direct naar inhoud van Regels

Buitengebied Mill en Sint Hubert

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0815.BPL12022HBU-VA01

Artikel 20 Recreatie – Recreatiewoning

 

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie – Recreatiewoning’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. verblijfsrecreatie in de vorm van recreatiewoningen’;

  2. groenvoorzieningen;

  3. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;

  4. water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;

  5. nutsvoorzieningen.

 

20.2 Bouwregels

 

20.2.1 Recreatiewoningen

Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:

  1. Per bestemmingsvlak is niet meer dan één recreatiewoning toegestaan.

  2. Nieuwbouw van een recreatiewoning is alleen toegestaan als vervanging van een bestaande recreatiewoning.

  3. De goothoogte van een recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 4 m.

  4. De bouwhoogte van een recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 6,5 m.

  5. De oppervlakte van een recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 45 m².

  6. Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een recreatiewoning gelden de volgende regels:

  1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

  2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.

  3. De gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 15 m².

 

20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  1. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.

  2. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.

 

20.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 20.2.1 onder e voor het toestaan van een grotere oppervlakte, waarbij de volgende voorwaarden gelden:

  1. Vergroting is toegestaan met maximaal 10%.

  2. Vergroting is stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar.

  3. De afwijking gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.