bedrijfswoning’ op de verbeelding.
g
Het bouwen van nieuwe bedrijfswoningen is niet toegestaan.
h
De inhoud van een bedrijfswoning mag
niet meer dan
i
Voor niet-inpandige bedrijfswoningen
geldt dat de bouwhoogte van een bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan
j
Bij een bedrijfswoning mogen
bijgebouwen worden gebouwd tot een maximale oppervlakte van
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleidingen,
beveiliging en regeling voor verkeer mag niet meer bedragen dan
b De bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van vlaggenmasten mag
niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte van overige bouwwerken,
geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
15.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de verbeelding aangewezen voor Recreatie - Vakantiewoning
(R-V) zijn bestemd voor:
a verblijfsrecreatie in de vorm van
vakantiewoningen;
b voorzieningen voor verkeer en
verblijf;
c parkeervoorzieningen;
d speelvoorzieningen;
e groenvoorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen
Voor het
bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen
mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden
gebouwd.
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
c De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
d De dakhelling
mag niet meer bedragen dan 60°.
e Het bebouwingspercentage
mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende
bepalingen:
a Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden.
b De bouwhoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c De bouwhoogte van overige
bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
16.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de verbeelding aangewezen voor Verkeer (V) zijn bestemd
voor:
a voorzieningen voor verkeer;
b
parkeervoorzieningen;
c
carports ter plaatse van de aanduiding
‘carports’ op de verbeelding;
d
autoboxen ter plaatse van de aanduiding
‘autoboxen’ op de verbeelding;
e
groenvoorzieningen;
f
kunstobjecten;
g
speelvoorzieningen;
h
geluidwerende voorzieningen;
i
kunstobjecten;
j
straatmeubilair;
k
water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
l
evenementen;
alsmede
voor:
m de instandhouding en
bescherming van de op de verbeelding als 'gemeentelijk monument' aangegeven
bebouwing.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleidingen,
beveiliging en regeling voor verkeer mag niet meer bedragen dan
b De bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan
c De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer
bedragen dan
d Ter plaatse van de aanduiding ‘carports’ mogen carports worden gebouwd waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
-
De oppervlakte van een carport mag niet
meer bedragen dan
-
De bouwhoogte van een carport mag niet
meer bedragen dan
e Ter plaatse van de aanduiding
‘autoboxen’ op de verbeelding mogen autoboxen worden gebouwd waarbij de
volgende bepalingen van toepassing zijn:
-
Autoboxen mogen uitsluitend worden
gebouwd binnen het bouwvlak.
-
De hoogte mag niet meer bedragen dan
-
De oppervlakte per autobox mag niet
meer bedragen dan
a Burgemeester en wethouders kunnen nadere
eisen stellen ten aanzien van de situering en afmeting van de bebouwing.
b De onder a genoemde nadere eisen mogen
slechts worden gesteld voor behoud van en ter voorkoming van de aantasting van
de op de verbeelding als ‘gemeentelijk monument’ aangegeven bebouwing en de
omgeving van de op de verbeelding als ‘gemeentelijke monument’ aangegeven
bebouwing.
16.4 Ontheffing
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 16.2,
sub 16.2.2, onder c voor het bouwen van waarschuwings- en/of communicatiemasten
tot een bouwhoogte van niet meer dan
17.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de verbeelding aangewezen voor Water (WA) zijn bestemd
voor:
a water en waterhuishoudkundige
voorzieningen, waaronder begrepen aflaatwerken en gemalen;
b waterwegen;
c sluizen ten behoeve van verkeer
en vervoer te water ter plaatse van de aanduiding ‘sluizencomplex’ op de
verbeelding;
d een verkeersverbinding over het
water ten behoeve van de aangrenzende bestemming ‘Verkeer’;
e ligplaatsen voor schepen,
steigers en vlonders;
f groenvoorzieningen;
g verhardingen, wegen en paden;
h aan deze gronden eigen
ecologische waarden.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen
Op of in
deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen
ten behoeve van het sluizencomplex.
