gemeente: Mill en Sint Hubert   status: Vastgesteld
plannaam: Grootven III   datum: 17-02-2011
 

2 BESTEMMINGSREGELS

 

Artikel 3 Groen

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;

      2. nutsvoorzieningen;

      3. paden, speelvoorzieningen, straatmeubilair en ontmoetingsvoorzieningen voor specifieke groepen mensen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

      4. waterstaat – waterlopen;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen, parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwen voor het openbare nut tot maximaal 50 m² en tot maximaal 4 m hoog;

3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:

      1. maximaal 8 m voor speelvoorzieningen en ballenvangers;

      2. maximaal 10 m voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer;

      3. maximaal 6 m voor overige bouwwerken.

Artikel 4 Tuin

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, water(voorzieningen) en parkeerplaatsen op de eigen oprit (zie hiertoe mede artikel 11.1).

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Erkers

Uitbouwen zoals een erker bij het hoofdgebouw van de op de aangrenzende gronden gelegen woning mogen worden gebouwd, mits de:

      1. ligging vóór de voorgevel maximaal 1,5 m bedraagt;

      2. ligging uit de voorste perceelsgrens minimaal 2 m bedraagt;

      3. breedte niet groter is dan 2/3 van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw;

      4. bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt.

4.2.2 Overkappingen

Overkappingen zoals een carport bij het hoofdgebouw van de op de aangrenzende gronden gelegen woning mogen worden gebouwd, mits de:

      1. ligging vóór het verlengde van de voorgevel maximaal 2 m bedraagt;

      2. ligging uit de voorste perceelsgrens minimaal 2 m bedraagt;

      3. bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt;

      4. vóór het verlengde van de voorgevel niet met enige wand omsloten.

4.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:

      1. bij erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1m met dien verstande dat bij een open constructie dit 1,5m mag bedragen;

      2. bij overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 3 m;

      3. vlaggenmasten tot maximaal 6 m;

      4. reclamenuitingen bij een beroep aan huis en een bedrijf aan huis mogen uitsluitend aan de gevel worden geplaatst tot een oppervlakte van 0,2 m².

Artikel 5 Verkeer

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. de afwikkeling van het verkeer met bijhorende verblijfsruimte;

      2. wandel- en fietspaden, parkeer-, groen-, speelvoorzieningen, ontmoetingsvoorzieningen voor specifieke groepen mensen en straatmeubilair;

      3. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

      4. waterstaat – waterlopen;

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwen voor het openbare nut tot maximaal 50 m² en tot maximaal 4 m hoog;

5.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:

      1. maximaal 8 m voor speelvoorzieningen;

      2. maximaal 10 m voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer;

      3. maximaal 6 m voor overige bouwwerken.

Artikel 6 Waterstaat - Waterlopen

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waterstaat – Waterlopen’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor: de bescherming en het beheer van de watergang, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde en met inachtneming van de Keur van het waterschap.

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Afwijking

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen (artikelen 3 tot en met 7) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

6.2.2 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

6.2.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de watergang.

6.3 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

 

6.3.1 Andere werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van en wethouders op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

      1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

      2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

      3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;

      4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.

6.3.2 Verlening omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de watergang.

6.3.3 Geen omgevingsvergunning

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

      1. Andere-werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;

      2. Andere-werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdsstip aangevraagde of verleende vergunning.

Artikel 7 Wonen

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. de woonfunctie tot het maximum aantal woningen, zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', waarbij geldt dat:

        1. ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand’ vrijstaande woningen;

        2. ter plaatse van de aanduiding ‘twee-aaneen’ twee-aaneengebouwde woningen;

        3. ter plaatse van de aanduiding ‘aaneengebouwd’ aaneengebouwde woningen;

gebouwd worden;

      1. aan huis verbonden beroepen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, water(voorzieningen), voet- en fietspaden en parkeervoorzieningen (zie hiertoe mede artikel 11.1).

7.2 Bouwregels

 

7.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is ter plaatse van de aanduiding:

        1. 'vrijstaand' aan beide zijden minimaal 3 m;

        2. 'twee-aaneen' aan één zijde minimaal 3 m;

        3. 'aaneengebouwd' aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoning minimaal 2 m;

      3. de goothoogte, respectievelijk bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;

      4. de minimale en maximale breedte van een hoofdgebouw is ter plaatse van de aanduiding:

        1. 'vrijstaand' 7 m respectievelijk 15 m;

        2. 'twee-aaneen' 5 m respectievelijk 9 m;

        3. 'aaneengebouwd' 5 m respectievelijk 7 m;

      5. de dakhelling dient minimaal 35° en maximaal 55° te zijn.

