Artikel 5        Agrarisch met waarden – Landschapswaarden

5.1       Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a    een agrarische bedrijfsuitoefening, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;

b    grondgebonden agrarische bedrijven met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:

1    ‘intensieve kwekerij’ tevens intensieve kwekerijen zijn toegestaan;

2    ‘intensieve veehouderij’ tevens intensieve veehouderijen zijn toegestaan;

3    ‘glastuinbouw’ tevens glastuinbouwbedrijven zijn toegestaan;

waarbij niet meer dan één agrarisch bedrijf aanwezig is per bouwvlak;

c    één bedrijfswoning waarbij geldt dat:

1    ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ geen bedrijfswoningen zijn toegestaan;

2    ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal bedrijfswoningen niet meer bedraagt dan is aangegeven;

d    aan huis gebonden beroepen;

e    productiegebonden detailhandel;

f     tevens een caravanstalling uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘caravanstalling’;

g    tevens een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’;

h    tevens een groothandel in diervoeder ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – groothandel in diervoeder’;

i      tevens bestaande voorzieningen voor huisvesting seizoensarbeiders uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – huisvesting seizoensarbeiders’;

j      tevens een agrarisch hulpgebouw uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – hulpgebouw’;

k     tevens kleinschalig kamperen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm agrarisch met waarden – kleinschalig kamperen’;

l      (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;

m   water, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen;

n    groenvoorzieningen in de vorm van (erf)beplantingen;

o    behoud van monumentale / beeldbepalende bebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’;

p    een (zoekgebied voor een) ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’;

q    een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’;

r     behoud, herstel en ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:

1    aardkundig waardevolle gebieden, ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden – aardkundig waardevol gebied´

2    cultuurhistorische waardevolle gebieden ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden – cultuurhistorisch waardevol gebied´;

3    het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’;

s    extensief recreatief medegebruik.

5.2       Bouwregels

 

5.2.1     Algemeen

a    Per bouwvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan, indien tussen bouwvlakken de aanduiding ‘relatie’ is aangegeven worden deze bouwvlakken aangemerkt als één bouwvlak.

b    Bebouwing is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, tenzij anders bepaald.

c    Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat:

1    De afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd niet minder bedraagt dan 15 m.

2    De afstand van gebouwen tot de grens van het bouwvlak niet minder bedraagt dan 5 m.

d    Voor een intensieve geiten- of schapenhouderij geldt tot 1 juni 2012 dat het vergroten van de bebouwing welke op de peildatum 12 december 2009 aanwezig of in uitvoering was dan wel gebouwd mag worden krachtens een onherroepelijk verleende vergunning, niet is toegestaan.

 

5.2.2     Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende voorwaarden:

a    De goothoogte bedraagt niet meer dan 7,5 m.

b    De bouwhoogte bedraagt niet meer dan 10 m.

c    Kassen worden uitsluitend gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘glastuinbouw’, waarbij geldt dat:

1    De oppervlakte niet meer bedraagt dan 3 ha.

2    De goothoogte niet meer bedraagt dan 6 m.

3    De bouwhoogte niet meer bedraagt dan 8 m.

d    In afwijking van het bepaalde onder c, mogen teeltondersteunende kassen worden gebouwd binnen bouwvlakken, waarbij geldt dat:

1    Teeltondersteunende kassen zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’.

2    De oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.000 m².

3    De bouwhoogte niet meer bedraagt dan 6 m.

4    De afstand tot (bedrijfs)woningen op naastgelegen percelen niet minder bedraagt dan 25 m.

e    De gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen ten behoeve van een intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ mag ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone – extensiveringsgebied’ per bouwvlak niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum oppervlakte (m²)’ is aangegeven.

f     Het plaatsen van stacaravans en woonunits ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders is niet toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – huisvesting seizoensarbeiders’.

 

5.2.3     Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende voorwaarden:

a    De inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijgebouwen bedraagt niet meer dan 750 m3.

b    De goothoogte bedraagt niet meer dan 5,5 m.

c    De bouwhoogte bedraagt niet meer dan 10 m.

d    De dakhelling bedraagt niet minder dan 30º en niet meer dan 65º.

e    In uitzondering op het bepaalde in lid d mogen aan- en uitbouwen aan de woning worden voorzien van een plat dak waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan maximaal 3,2 meter.