17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende bepaling:
a
De bouwhoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
18.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op
de verbeelding aangewezen voor Water - tevens Bos (WA-BO) zijn primair bestemd
voor de volgende doeleinden:
a
water, waterhuishoudkundige en waterstaatkundige
voorzieningen;
b
waterwegen;
c
ligplaatsen voor schepen, steigers en vlonders;
en secundair
voor de volgende doeleinden:
d bos en
bebossing;
e groenvoorzieningen;
f
paden en wegen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen
Op of in
deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende bepaling:
a De
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
18.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van Burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) binnen de
bestemming Water - tevens Bos (WA-BO) navolgende werken en/of werkzaamheden uit
te voeren of te doen uitvoeren:
a de aanleg van bestrating of andere
oppervlakteverhardingen;
b de aanleg van onder- of bovengrondse
hoofdtransportleidingen voor gassen, vloeistoffen, energie of voor
telecommunicatie;
c de aanleg van andere ondergrondse
constructies, installaties, leidingen of apparatuur;
d het verwijderen dan wel aanbrengen
van bomen of andere opgaande beplanting;
e het egaliseren of anderszins ophogen
of afgraven van gronden.
18.3.2 Toelaatbaarheid
a
De in sub 18.3.1 bedoelde vergunning kan slechts
worden verleend, indien het primaire doel –de waterstaatkundige doeleinden– is
gewaarborgd.
b
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als
bedoeld in 18.3.1 winnen Burgemeester en wethouders advies in bij Rijkswaterstaat.
18.3.3 Uitzonderingen
Het bepaalde in
sub 18.3.1 is niet van toepassing op:
a
werken en werkzaamheden die het normale onderhoud
betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik
overeenkomstig de bestemming;
b
werken en werkzaamheden, die op het tijdstip, waarop
het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
19.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op
de verbeelding aangewezen voor Water - tevens Groen (WA-G) zijn primair bestemd
voor de volgende doeleinden:
a
water, waterhuishoudkundige en waterstaatkundige
voorzieningen;
b
waterwegen;
c
ligplaatsen voor schepen, steigers en vlonders;
en secundair
voor de volgende doeleinden:
d
groenvoorzieningen;
e
bermen en beplantingen;
f
voorzieningen voor langzaam verkeer;
g
inritten;
h
kunstobjecten;
i
speelvoorzieningen;
j
geluidwerende voorzieningen;
k
straatmeubilair;
l
schuilgelegenheden;
m
vlonders en steigers;
n
evenementen.
19.2 Inrichtingsregels
Van inritten ten behoeve van bedrijven mag de
breedte niet meer bedragen dan
19.3 Bouwregels
19.3.1 Algemeen
Op of in
deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
19.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a De hoogte
van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
b De hoogte
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
19.4 Aanlegregels
19.4.1 Aanlegvergunning
Het is verboden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders (aanlegvergunning) binnen de bestemming Water - tevens Groen (WA-G)
navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
a
de aanleg van bestratingen of andere oppervlakte
verhardingen;
b
de aanleg van onder- of bovengrondse
hoofdtransportleidingen voor gassen, vloeistoffen; energie of telecommunicatie;
c
de aanleg van andere ondergrondse constructies,
installaties, leidingen of apparatuur;
d
het verwijderen dan wel aanbrengen van bomen of
andere opgaande beplanting;
e
het egaliseren of anderszins ophogen of afgraven van
gronden.
19.4.2 Toelaatbaarheid
a
De in sub 19.4.1 bedoelde vergunning kan slechts
worden verleend, indien het primaire doel –de waterstaatkundige doeleinden– is
gewaarborgd.
b
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als
bedoeld in sub 19.4.1 winnen Burgemeester en wethouders advies in bij
Rijkswaterstaat.
19.4.3 Uitzonderingen
Het bepaalde in
sub 19.4.1 is niet van toepassing op:
a werken en
werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming
van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien
uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
b werken en
werkzaamheden, die op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in
uitvoering zijn.
