bestemmingsplan

Dorpshart Kaatsheuvel

 

Gemeente Loon op Zand



INHOUD

 

 

regels

1                     Inleidende regels                                                    

Artikel 1         Begrippen                                                                                     

Artikel 2         Wijze van meten                                                                          

2                     Bestemmingsregels                                               

Artikel 3         Centrum                                                                                         

Artikel 4         Dienstverlening                                                                         

Artikel 5         Maatschappelijk                                                                        

Artikel 6         Verkeer - Verblijfsgebied                                                         

Artikel 7         Woongebied                                                                               

3                     Algemene regels                                                  

Artikel 8         Anti-dubbeltelbepaling                                                            

Artikel 9         Algemene gebruiksregels                                                       

Artikel 10      Algemene ontheffingsregels                                                  

Artikel 11      Algemene wijzigingsregels                                                    

Artikel 12      Verwerkelijking in de naaste toekomst                               

Artikel 13      Algemene procedureregels                                                    

Artikel 14      Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening        

4                     Overgangs- en slotregels                                   

Artikel 15      Overgangsrecht                                                                        

Artikel 16      Slotregel                                                                                      

 

 

 

 



1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

 

plan

het bestemmingsplan Dorpshart Kaatsheuvel van de gemeente Loon op Zand;

 

bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL IMRO.08090100SAB70109 met bijbehorende regels;

 

aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte of als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

 

aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

aan huis verbonden beroep

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat er geen detailhandel is toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;

 

aan huis verbonden bedrijf

een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is;

 

autobox

een gebouw ten behoeve van de stalling van een auto;

 

bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

 

bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;

 

bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

 

bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

 

bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

 

bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

bijgebouw

een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

 

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

 

bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

 

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

 

bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

 

bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

 

dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord worden gestaan en geholpen;

 

dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

 

erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

 

escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overigen).

 

gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

 

hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

 

horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies worden verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

 

maatschappelijke voorzieningen

culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

 

maatvoeringsgrens

de grens van een maatvoeringsvlak;

 

maatvoeringsvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;

 

mantelzorg

het bieden van zorg in een woning aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

 

normaal onderhoud, gebruik en beheer

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;

 

ontheffing

een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

 

overkapping

een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie be­horen;

 

peil

a      voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

b      voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

c      indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;

 

prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

 

raamprostitutie

een seksinrichting bestemd voor of in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats, zichtbaar ter beschikking stellen tot het tegen betaling verrichten van seksuele diensten aan anderen.

 

seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksauto­matenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

 

straatprostitutie

het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen, dan wel aanlokken.

 

uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

 

voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;

 

wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

 

woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

 

naar boven

Artikel 2 Wijze van meten

2.1Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

 

de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals

schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

 

de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

de horizontale diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;

 

de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

 

de oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;

 

de verticale diepte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het laagste punt van een bouwwerk ondergronds, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals palen, buizen en leidingen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits, in het geval deze een bouwgrens overschrijden, die overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

naar boven

 

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1bestemmingsomschrijving

De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      dienstverlening;

b      maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van onderwijsinstellingen;

c      detailhandel, uitsluitend op de begane grond en, met binnen de gehele bestemming, een totale bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 300 m2, waarvan 250 m2 uitsluitend ter plaatse van de aanduiding detailhandel gerealiseerd mag worden;

d      horeca, uitsluitend op de begane grond en, met binnen de gehele bestemming, een totale bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 1.200 m2;

e      wonen, in de vorm van maximaal 24 appartementen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen 1” en niet op de begane grond;

f        wonen, in de vorm van maximaal 5 appartementen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen 2” en niet op de begane grond;

g      aan huis verbonden beroepen;

h      ondergronds parkeren;

met bijbehorende gebouwen bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

3.2 bouwregels

3.2.1Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

a      er mag uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;

b      de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte” aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;

c      de voorgevel dient gebouwd te worden in, of evenwijdig aan, de aangegeven gevellijn;

d      de verticale diepte van ondergrondse delen van gebouwen bedraagt maximaal 5 m.

3.2.2De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.