 

5.2.4  Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende voorwaarden:

a    Bijgebouwen en overkappingen worden op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning gebouwd, waarbij de afstand tot de woning niet minder bedraagt dan 3 m.

b    De gezamenlijke oppervlakte bedraagt niet meer dan 80 m².

c    De goothoogte bedraagt niet meer dan 3 m.

d    De bouwhoogte bedraagt niet meer dan 4,5 m.

e    In uitzondering op het bepaalde in lid c en d mag de bouwhoogte van plat afgedekte bijgebouwen en overkappingen niet meer bedragen dan 3,2 m.

 

5.2.5     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak gelden de volgende voorwaarden:

a    Er wordt maximaal één mestvergistingsinstallatie gebouwd.

b    Er wordt maximaal één kleine windmolen gebouwd, waarbij geldt dat:

1    De afstand tot de bestemmingsgrens niet minder bedraagt dan de straal van de wieken vermeerderd met 1 m.

2    De bouwhoogte van een kleine windmolen niet meer bedraagt dan 12 m.

c    De bouwhoogte van overkappingen ten behoeve van bedrijfsbebouwing bedraagt niet meer dan 6m.

d    De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer bedraagt dan 1 m.

e    De bouwhoogte van torensilo’s bedraagt niet meer dan 15 m.

f     De bouwhoogte van een mestvergistinginstallatie bedraagt niet meer dan 15 m.

g    De bouwhoogte van mestsilo’s bedraagt niet meer dan 6 m.

h    De bouwhoogte van sleufsilo’s bedraagt niet meer dan 2,5 m.

i      De bouwhoogte van tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen bedraagt niet meer dan 3 m.

j      De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 6 m.

 

5.2.6     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak gelden de volgende voorwaarden:

a    De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m, met dien verstande dat  de afrastering een open karakter dient te hebben.

b    Buiten het bouwvlak mogen enkel overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, niet zijnde teeltondersteunende voorzieningen, waarvan de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 6 m.

5.3       Afwijken van de bouwregels

 

5.3.1     Algemeen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

a    lid 5.2.1 voor bouwen van paardenbakken buiten het bouwvlak of bestemmingsvlak van ‘Wonen – 1’ , waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

1    De paardenbak wordt gesitueerd direct grenzend aan het bouwvlak of bestemmingsvlak van ‘Wonen – 1’.

2    De oppervlakte bedraagt niet meer dan 800 m².

3    De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt niet meer dan 1,7 m.

4    Er worden geen lichtmasten opgericht.

5    De belangen van derden worden niet onevenredig geschaad.

6    De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden worden niet onevenredig aangetast.

b    lid 5.2.1 onder c sub 1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg, mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;

c    lid 5.2.1 onder c sub 2 voor het bouwen binnen 5 m van de grens van het bouwvlak, mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;

d    lid 5.2.2 onder c voor het bouwen van hogere kassen met een goothoogte tot maximaal 7,5 m en een bouwhoogte tot maximaal 10 m, indien dit nodig is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.

e    lid 5.2.2 onder d voor het bouwen van een teeltondersteunende kas met een grotere oppervlakte tot maximaal 5.000 m², indien dit noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.

f     lid 5.2.5 voor het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

1    De bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.

2    De oppervlakte bedraagt niet meer dan 1,5 ha.

3    De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden worden niet onevenredig aangetast.

g    lid 5.2.5 onder e voor het bouwen van overige teeltondersteunende voorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

1    De bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.

2    De oppervlakte bedraagt niet meer dan 1,5 ha.

3    De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden worden niet onevenredig aangetast.

 

5.3.2     Bouwwerken ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 voor het plaatsen van stacaravans en woonunits ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a    Stacaravans en/of woonunits zijn alleen toegestaan als de huisvesting niet geregeld kan worden in reguliere woningen of de eigen bedrijfswoning.

b    De caravans en/of woonunits worden gebruikt voor de huisvesting van personen, wier huisvesting daar ter plaatse, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte.

c    De caravans en/of woonunits worden geplaatst binnen het bestaande bouwvlak.

d    Per bouwvlak zijn maximaal 5 caravans/woonunits toegestaan.

e    De oppervlakte per caravan/woonunit bedraagt maximaal 30 m².

f     De bouwhoogte van een caravan/woonunit bedraagt maximaal 3 m.

g    Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.

h    Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.