20.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op
de verbeelding aangewezen voor Water - tevens Opslag (WA-O) zijn primair
bestemd voor de volgende doeleinden:
a
water, waterhuishoudkundige en waterstaatkundige
voorzieningen;
b
waterwegen;
c
ligplaatsen voor schepen, steigers en vlonders;
en secundair
voor de volgende doeleinden:
d
opslag van goederen en materialen;
e
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
f
tuinen, erven en verhardingen;
g
groenvoorzieningen;
h
parkeervoorzieningen.
20.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen
Voor het
bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding
aangegeven bouwvlak gebouwd worden tot een maximum van
b
De afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens
mag niet minder bedragen dan
c
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden.
b De
bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c De bouwhoogte
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
20.3 Aanlegregels
20.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders (aanlegvergunning) binnen de bestemming Water - tevens Opslag (WA-O)
navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
a
de aanleg van bestratingen of andere oppervlakte
verhardingen;
b
de aanleg van onder- of bovengrondse
hoofdtransportleidingen voor gassen, vloeistoffen, energie of telecommunicatie;
c
de aanleg van andere ondergrondse constructies,
installaties, leidingen of apparatuur;
d
het verwijderen dan wel aanbrengen van bomen of
andere opgaande beplanting;
e
het egaliseren of anderszins ophogen of afgraven van
gronden.
20.3.2 Toelaatbaarheid
a
De in sub 20.3.1 bedoelde vergunning kan slechts
worden verleend, indien het primaire doel –de waterstaatkundige doeleinden– is
gewaarborgd.
b
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als
bedoeld in sub 20.3.1 winnen Burgemeester en wethouders advies in bij
Rijkswaterstaat.
20.3.3 Uitzonderingen
Het bepaalde in
sub 20.3.1 is niet van toepassing op:
a werken en
werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming
van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien
uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
b werken en
werkzaamheden, die op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in
uitvoering zijn.
21.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op
de verbeelding aangewezen voor Water - tevens Verkeer (WA-V) zijn primair
bestemd voor de volgende doeleinden:
a
water, waterhuishoudkundige en waterstaatkundige
voorzieningen;
b
waterwegen;
c
ligplaatsen voor schepen, steigers en vlonders;
en secundair
voor de volgende doeleinden:
d
voorzieningen voor verkeer;
e
parkeervoorzieningen;
f
groenvoorzieningen;
g
kunstobjecten;
h
speelvoorzieningen;
i
geluidwerende voorzieningen;
j
kunstobjecten;
k
straatmeubilair;
l evenementen.
21.2.1 Algemeen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
21.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden
de volgende bepalingen:
a De hoogte van palen, masten en
portalen voor geleidingen, beveiliging en regeling voor verkeer mag niet meer
bedragen dan
b De hoogte van kunstobjecten mag niet
meer bedragen dan
c De hoogte van overige bouwwerken,
geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
21.2.3 Ontheffing
a Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 21.2.2 onder c voor het
bouwen van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot een hoogte van niet meer
dan
b Alvorens te beslissen omtrent een
ontheffing als bedoeld onder a winnen Burgemeester en wethouders advies in bij
Rijkswaterstaat.
21.3 Aanlegregels
21.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van Burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) binnen de
bestemming Water - tevens Verkeer (WA-V) navolgende werken en/of werkzaamheden
uit te voeren of te doen uitvoeren:
a de aanleg van bestrating of andere
oppervlakteverhardingen;
b de aanleg van onder- of bovengrondse
hoofdtransportleidingen voor gassen, vloeistoffen, energie of voor
telecommunicatie;
c de aanleg van andere ondergrondse
constructies, installaties, leidingen of apparatuur;
d het verwijderen dan wel aanbrengen
van bomen of andere opgaande beplanting;
e het egaliseren of anderszins ophogen
of afgraven van gronden.
21.3.2 Toelaatbaarheid
a De in sub 21.3.1 bedoelde vergunning
kan slechts worden verleend, indien het primaire doel –de waterstaatkundige
doeleinden– is gewaarborgd.
b Alvorens te beslissen omtrent een
vergunning als bedoeld in 21.3.1 winnen Burgemeester en wethouders advies in
bij Rijkswaterstaat.