3.3 ontheffing van de gebruiksregels

3.3.1Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.1 van deze regels voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:

a      de oppervlakte maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 45 m2;

b      er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;

c      er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van het aan huis verbonden bedrijf.

3.3.2Ontheffing als bedoeld in artikel 3.3.1 kan slechts worden verleend, indien

de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

 

naar boven

Artikel 4 Dienstverlening

4.1 bestemmingsomschrijving

De voor Dienstverlening aangewezen gronden zijn bestemd voor

a      dienstverlening, met binnen de gehele bestemming een totale bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 1.000 m2;

b      wonen in de vorm van maximaal 28 woningen en/of appartementen;

c      aan huis verbonden beroepen;

d      ondergronds parkeren;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

4.2 bouwregels

4.2.1Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

a      er mag uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;

b      de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;

c      de voorgevel dient gebouwd te worden in, of evenwijdig aan, de aangegeven gevellijn;

d      de verticale diepte van ondergrondse delen van gebouwen bedraagt maximaal 5 m.

4.2.2De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.

4.3 ontheffing van de gebruiksregels

4.3.1Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.1 van deze regels voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:

a      de oppervlakte maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 45 m2;

b      er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;

c      er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van het aan huis verbonden bedrijf.

4.3.2Ontheffing als bedoeld in artikel 4.3.1 kan slechts worden verleend, indien

de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad

 

naar boven

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 bestemmingsomschrijving

5.1.1De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      maatschappelijke voorzieningen;

b      wonen in de vorm van maximaal 10 appartementen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “wonen”;

c      aan huis verbonden beroepen;

d      ondergronds parkeren;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

5.2 bouwregels

5.2.1Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

a      er mag uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;

b      de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;

c      de voorgevel dient gebouwd te worden in, of evenwijdig aan, de aangegeven gevellijn;

d      de verticale diepte van ondergrondse delen van gebouwen bedraagt maximaal 5 m.

5.2.2De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.

5.3 ontheffing van de gebruiksregels

5.3.1Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 5.1 van deze regels voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:

a      de oppervlakte maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 45 m2;

b      er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;

c      er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van het aan huis verbonden bedrijf.

5.3.2Ontheffing als bedoeld in artikel 5.3.1 kan slechts worden verleend, indien

de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

 

naar boven

Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied

6.1 bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht op verblijf en de afwikkeling van het doorgaande verkeer;

b      parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;

c      terrassen behorende bij aansluitend gerealiseerde horecafuncties;

d      evenementen en weekmarkten;

e      waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

f        nuts- en energievoorzieningen;

g      voorzieningen ten behoeve van ondergronds parkeren, zoals in- en uitritten;

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.

6.2 bouwregels

6.2.1Gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van:

a      gebouwen in de vorm van abri’s en/of bushokjes;

6.2.2de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3 m.
6.2.3De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding, verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt maximaal 2 m.

naar boven

Artikel 7 Woongebied

7.1 bestemmingsomschrijving

De voor Woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      maximaal 62 woningen in de vorm van aaneengebouwde-, gestapelde-, twee-aan-een- en vrijstaande woningen, met inachtneming van de op de verbeelding weergegeven aanduidingen;

b      dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding “gemengd”;

c      aan huis verbonden beroepen;

d      autoboxen;

e      wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;

f        parkeer-, groen-, speel-, nuts- en energievoorzieningen;

g      waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

h      ondergronds parkeren;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

7.2 bouwregels

7.2.1 Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

a      er mag uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;

b      gestapelde woningen zijn uitsluitend binnen de aanduiding “gestapeld” toegestaan;

c      de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;

d      de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij:
vrijstaande woningen             aan één zijde minimaal
1 m en

aan één zijde minimaal 3 m

     woningen twee-aan-een               aan één zijde minimaal 3 m;
     aaneengebouwde woningen         aan de niet-aangebouwde zijde van de eind-

woningen minimaal 3 m;

e      de dakhelling mag niet meer dan 600 bedragen;

f        de verticale diepte van ondergrondse delen van gebouwen bedraagt maximaal      5 m.