 

5.4       Specifieke gebruiksregels

5.4.1     Bestaande nevenfuncties en vormen van verbrede landbouw

Binnen de bestemming ‘Agrarisch met waarden - Landschapswaarden’ zijn toegestaan:

a    De totale gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte aan productiegebonden detailhandel per bouwvlak bedraagt niet meer dan 50 m².

b    Ter plaatse van de aanduiding ‘caravanstalling’ een caravanstalling van maximaal 1.000 m².

c    Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – huisvesting seizoensarbeiders’ bestaande voorzieningen voor huisvesting van seizoensarbeiders.

d    Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden - kleinschalig kamperen’  kleinschalig kamperen met maximaal 15 standplaatsen.

 

5.4.2     Aan huis gebonden beroepen

Binnen de bestemming ‘Agrarisch met waarden - Landschapswaarden’ is de uitoefening van aan huis gebonden beroepen bij de bedrijfswoning toegestaan, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

a    De omvang van de activiteit bedraagt niet meer dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en vrijstaande bijgebouwen tot een maximum van 45 m².

b    Het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte.

c    De activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving.

d    De activiteit wordt hoofdzakelijk uitgeoefend door de bewoner van de woning.

e    Er vindt geen detailhandel plaats, uitgezonderd detailhandel in beperkte, ondergeschikte mate, in direct verband met de uitoefening van aan huis gebonden beroepsactiviteiten.

 

5.4.3     Tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden ten behoeve van tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn.

 

5.4.4       Huisvesting seizoensarbeiders

Het gebruik van bestaande bedrijfsgebouwen ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

a    Huisvesting in bedrijfsgebouwen is alleen toegestaan als de huisvesting niet geregeld kan worden in reguliere woningen of de eigen bedrijfswoning.

b    Huisvesting in bedrijfsgebouwen mag uitsluitend worden gebruikt voor de huisvesting van personen, wier huisvesting daar ter plaatse, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte.

c    Per bouwvlak mag maximaal 150 m² worden aangewend voor de huisvesting, inclusief gemeenschappelijke voorzieningen.

d    Huisvesting mag maximaal 6 maanden duren.

e    Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

f     Permanente bewoning is niet toegestaan.

 

5.4.5       Intensieve veehouderij

Het is verboden meer dan één bouwlaag van een gebouw te gebruiken voor het houden van dieren ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.

 


5.4.6       Hervestiging van en omschakeling naar intensieve geiten- en schapenhouderij

Hervestiging van en omschakeling naar een intensieve geiten- en schapenhouderij is tot 1 juni 2012 niet toegestaan.

5.5       Afwijken van de gebruiksregels

 

5.5.1     Tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.4 voor het gebruik van de gronden voor tijdelijke en/of overige teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a    De bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.

b    De oppervlakte aan tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen bedraagt niet meer dan 1,5 ha.

c    De oppervlakte aan overige teeltondersteunende voorzieningen bedraagt niet meer dan 1,5 ha.

d    De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden worden niet onevenredig aangetast.

 

5.5.2     Nevenfuncties en verbrede landbouw

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor het toestaan van nevenfuncties en vormen van verbrede landbouw binnen het bouwvlak bij agrarische bedrijven, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a    De agrarische functie blijft op het bouwvlak als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar.

b    Het agrarisch bouwvlak wordt ten behoeve van de nevenfunctie en/of vormen van verbrede landbouw niet uitgebreid.

c    Ten behoeve van de nevenfunctie en/of vormen van verbrede landbouw wordt geen nieuwe bebouwing opgericht.

d    De volgende nevenfuncties en vormen van verbrede landbouw bij het agrarische bedrijf zijn toegestaan:

1    Agrarisch technisch hulpbedrijven en agrarische verwante bedrijven tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 600 m2 ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’;

2    zorgboerderijen, kinderboerderijen, sociale en educatieve voorzieningen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 400 m2 ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ en voor het overige een maximum gezamenlijke oppervlakte van 250 m2;

3    dagrecreatieve voorzieningen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 400 m2 ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ en voor het overige een maximum gezamenlijke oppervlakte van 250 m2;

4    statische binnenopslag tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 1.250 m² ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ en voor het overige een maximum gezamenlijke oppervlakte van 1.000 m²;

5    kleinschalig logeren, waarbij de totale omvang niet meer bedraagt dan 5 verblijfseenheden en tot een maximum van 250 m² en maximaal 70 m² per stuk;

6    in afwijking van het voorgaande, bedraagt de oppervlakte ten behoeve van groepsaccommodaties niet meer dan 500 m2;

7    kleinschalig kamperen, waarbij de totale omvang niet meer bedraagt dan 15 kampeermiddelen alsmede maximaal 25 m² aan algemene voorzieningen in bestaande bebouwing.