21.3.3 Uitzonderingen
Het bepaalde in sub 21.3.1 is niet van toepassing op:
a werken en werkzaamheden die het
normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan
wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale
gebruik overeenkomstig de bestemming;
b
werken
en werkzaamheden, die op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht verkrijgt,
in uitvoering zijn.
De gronden op de verbeelding aangewezen voor Wonen (W) zijn bestemd voor:
c
wonen;
d
aan-huis-verbonden beroepen;
e
aan-huis-verbonden bedrijven;
f
tuinen, erven en verhardingen;
g
groenvoorzieningen;
h
onderdoorgang, uitsluitend ter plaatse
van de aanduiding 'onderdoorgang' op de verbeelding;
alsmede
voor:
i
de instandhouding en bescherming van de
op de verbeelding als 'gemeentelijk monument' aangegeven bebouwing.
22.2.1 Algemeen
a Op
en in de gronden aangeduid met de aanduiding ‘voortuin’ op de verbeelding mogen
geen gebouwen en/of bouwwerken worden opgericht met uitzondering van erf- en
terreinafscheidingen met een maximale bouwhoogte van
b Indien in afwijking van bepaalde onder a ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het plan aan- en uitbouwen en bijgebouwen aanwezig zijn op gronden met de aanduiding ‘voortuin’, dan mogen deze aan- en uitbouwen en bijgebouwen in de huidige vorm en situering worden gehandhaafd.
22.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
De op de verbeelding aangegeven
woningtypologie dient te worden aangehouden:
-
vrijstaande woningen ter plaatse van de
aanduiding ‘vrijstaand’ op de verbeelding;
- halfvrijstaande woningen ter
plaatse van de aanduiding ’halfvrijstaand’ op de verbeelding;
-
blokken
van meer dan twee aaneengebouwde woningen ter plaatse van de aanduiding
‘aaneengesloten’ op de verbeelding;
-
gestapelde
woningen, appartement ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’ op de
verbeelding.
b Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op
de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
c De voorgevel moet worden gesitueerd in de
voorgevellijn dan wel op een afstand van niet meer dan
d De
goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
e De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
f De afstand
van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen bij:
1
vrijstaande woningen mag aan beide
zijden niet minder bedragen dan
2
halfvrijstaande woningen mag aan één
zijde niet minder bedragen dan
g De dakhelling mag niet meer
bedragen dan 60°.
h Indien in afwijking van
bepaalde onder d t/m f ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het
plan een grotere respectievelijk kleinere afstand, een grotere goothoogte dan
wel bouwhoogte aanwezig was, mag die afstand, goothoogte respectievelijk
bouwhoogte worden gehandhaafd.
22.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende
bepalingen:
a Aan- en
uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd
worden.
b Aan- en
uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste
c De
goothoogte van een aan- en uitbouw mag niet meer dan
d De goothoogte
van een (vrijstaand) bijgebouw mag niet meer dan
e De
bouwhoogte van een (vrijstaand) bijgebouw mag niet meer bedragen dan
- indien het
bijgebouw gebouwd wordt in de zijdelingse perceelsgrens, de bouwhoogte in de
perceelsgrens niet meer mag bedragen dan
- indien de
betreffende bijgebouwen aan
weerszijden van de zijdelingse perceelsgrens aaneengesloten worden gebouwd, mag
de bouwhoogte op de perceelsgrens niet meer bedragen dan
f Bij vrijstaande hoofdgebouwen dient een der
zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven.
g De gezamenlijke oppervlakte voor aan- en
uitbouwen en bijgebouwen binnen het bouwperceel mag:
1 voor
bouwpercelen met een oppervlakte van maximaal
2 voor
bouwpercelen met een oppervlakte van maximaal 2.000 m˛ niet meer bedragen
dan
3 voor
bouwpercelen groter dan 2.000 m˛ niet meer mag bedragen dan
De oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor zover gesitueerd binnen het bouwvlak wordt bij bovengenoemde maximale maten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meegeteld.
h De gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn
van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 65% worden
bebouwd.
i Indien in afwijking van bepaalde onder b en
f ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het plan een kleinere
afstand aanwezig was dan wel de betreffende zijstrook niet (geheel) vrij van
aan- en uitbouwen of bijgebouwen was, mag die afstand respectievelijk situatie
worden gehandhaafd.
