BESTEMMINGSPLAN ONTSLUITINGSWEG MOLENWIJCK-ZUID (regels)

PARAGRAAF I. Inleidende regels

Artikel 1.       Begripsomschrijvingen

Artikel 2.       Wijze van meten

PARAGRAAF II. Bestemmingsregels

Artikel 3.       Agrarisch - Landschappelijke waarden

Artikel 4.       Groen

Artikel 5.       Verkeer

PARAGRAAF III. Algemene regels

Artikel 6.       Anti-dubbeltelregel

Artikel 7.       Algemene ontheffingsregels

Artikel 8.       Verwezenlijking in de naaste toekomst

PARAGRAAF IV. Overgangs- en slotregels

Artikel 9.       Overgangsrecht

Artikel 10.      Slotregel

 

 

TOELICHTING



PARAGRAAF I. Inleidende regels

Artikel 1.       Begripsomschrijvingen

In dit plan wordt verstaan onder:

a.         bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

b.        bestemmingsgrens:

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;

c.         bestemmingsvlak:

een op de plankaart aangegeven vlak met een zelfde bestemming;

d.        bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

e.         bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

f.          gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

g.        hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en dat geen bijgebouw is;

h.         peil:

1.  voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;


j.     plan:

       het bestemmingsplan Ontsluitingsweg Molenwijck-zuid, vervat in de plankaart en in deze regels;

k.         plankaart:

       de tekening (nr. 080024-11.s01);

l.           Wet ruimtelijke ordening:

Wet van 20 oktober 2006 (Stb. 2006, 566), houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

 

 

INHOUDSOPGAVE

Artikel 2.       Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

a.         de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

b.        de (bouw)hoogte van een bouwwerk:

vanaf peil tot het hoogste punt van het bouwwerk, op of aan dat bouwwerk bevestigde ondergeschikte delen, zoals dakopbouwen, schoorstenen, vlaggenmasten en antennes niet meegerekend;

c.         de inhoud van een gebouw:

boven peil, tussen de buitenwerkse gevelvlakken, harten van scheidsmuren en dakvlakken, met inbegrip van erkers en dakkapellen;

d.        de oppervlakte van een bouwwerk:

   tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

INHOUDSOPGAVE

 


PARAGRAAF II. Bestemmingsregels

Artikel 3.       Agrarisch - Landschappelijke waarden

3.1.         Doeleindenomschrijving

De gronden op de plankaart aangewezen voor “Agrarisch - Landschappelijke waarden” zijn bestemd voor:

a.    voortzetting van de bestaande agrarische bedrijfsvoering;

b.    het behoud en/of herstel van de cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden; dit houdt in het behoud van het visueel-ruimtelijk besloten karakter en de kleinschaligheid van het landschap door behoud en versterking van de kavelstructuur en de voorkomende landschapselementen zoals singels en houtwallen;

c.    extensief recreatief medegebruik;

d.    een ondergrondse oversteekplaats voor vee.

3.2.         Bouwregels

Op de gronden zijn uitsluitend toegelaten bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke ten dienste staan van de bestemming, met een hoogte van maximaal 2 m.

3.3.         Aanlegvergunningenstelsel

3.3.1.            Het is verboden om zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren:

a.    het verwijderen van houtgewas, het slechten van houtwallen en bosjes en het verwijderen van landschapselementen als poelen, moerasjes en boomgroepen;

b.    het aanleggen en verharden van bedrijfswegen, beheerspaden, het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen groter dan 200 m2 of voorzover het veepaden op huiskavels van weidebedrijven betreft groter dan 1250 m2  of voorzover het fietspaden betreft breder dan 1 m.

3.3.2.            Het in 3.3.1. vervatte verbod geldt niet voor:

a.    werken en/of werkzaamheden van zodanige geringe omvang en ondergeschikte betekenis dat dardoor geen aantasting van de aanwezige waarden plaatsvindt;

b.    werken en/of werkzaamheden welke betreffen het normale onderhoud en/of noodzakelijk zijn in het kader van de ter plaatse normale agrarische bedrijfsexploitatie.