8    productiegebonden detailhandel en/of detailhandel in streekeigen producten tot een gezamenlijke vloeroppervlakte van 100 m2.

e    Ondergeschikte horeca is toegestaan bij de nevenfuncties en vormen van verbrede landbouw zoals genoemd in sub d onder 2 en 3, waarbij de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m².

f     Bij cumulatie van meerdere vormen van nevenfuncties en/of vormen van verbrede landbouw bedraagt de totale oppervlakte ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ maximaal 1000 m² en voor het overige maximaal 750 m².

g    In afwijking van het bepaalde onder f bedraagt de totale oppervlakte met inbegrip van statische opslag ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ maximaal 1500 m² en voor het overige maximaal 1250 m².

h    Buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie en/of vormen van verbrede landbouw is niet toegestaan.

i      De nevenfunctie en/of vormen van verbrede landbouw heeft geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg.

j      De nevenfunctie en/of vormen van verbrede landbouw levert geen onevenredige beperking op van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.

k     De nevenfunctie en/of vormen van verbrede landbouw zijn milieuhygiënisch inpasbaar.

l      De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden worden niet onevenredig aangetast.

m   Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.

n    Ter plaatse van  de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ wordt voldaan aan de Gebiedsvisie voor bebouwingsconcentraties Loon op Zand  zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Loon op Zand op 19 maart 2009.

5.6       Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

5.6.1     Werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

a    Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - aardkundig waardevol gebied':

1    Het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m2 per perceel wordt gewijzigd of het maaiveld zelf met meer dan 0,5 m wordt gewijzigd.

2    Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,5 m onder maaiveld.

3    Het aanleggen of verdiepen (van oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit) van waterlopen, sloten en greppels.

4    Het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering.

5    Het verwijderen van onverharde wegen of paden.

6    Het verwijderen, aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

b    Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - cultuurhistorische waardevol gebied':

1    Het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m2 per perceel wordt gewijzigd of het maaiveld zelf met meer dan 0,5 m wordt gewijzigd.

2    Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,5 m onder maaiveld.

3    Het aanleggen of verdiepen van (van oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) waterlopen, sloten en greppels.

4    Het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie.

5    Het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie.

6    Het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten en steilranden.

7    Het verwijderen van onverharde wegen of paden.

8    Het verwijderen, aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

c    in (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’:

1    het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;

d    in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’:

1    het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;

2    het ophogen van gronden ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’.

 

5.6.2     Uitzonderingen

Het in lid 5.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a      het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

b      reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

c      binnen het bouwvlak plaatsvinden.


5.6.3     Toelaatbaarheid

De in lid 5.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.

 

5.7       Wijzigingsbevoegdheid

 

5.7.1     Vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het bouwvlak, waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:

a    Deze wijziging is niet toegestaan voor intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’.

b    De totale oppervlakte van het bouwvlak wordt niet vergroot.

c    De vormverandering is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.

d    Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.

e    Vooraf wordt advies ingewonnen bij de AAB.

f     De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden worden niet onevenredig aangetast.

g    De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’, wordt niet belemmerd of aangetast.

h    De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorie en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

5.7.2     Vergroting bouwvlak intensieve veehouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak van een intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a    Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’ is vergroting niet toegestaan.

b    Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - verwevingsgebied’ is voor bouwvlakken die op 20 maart 2010 een omvang hebben van 1,5 ha of meer en die geheel zijn benut éénmalige vergroting tot 1 januari 2013 toegestaan, waarbij dit uitsluitend is toegestaan om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend uit het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij en uit de op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren gestelde eisen.

c    Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - verwevingsgebied’ is voor bouwvlakken die kleiner zijn dan 1,5 ha vergroting toegestaan tot 1,5 ha uitsluitend op een duurzame locatie, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

1    ten minste 10% van het bouwvlak wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;

2    aanwezig zijn aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn die noodzaken tot uitbreiding ter plaatse;

3    zuinig ruimtegebruik wordt toegepast door aan te sluiten bij bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte;

4    de beoogde ontwikkeling zowel vanuit milieuoogpunt, in het bijzonder wat betreft ammoniak, geur, fijnstof en gezondheid voor mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt, in bijzonder wat betreft natuur, landschap en cultuurhistorie, aanvaardbaar is.

d    Voor een intensieve geiten- of schapenhouderij is tot 1 juni 2012 vergroting niet toegestaan.

e    Naast de hiervoor aangegeven voorwaarden, gelden de volgende algemene voorwaarden:

1    De vergroting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.

2    De vergroting vindt plaats aansluitend aan het bestaande bouwvlak.

3    Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.