22.2.4 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
b Overkappingen
mogen worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan
c De
bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
d De
bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen
dan
Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de
uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven
toegestaan, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30%
van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van
b
Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale
afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte
veroorzaken.
c
De activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner van de
woning.
a Burgemeester en wethouders kunnen nadere
eisen stellen ten aanzien van de situering en afmeting van de bebouwing.
b De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts
worden gesteld voor behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de op de
verbeelding als ‘gemeentelijk monument’ aangegeven bebouwing en de omgeving van
de op de verbeelding als ‘gemeentelijke monument’ aangegeven bebouwing.
a
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het
bepaalde in lid 22.2.1, dat op gronden met de aanduiding ‘voortuin’ op de
verbeelding geen gebouwen en/of bouwwerken zijn toegestaan, voor het uitbreiden
van de woning vóór de op de verbeelding aangegeven voorgevelrooilijn, met dien
verstande dat:
1 de diepte van de
uitbreiding ten hoogste
2 de uitbreiding 1
bouwlaag mag omvatten;
3 de breedte van de
uitbreiding ten hoogste tweederde van de voorgevelbreedte van de woning mag
bedragen.
b
De in sub a genoemde ontheffing kan slechts worden verleend, mits geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van:
1 het straat- en
bebouwingsbeeld;
2 de woonsituatie;
3 de verkeersveiligheid.
23.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op
de verbeelding aangewezen voor Wonen - Maatschappelijk (W-M) zijn bestemd voor:
a wonen;
b dienstverlening, uitsluitende op de begane grond;
c maatschappelijke functies;
d tuinen, erven en verhardingen;
e parkeervoorzieningen;
f groenvoorzieningen.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen
van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Hoofdgebouwen
mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden
gebouwd.
b De voorgevel moet
worden gesitueerd in de voorgevellijn dan wel op een afstand van niet meer dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
d De
hoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
e De
dakhelling mag niet meer bedragen dan 60°.
f Indien
in afwijking van bepaalde onder b t/m d ten tijde van de tervisielegging van
het ontwerp van het plan een grotere respectievelijk kleinere afstand, een
grotere goothoogte dan wel hoogte aanwezig was, mag die afstand, goothoogte
respectievelijk hoogte worden gehandhaafd.
23.2.2 Aan-
en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen
Voor het bouwen van aan- en
uitbouwen bij woningen gelden de volgende bepalingen:
a Aan-
en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd
worden.
b Aan-
en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste
c De
goothoogte van een aan- en uitbouw mag niet meer dan
d De
goothoogte van een (vrijstaand) bijgebouw mag niet meer bedragen dan
e De
hoogte van een (vrijstaand) bijgebouw mag maximaal
- indien
het bijgebouw wordt gebouwd in de zijdelingse perceelsgrens, de hoogte in de
perceelsgrens niet meer mag bedragen dan
- indien
de betreffende gebouwen aan weerszijden van de zijdelingse perceelsgrens
aaneengesloten worden gebouwd, mag de hoogte op de perceelsgrens niet meer
bedragen dan
f Bij vrijstaande
hoofdgebouwen dient een der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en
bijgebouwen te blijven.
g De gezamenlijke
oppervlakte voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen binnen het bouwperceel mag
niet meer bedragen dan
h De gronden gelegen
achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan
mogen voor maximaal 65% worden bebouwd.
i Indien
in afwijking van bepaalde onder b en f ten tijde van de tervisielegging van het
ontwerp van het plan een kleinere afstand aanwezig was dan wel de betreffende
zijstrook niet (geheel) vrij van aan- en uitbouwen of bijgebouwen was, mag die
afstand respectievelijk situatie worden gehandhaafd.