7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- uit- en bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. goothoogte maximaal 3 m;

      2. bouwhoogte maximaal 6 m met dien verstande dat:

        1. tot 1 m uit de perceelsgrens de maximale bouwhoogte maximaal 4 m bedraagt, en

        2. tot 2 m uit de perceelsgrens de maximale bouwhoogte maximaal 5 m bedraagt;

        3. een uitzondering geldt voor die situaties waarin de kapconstructie in het verlengde ligt van het hoofdgebouw. In dat geval geldt als maximale bouwhoogte de hoogte van het hoofdgebouw minus 1,5 m. De eisen als hiervoor gegeven over de afstand uit de perceelsgrens blijven hierbij wel van kracht;

      3. minimaal 2 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw met dien verstande dat:

        1. aanbouwen (zoals erkers) tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits de:

      4. bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt;

      5. horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraagt;

        1. overkappingen (zoals carports) tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits de bouwhoogte maximaal 3m bedraagt;

        2. ter plaatste van de aanduiding 'vrijstaand' geldt ook dat één zijde naast het hoofdgebouw vrij van gebouwen moet blijven over een strook van minimaal 3 m breed tot 8 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;

van

tot

maximaal

0 m²
250 m²
75 m²
250 m²
500 m²
100 m²
500 m²
1.000 m²
125 m²
        1. gezamenlijke oppervlakte buiten bouwvlak per hoofdgebouw op bouwpercelen met een oppervlakte:

waarbij tevens geldt dat percelen tot 250 m2 tot maximaal 60% bebouwd mogen worden en percelen vanaf 250 m2 tot maximaal 50% bebouwd mogen worden.

(zie ook de bouwregels in de bestemming Tuin in artikel 4.2.1 waarin, onder voorwaarden, deze gebouwen mogen worden voortgezet)

7.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:

      1. bij erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 2 m;

      2. bij overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 3 m;

      3. vlaggenmasten tot maximaal 6 m;

      4. reclameuitingen bij een beroep aan huis en een bedrijf aan huis mogen uitsluitend aan de gevel worden geplaatst tot een oppervlakte van 0,2 m².

7.3 Specifieke gebruiksregels

Een aan huis verbonden beroep moet voldoen aan de volgende regels:

      1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van in totaal 75 m²;

      2. degene die de activiteiten uitvoert, is bewoner van de woning;

      3. er is geen detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop als onderschikte activiteit en wel in verband met die activiteit.

7.4 Afwijking van de gebruiksregels

 

7.4.1 Afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1:

      1. ten behoeve van het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf tot maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van in totaal 75 m²;

      2. ten behoeve van het gebruik als afhankelijke woonruimte in een gedeelte van een hoofdgebouw en/of een uit-, aan- of bijgebouw mits:

        1. aangetoond wordt dat inwoning in de woning of bijgebouw redelijkerwijs niet mogelijk is;

        2. mantelzorg noodzakelijk is, hetgeen dient te blijken uit een advies van een onafhankelijke, deskundige instantie;

        3. mantelzorg een tijdelijke situatie is en aangegeven wordt tot welk moment de ontheffing noodzakelijk is;

        4. de afhankelijke woonruimte niet groter is dan 80 m²;

        5. de afhankelijke woonruimte een functionele en visuele relatie heeft met de op het perceel aanwezige woning.

7.4.2 Voorwaarden voor afwijking

      1. Afwijking als bedoeld in artikel 7.4.1 kan slechts worden verleend, mits:

      2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

      3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;

      4. door initiatiefnemer een zekerheidstelling is afgegeven met betrekking tot de (plan)kosten;

      5. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke motivatie.

Artikel 8 Leiding - Water

 

8.1 bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Water aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

      1. een ondergrondse waterleiding ter plaatse van de aanduiding hartlijn leiding - water;

      2. het beheer en onderhoud van de leiding;

      3. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

8.2 bouwregels

      1. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen, welke overeenkomstig de betreffende bestemming gebouwd mogen worden.

      2. Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

8.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.

8.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

      1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van en wethouders op de in artikel 7.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

        1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

        2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

        3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;

        4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.

      2. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

      3. Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

      4. Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

        1. andere-werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;

        2. andere-werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.