4    Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.

5    Vooraf wordt advies ingewonnen bij de AAB.

6    De vergroting is hydrologisch neutraal. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.

7    De in de bestemmingsomschrijving aangeven waarden worden niet onevenredig aangetast.

8    De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’, wordt niet belemmerd of aangetast.

9    De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorie en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

5.7.3     Vergroting bouwvlak grondgebonden agrarische bedrijven en overige niet-grondgebonden agrarische bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak voor grondgebonden agrarische bedrijven en overige niet-grondgebonden agrarische bedrijven, niet zijnde intensieve veehouderijen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a    Voor grondgebonden agrarische bedrijven geldt, naast de voorwaarden genoemd in sub e, dat vergroting van het bouwvlak is toegestaan tot een maximum van 1,5 ha. Indien het bestaande bouwvlak reeds meer bedraagt dan 1,5 ha mag dit bouwvlak worden vergroot met maximaal 20%.

b    Voor glastuinbouwbedrijven ter plaatse van de aanduiding ´glastuinbouw´ geldt, naast de voorwaarden zoals genoemd onder e, dat vergroting van het bouwvlak is toegestaan tot een maximum van 4 ha, waarvan niet meer dan 3 ha netto glas.

c    Naast de hiervoor per type agrarisch bedrijf aangegeven voorwaarden, gelden de volgende algemene voorwaarden:

1    De vergroting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.

2    De vergroting vindt plaats aansluitend aan het bestaande bouwvlak.

3    Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.

4    Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.

5    Vooraf wordt advies ingewonnen bij de AAB.

6    De vergroting is hydrologisch neutraal. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.

7    De in de bestemmingsomschrijving aangeven waarden worden niet onevenredig aangetast.

8    De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’, wordt niet belemmerd of aangetast.

9    In afwijking van het bepaalde in sub 4 van lid c, wordt, indien de wijziging plaatsvindt op een locatie welke binnen de aanduiding ‘groenblauwe mantel’ ligt, een positieve bijdrage geleverd aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken door ten minste 10% van de oppervlakte van het bouwvlak aan te wenden voor landschappelijke inpassing rondom de locatie dan wel elders in het plangebied van dit bestemmingsplan.

10  De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorie en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

5.7.4     Permanente teeltondersteunende voorzieningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de bouw van permanente teeltondersteunende voorzieningen. Hiervoor mag het bouwvlak worden vergroot en de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – permanente teeltondersteunende voorzieningen’ worden toegevoegd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a    Het is niet mogelijk binnen het bestaande bouwvlak permanente teeltondersteunende voorzieningen te realiseren.

b    De vergroting vindt plaats aansluitend aan het bestaande bouwvlak.

c    De totale oppervlakte van het bouwvlak bedraagt niet meer dan 3 ha, waarbij een oppervlakte van ten minste 1,5 ha uitsluitend gebruikt mag worden voor permanente teeltondersteunende voorzieningen.

d    De bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.

e    De vergroting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.

f     Vooraf wordt advies ingewonnen bij de AAB.

g    De in de bestemmingsomschrijving aangeven waarden worden niet onevenredig aangetast.

h    De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’, wordt niet belemmerd of aangetast.

i      Indien de wijziging plaatsvindt op een locatie welke binnen de aanduiding ‘groenblauwe mantel’ ligt, wordt een positieve bijdrage geleverd aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken door ten minste 5% van de oppervlakte van het bouwvlak aan te wenden voor landschappelijke inpassing rondom de locatie dan wel elders in het plangebied van dit bestemmingsplan.

j      De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorie en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

5.7.5     Sleufsilo’s en kuilvoerplaten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de realisatie van sleufsilo’s en kuilvoerplaten. Hiervoor mag het bouwvlak worden vergroot en de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – sleufsilo’s en kuilvoerplaten’ worden toegevoegd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a    Het is niet mogelijk de sleufsilo’s en/of kuilplaten binnen het bestaande bouwvlak te realiseren.