23.2.3 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden.
b De
hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c De
hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
24.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de verbeelding aangewezen voor Wonen – zonder bebouwing
(W–Z) zijn bestemd voor:
a
wonen;
b
tuinen, erven en verhardingen;
c groenvoorzieningen;
d
een bufferzone ter plaatse van de
aanduiding ‘bufferzone’;
e
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde waaronder begrepen erf- en terreinafscheidingen,
uitsluitend voor zover deze bouwwerken nodig zijn voor het beheer en onderhoud
van de tuinen.
Ter plaatse van de
aanduiding ‘bufferzone’ zijn de in artikel 24 lid 24.1 genoemde gronden tevens
bestemd om als buffer te fungeren tussen het woongebied en de bestaande natuur-
en landschapswaarden, grenzend aan het plangebied.
24.3 Bouwregels
24.3.1 Algemeen
Op of in
deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
24.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a
De hoogte van erf- en terreinafscheidingen, van de
voet af gemeten, mag niet meer bedragen dan
b
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die
niet onder a zijn begrepen, mag niet meer bedragen dan
24.4 Nadere eisen
a
Burgemeester
en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en
afmeting van de bebouwing.
b
De
onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor een
verantwoorde en evenwichtige natuurlijke en landschappelijke inpassing en ter
waarborging van de aanwezige en te herstellen natuur- en landschapswaarden en
ter voorkoming van een onevenredige aantasting van aangrenzende gronden.
Het is ter plaatse van de aanduiding ‘bufferzone’ verboden, zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken
zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
a het kappen
en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
b de aanleg
van bestratingen of andere oppervlakteverhardingen;
c de aanleg
van onder- of bovengrondse hoofdtransportleidingen voor gassen, vloeistoffen,
energie of telecommunicatie;
d de aanleg van andere
ondergrondse constructies, installaties, leidingen of apparatuur;
e het verwijderen van bomen of
andere opgaande beplanting;
f het verwijderen van
bodemvegetatie;
g het winnen van bosstrooisel;
h het
egaliseren of anderszins ophogen of afgraven van gronden.
De
in sub 24.5.1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend, indien er geen
afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het bosgebied en de natuurlijke en
landschappelijke waarden van het bosgebied.
24.5.3 Uitzonderingen
Het bepaalde in sub 24.5.1 is niet van toepassing op:
a
werken en werkzaamheden die het normale
onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik
overeenkomstig de bestemming;
b
werken en werkzaamheden, die op het tijdstip,
waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
25.1 Bestemmingsomschrijving
In de op verbeelding B als grondwaterbeschermingsgebied aangegeven
gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan aan
deze gronden gegeven bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming van de
kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening.
25.2 Bouwregels
Het oprichten van bouwwerken voor zover dit is toegelaten volgens de
krachtens dit plan aan de gronden gegeven bestemmingen, is uitsluitend
toegestaan indien het belang van de grondwaterbescherming in voldoende mate is
gewaarborgd.
De gronden
op de verbeelding aangewezen voor Leidingen (dubbelbestemming) zijn, naast de
andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), primair
bestemd voor:
a een hogedrukgasleiding;
b een drukwaterleiding.
26.2.1 Algemeen
In
afwijking van het bepaalde in andere bestemmingen (basisbestemmingen) mag niet
worden gebouwd, anders ten behoeve van deze bestemming.
26.2.2 Gebouwen
Op of in
deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
26.2.3 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer
mag bedragen dan
26.3.1 Aanlegvergunning
Het is
verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
Burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), op of in deze gronden de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
a het aanbrengen van gesloten verhardingen;
b het aanbrengen, vellen en/of rooien van
beplantingen en/of bomen;
c het
wijzigen van watergangen en het uitvoeren van afgravings- en
ontgrondingswerkzaamheden anders dan normaal spitwerk, dieper dan 0,30 m;
d het
ophogen van gronden.