3.3.3.            De in 3.3.1. bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 3.1 onder b.

3.3.4.            Alvorens te beslissen omtrent een aanvraag om vergunning, als bedoeld in 3.3.1., kan desgewenst het advies worden ingewonnen van een onafhankelijke adviseur/instantie.

 

 

INHOUDSOPGAVE


Artikel 4.       Groen

4.1.        Doeleindenomschrijving

De gronden op de plankaart aangewezen voor "Groen", zijn bestemd voor de aanleg en instandhouding van openbaar groen.

4.2.        Inrichting

Op de gronden zijn toegelaten:

a.    openbare groenvoorzieningen;

b.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

c.    wandel- en fietspaden;

d.    retentievoorzieningen.

4.3.        Bouwregels
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.

 

INHOUDSOPGAVE


Artikel 5.       Verkeer

5.1.         Doeleindenomschrijving

De gronden op de plankaart aangewezen voor "Verkeer", zijn bestemd voor de afwikkeling van het verkeer met de daarbij bijbehorende voorzieningen, alsmede voor een ondergrondse oversteekplaats voor vee.

5.2.         Inrichting

Op de gronden zijn toegelaten:

a.  verhardingen ten behoeve van auto-, fiets- en voetgangersverkeer, alsmede ten behoeve van het parkeren, met dien verstande dat de rijbaan uit maximaal 2 rijbanen mag bestaan;

b.  bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

c. groen- en andere bij de bestemming behorende voorzieningen;

d.  retentievoorzieningen.

5.3.         Bouwregels

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen, behoudens verlichtingsarmaturen, wegwijzers en verkeerstekens, waarvan de hoogte niet meer dan 10 m mag bedragen

 

 

INHOUDSOPGAVE

 


PARAGRAAF III. Algemene regels

Artikel 6.       Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

INHOUDSOPGAVE

 

Artikel 7.       Algemene ontheffingsregels

7.1.    Ontheffingen

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels ontheffing kan worden verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van de bepalingen in dit bestemmingsplan voor:

a.  het afwijken van de in het plan voorgeschreven maatvoering ten aanzien van (bouw-)hoogten met ten hoogste 10%;

b.  het oprichten van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, en voor zover deze bouwwerken geen grotere goothoogte dan 2,5 m en geen grotere oppervlakte dan 20 m2 hebben;

c.  geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking van de situering niet meer dan 3 m bedraagt.

7.2.    Toetsingscriterium

De in lid 7.1. genoemde ontheffingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

7.3.    Procedure bij ontheffing

Bij het verlenen van ontheffing als bedoeld in lid 7.1., wordt de procedure gevolgd zoals vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

 

INHOUDSOPGAVE

 

Artikel 8.       Verwezenlijking in de naaste toekomst

Voor de als zodanig op de plankaart aangewezen gronden wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.4 van de Wet ruimtelijke ordening verwezenlijking in de naaste toekomst nodig geacht.

 

 

INHOUDSOPGAVE

 


PARAGRAAF IV. Overgangs- en slotregels

Artikel 9.       Overgangsrecht

9.1.         Overgangsrecht bouwwerken

9.1.1.            Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

a.    gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b.    na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

9.1.2.            Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in 9.1.1. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 9.1.1. met maximaal 10 %.

9.1.3.            Uitzondering

Het bepaalde in 9.1.1. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.2.         Overgangsrecht gebruik

9.2.1.            Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

9.2.2.            Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 9.2.1., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

9.2.3.            Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 9.2.1., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

9.2.4.            Uitzondering

Het bepaalde in 9.2.1. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

INHOUDSOPGAVE

 

Artikel 10.   Slotregel

Het plan kan worden aangehaald als het bestemmingsplan “Ontsluitingsweg Molenwijck-zuid”.

 

 

INHOUDSOPGAVE