b    De vergroting vindt plaats aansluitend aan het bestaande bouwvlak.

c    Ten behoeve van de sleufsilo’s en/of kuilplaten mag het bouwvlak worden vergroot met een maximum van 1.000 m² waarbij de totale oppervlakte van het bouwvlak nooit meer bedraagt dan 1,6 ha en het totale oppervlak van het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ nooit meer bedraagt dan 1,5 ha.

d    De bouwhoogte bedraagt niet meer dan 2,5 m.

e    De vergroting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.

f     Vooraf wordt advies ingewonnen bij de AAB.

g    De in de bestemmingsomschrijving aangeven waarden worden niet onevenredig aangetast.

h    De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’, wordt niet belemmerd of aangetast.

i      De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorie en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

j      Indien de wijziging plaatsvindt op een locatie welke binnen de aanduiding ‘groenblauwe mantel’ ligt, wordt een positieve bijdrage geleverd aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken door ten minste 5% van de oppervlakte van het bouwvlak aan te wenden voor landschappelijke inpassing rondom de locatie dan wel elders in het plangebied van dit bestemmingsplan.

 

5.7.6     Wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de aanduidingen ‘intensieve veehouderij’ en/of ‘glastuinbouw’, ‘intensieve kwekerij’ en/of ‘specifieke vorm van agrarisch – permanente teeltondersteunende voorziening’ en het verkleinen van het bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in die zin dat de aangegeven aanduidingen ‘intensieve veehouderij’ met bijbehorende aanduiding / maximum oppervlakte’ en/of ‘glastuinbouw’  en/of ‘intensieve kwekerij’ en/of ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – permanente teeltondersteunende voorziening’ worden verwijderd en tevens indien noodzakelijk het bouwvlak wordt verkleind,  indien de betreffende bedrijfsvoering ter plaatse is beëindigd en/of is omgeschakeld naar grondgebonden agrarische bedrijfsvoering.

 


5.7.7     Bouwen 1e bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen  door het verwijderen van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ ten behoeve van de bouw van een 1e bedrijfswoning, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a    De wijziging wordt alleen verleend bij een volwaardig agrarisch bedrijf.

b    De bedrijfswoning is noodzakelijk, wat betekent dat het bedrijf zonder bedrijfswoning ter plaatse op langere termijn redelijkerwijs niet te exploiteren is.

c    De bedrijfswoning levert geen onevenredige beperking op van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.

d    De woning voldoet aan de Wet geluidhinder.

e    Er wordt vooraf advies ingewonnen van de AAB inzake de volwaardigheid van het agrarische bedrijf en de noodzaak van de bedrijfswoning.

f     De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorie en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

5.7.8     Wijzigen ten behoeve van wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1' voor zover het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a    Wijziging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bouwvlak.

b    Het agrarisch bedrijf ter plaatse is beëindigd en agrarisch hergebruik redelijkerwijs niet langer mogelijk is.

c    Het bouwvlak wordt verwijderd en het bestemmingsvlak ‘Wonen - 1’ bestaat uit de voormalige bedrijfswoning met bijhorende tuinen, erven en verhardingen.

d    De voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, waarbij geldt dat, ofwel 10% van de oppervlakte van de te slopen voormalige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de inhoud van de woning tot een maximum van 850 m³, ofwel 10% van de oppervlakte van de te slopen voormalige bedrijfsgebouwen worden toegevoegd aan de oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen tot een maximum van 200 m²

e    Overtollige bebouwing wordt gesloopt, waarbij monumentale gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ gehandhaafd blijven.

f     De woning levert geen onevenredige beperking op van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.

g    De woning is aanvaardbaar uit oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.

h    De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden worden niet onevenredig aangetast.

i      De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorie en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

5.7.9     Wijziging ten behoeve van niet-agrarische functies

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vestiging van niet-agrarische functies, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a    Wijziging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bouwvlak.

b    Het agrarisch bedrijf ter plaatse is beëindigd en agrarisch hergebruik is redelijkerwijs niet langer mogelijk.

c    Het bouwvlak wordt verwijderd en de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan 5.000 m², waarbinnen de voormalige bedrijfswoning met bijhorende verhardingen en bebouwing ten behoeve de niet-agrarische functie is gesitueerd.