26.3.2 Toelaatbaarheid
a De
in sub 26.3.1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend, indien het
behoud van een veilige ligging en de continuďteit van de hogedrukgasleiding en
drinkwaterleiding zijn gewaarborgd.
b Alvorens
te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in sub 26.3.1 winnen
Burgemeester en wethouders advies in bij de betreffende leidingbeheerder.
26.3.2 Uitzonderingen
Het
bepaalde in sub 26.3.1 is niet van toepassing op:
a werken
en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de
bestemming van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of
voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
b werken
en werkzaamheden, die op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht verkrijgt,
in uitvoering zijn.
Burgemeester en
wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 26.2 sub 26.2.2
voor het bouwen ten behoeve van overige bestemmingen, met dien verstande dat:
a het
behoud van een veilige ligging en de continuďteit van de hogedrukgasleiding en
drinkwaterleiding dient te zijn gewaarborgd;
b burgemeester
en wethouders schriftelijk advies dienen te hebben ingewonnen bij de
betreffende leidingbeheerder;
c van
gedeputeerde staten een verklaring van geen bezwaar dient te zijn ontvangen,
uitsluitend voor het geval dat Burgemeester en wethouders voornemens zijn om
ontheffing te verlenen in afwijking van het onder b bedoelde advies.
27.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de verbeelding aangewezen voor
Monumentale bomen (dubbelbestemming) zijn, naast de andere voor die gronden
aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen) primair bestemd voor monumentale bomen.
27.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij andere
bestemmingen (basisbestemmingen) mogen geen bouwwerken worden opgericht binnen
de op de verbeelding aangeduide zones rond monumentale bomen.
27.3 Aanlegregels
27.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden, zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
binnen de op de verbeelding aangeduide zone rond monumentale bomen de volgende
werkzaamheden te verrichten:
a
aanleggen en verharden van wegen, paden en
aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b
verlagen van de bodem en afgraven, verlagen,
ophogen en egaliseren van gronden;
c
aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-
en telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies,
installaties en apparatuur;
d
het verrichten van handelingen die de dood of
ernstige beschadiging van deze bomen tot gevolg hebben of kunnen hebben.
27.3.2 Toelaatbaarheid
a
De in sub 27.3.1 bedoelde vergunning kan slechts
worden verleend indien wordt aangetoond dat door het gebruik van de gronden als
hiervoor aangegeven, de conditie, levensverwachting, groeiplaats en
(beeld)-kwaliteit van de boom niet wordt aangetast.
b
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als
bedoeld in sub 27.3.1 kunnen Burgemeester en wethouders een bomeneffectrapportage
verlangen, waaruit blijkt dat de werken en/of werkzaamheden geen onevenredige
gevolgen hebben voor de levensvatbaarheid en de ruimtelijke, monumentale of
ecologische betekenis van de boom.
c
Burgemeester en wethouders zijn tevens bevoegd
bij het verlenen van de aanlegvergunning nadere eisen te stellen ten aanzien
van de aard van de verhardingen.
27.3.3 Uitzonderingen
Het bepaalde in sub 27.3.1 is niet van toepassing op:
a werken
en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de
bestemming van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of
voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
b werken
en werkzaamheden, die op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht verkrijgt,
in uitvoering zijn.
Grond die
eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan
uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van
latere bouwplannen buiten beschouwing.
Verhouding
basis- en dubbelbestemmingen
a
Waar een basisbestemming, aangegeven op
de kaart, samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten
aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen met betrekking tot de
basisbestemming zijn in dat geval uitsluitend van toepassing voor zover deze
niet strijdig zijn met bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
b
Voor zover de op de verbeelding
aangegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:
1
in de eerste plaats de bepalingen van
artikel 26 (Leidingen);
2
in de tweede plaats de bepalingen van
artikel 27 (Monumentale bomen);
3
in de derde plaats de bepalingen van
artikel 25 (Grondwaterbeschermingsgebied.
De
voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van
stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2
van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende
onderwerpen:
a de richtlijnen voor het verlenen van
vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
b de bereikbaarheid van gebouwen voor
wegverkeer;
c de bereikbaarheid van gebouwen voor
gehandicapten;
d het bouwen bij hoogspanningsleidingen en
ondergrondse transportleidingen;
e de parkeergelegenheid en laad- en
losmogelijkheden;
f de ruimte tussen bouwwerken.
Onder
strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt
in ieder geval verstaan:
a gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en
onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie
en straatprostitutie;
b het gebruik van bijgebouwen bij een woning
als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen:
a
van de in de regels gegeven maten inzake afstanden en
percentages voor oppervlakten tot niet meer dan 10% van die afmetingen
respectievelijk percentages;
b
van de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van
wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast
indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
c
van de regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate
wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
d
van de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes of
daarmee vergelijkbare gebouwen, zoals
transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes,
fietsenstallingen en abri’s worden gebouwd, met dien verstande dat:
1 de
bouwhoogte niet meer mag bedragen dan
2 de oppervlakte niet meer dan
e
van de regels ten aanzien van de maximaal toegestane
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte
van deze bouwwerken wordt vergroot:
1 ten behoeve van kunstwerken tot niet meer dan
2 ten behoeve van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, tot niet meer dan
f
van de regels ten aanzien van de maximaal toegestane
bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal
toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen,
luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande
dat:
1
de maximale oppervlakte van de vergroting niet
meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale
projectie van het schuine dakvlak;
2
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25
maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.
a
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het gebied dat op
de verbeelding is aangeduid als ‘Wijzigingsbevoegdheid
1 uitsluitend
vrijstaande woningen worden gerealiseerd;
2 de
goothoogte van de woningen niet meer bedraagt dan
3 de
bouwhoogte van de woningen niet meer bedraagt dan
4 ten aanzien
van het afstanden van de bebouwing tot de perceelsgrenzen en de maximale
bebouwingsmogelijkheden van de percelen het bepaalde in artikel 23 van de
planregels van toepassing is;
5 de
woningbouw past binnen de gemeentelijke en provinciale woningbehoefteprognose;
6 er
rekening wordt gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding
(waterkwaliteit en –kwantiteit en de ligging van de locatie in een
waterbeschermingsgebied);
b
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het gebied dat op
de verbeelding is aangeduid als ‘Wijzigingsbevoegdheid
1 uitsluitend
vrijstaande woningen worden gerealiseerd;
2 de
goothoogte van de woningen niet meer bedraagt dan
3 de
bouwhoogte van de woningen niet meer bedraagt dan
4 ten
aanzien van het afstanden van de bebouwing tot de perceelsgrenzen en de
maximale bebouwingsmogelijkheden van de percelen het bepaalde in artikel 23 van
de planregels van toepassing is;
5 de
woningbouw past binnen de gemeentelijke en provinciale woningbehoefteprognose;
6 er
rekening wordt gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding
(waterkwaliteit en –kwantiteit en de ligging van de locatie in een waterbeschermingsgebied).
Met betrekking tot de voorbereiding van de wijziging van het bestemmingsplan ingevolge artikel 3.6, eerste lid sub a van de Wet ruimtelijke ordening en van een ontheffing ingevolge artikel 3.6, eerste lid sub c van de Wet ruimtelijke ordening door Burgemeester en wethouders, is Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
35.1 Overgangsrecht
bouwwerken
a Een bouwwerk
dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in
uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en
afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt
vergroot:
1 gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
2 na
het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar
na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b Burgemeester
en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor
het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder
a met maximaal 10%.
c Het
bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op
het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder
vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de
overgangsbepaling van dat plan.
35.2 Overgangsrecht
gebruik
a Het gebruik
van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van
het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b Het
is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het
bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat
plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en
omvang wordt verkleind.
c Indien
het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt
onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten
hervatten.
d Het
bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was
met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
Deze
regels kunnen worden aangehaald onder de titel: ’Regels deel uitmakende van het bestemmingsplan Vrachelen/Krooneiland van de gemeente Oosterhout’.
Rosmalen,
april 2010 Vastgesteld:
20 april 2010
Croonen
Adviseurs b.v.