d    In afwijking van het bepaalde onder c, bedraagt de omvang van het bestemmingsvlak ten behoeve van een agrarisch technisch hulpbedrijf, agrarisch verwant bedrijf, dagrecreatieve en/of maatschappelijke voorziening niet meer dan 1,5 ha, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’ waar de oppervlakte van het nieuwe bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 5.000 m².  

e    Overtollige bebouwing wordt gesloopt, waarbij monumentale gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ gehandhaafd blijven.

f     De volgende niet-agrarische functies zijn toegestaan:

1    Statische (binnen)opslag, waarbij de volgende voorwaarden gelden:

-        De opslag beperkt zich tot statische (binnen)opslag in bestaande gebouwen;

-        de oppervlakte van bebouwing, die wordt gebruikt voor de statische opslag, bedraagt maximaal 1.250 m² ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ en voor het overige maximaal 1.000 m²;

-        Opslag ten behoeve van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf is niet toegestaan.

2    recreatieve voorzieningen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:

-        De oppervlakte van bebouwing, die wordt gebruikt voor de recreatieve voorziening, bedraagt maximaal 750 m² ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ en voor het overige maximaal 500 m²;

-        Ondergeschikte horeca is toegestaan tot een maximum oppervlakte van 50 m². 

3    agrarisch technisch hulpbedrijf en/of een agrarisch verwant bedrijf, waarbij de volgende voorwaarden gelden:

-        De oppervlakte van bebouwing die wordt gebruikt voor de bedrijvigheid bedraagt maximaal 600 m² ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ en voor het overige een maximum gezamenlijke oppervlakte van 400 m²,

-        Alleen bedrijven, die voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bijlage zijn toegestaan.

-        Buitenopslag is niet toegestaan;

4    Zorgvoorzieningen, waarbij geldt dat de oppervlakte van bebouwing die wordt gebruikt voor zorgvoorzieningen maximaal 400 m² bedraagt ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ en voor het overige maximaal 250 m²,

g    Bij cumulatie van meerdere niet – agrarische functies bedraagt de totale oppervlakte ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ maximaal 1.000 m² en voor het overige maximaal 750 m².

h    Buitenopslag en opslag in kassen is niet toegestaan.

i      Detailhandel en/of een zelfstandige kantoorvoorziening met baliefunctie is niet toegestaan.

j      De niet-agrarische functie heeft geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg.

k     De vestiging levert geen onevenredige beperking op van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.

l      De niet – agrarische functies zijn milieuhygiënisch inpasbaar.

m   De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden worden niet onevenredig aangetast.

n    Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.

o    In afwijking van het bepaalde in lid n, wordt, indien de wijziging plaatsvindt op een locatie welke binnen de aanduiding ‘groenblauwe mantel’ ligt, een positieve bijdrage geleverd aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken door ten minste 10% van de oppervlakte van het bouwvlak aan te wenden voor landschappelijke inpassing rondom de locatie dan wel elders in het plangebied van dit bestemmingsplan.

p    De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’, wordt niet belemmerd of aangetast.

q    Ter plaatse van  de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ wordt voldaan aan de Gebiedsvisie voor bebouwingsconcentraties Loon op Zand  zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Loon op Zand op 19 maart 2009.

r     De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorie en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

5.7.10   Wijziging ten behoeve van paardenhouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch – Paardenhouderij’ ten behoeve van de vestiging van een paardenhouderij, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a    De oppervlakte aan bouwvlak per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie wordt door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht tot 1,5 ha, waarbij monumentale gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ gehandhaafd blijven.

b    De paardenhouderij heeft geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg.

c    Buitenopslag, detailhandel en horeca zijn niet toegestaan.

d    De vestiging van de paardenhouderij is aanvaardbaar uit oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.

e    De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden worden niet onevenredig aangetast.

f     De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’, wordt niet belemmerd of aangetast.

g    Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.

h    In afwijking van het bepaalde in lid g, wordt, indien de wijziging plaatsvindt op een locatie welke binnen de aanduiding ‘groenblauwe mantel’ ligt, een positieve bijdrage geleverd aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken door ten minste 10% van de oppervlakte van het bouwvlak aan te wenden voor landschappelijke inpassing rondom de locatie dan wel elders in het plangebied van dit bestemmingsplan.