7.2.2 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:

a      er mag uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;

b      er mag uitsluitend gebouwd worden op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat aanbouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits:

1      de horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraagt;

2      voor zover de erker wordt gebouwd tegen de voorgevel van het hoofdgebouw, de breedte maximaal 60% van de breedte van die gevel bedraagt;

3      de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt;

c      de gezamenlijke oppervlakte per hoofd­gebouw bedraagt maximaal:

1      60 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 200 m2;

2      65 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 250 m2;

3      75 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m2;

4      100 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m2;

mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

d      de goothoogte bedraagt maximaal 3 m;

e      de bouwhoogte bedraagt maximaal 4 m.

7.2.3De bouwhoogte van autoboxen bedraagt maximaal 3 m.
7.2.4De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt voor:

a      erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m;

b      erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 2 m;

c      de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding, verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt maximaal 2 m.

7.3 ontheffing van de bouwregels

7.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

a      artikel 7.2.2 onder b voor het verkleinen van de afstand van een aanbouw, bijgebouw of overkapping tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofd­gebouw dan wel voor het bouwen van een aanbouw, bijgebouw of overkapping vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;

b      artikel 7.2.2 voor voor het in het kader van mantelzorg realiseren van een afhankelijke woonruimte, bestaande uit een slaapkamer met natte cel op de begane grond (levensloopbestendig bouwen), mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

1      aangetoond is, dat de toepassing van de onder 7.2 genoemde bouwmogelijkheden onvoldoende ruimte biedt om een extra slaapkamer en een natte cel op de begane grond te realiseren;

2      het perceel wordt door maximaal één gezin bewoond;

3      het oppervlak van deze voorziening bedraagt maximaal 30 m2

4      het totaal van de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 85 m2;

5      de bouw van de afhankelijke woonruimte mag niet tot gevolg hebben dat het bebouwingspercentage hoger wordt dan 50%;

6      de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal 3 meter respectievelijk 4 meter;

7      er ontstaat stedenbouwkundig en architectonisch een evenwichtig geheel met het op het perceel aanwezige hoofdgebouw en er wordt ook een evenwichtige afstemming gevonden ten opzichte van de zich op het perceel bevindende vrijstaande gebouwen.

c      artikel 7.2.2 onder c voor het vergroten van het bebouwingspercentage tot
maximaal 70%.

7.3.2 Ontheffing als bedoeld in artikel 7.3.1 kan slechts worden verleend, indien:

a      de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

b      het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

7.4 ontheffing van de gebruiksregels

7.4.1 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:

a      van het bepaalde in artikel 7.1 van deze regels voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:

1      de oppervlakte maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 45 m2;

2      er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;

3      er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;

b      voor het bewonen van een vrijstaand bijgebouw, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

1      een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een mantelzorg;

2      de zorgbehoefte dient te worden aangetoond middels een RIO of GGD-verklaring;

3      de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast;

4      de bewoning plaatsvindt op een vloeroppervlakte van maximaal 85 m2.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om aan een ontheffing als bedoeld onder b de navolgende voorwaarden te verbinden:

-      de ontheffing wordt verleend voor het verlenen van mantelzorg door (mantelzorgverlener) ten behoeve van (mantelzorgontvanger);

-      binnen één maand na beëindiging van de zorgvraag dient het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg te worden beëindigd en dit dient schriftelijk gemeld te worden aan burgemeester en wethouders;

-      binnen drie maanden na het beëindigen van het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg dient dit bijgebouw door het verwijderen van de essentiële woonvoorzieningen ongeschikt te worden gemaakt voor bewoning;

-      binnen drie maanden na het beëindigen van het gebruik van de afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg dient het bijgebouw weer overeenkomstig de bestemming te (kunnen) worden gebruikt.

7.4.2 Ontheffing als bedoeld in artikel 7.4.1 kan slechts worden verleend, indien

de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

 

naar boven

 

 

3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

naar boven

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro, wordt in elk geval verstaan:

a      een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;

b      een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;

c      een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting, escortbedrijf, raamprostitutie dan wel ten behoeve van straatprostitutie.

 

naar boven

Artikel 10 Algemene ontheffingsregels

10.1 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

a      in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;

b      de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, mits deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;

c      de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m;

d      de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde   ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m.

10.2 Ontheffing als bedoeld in artikel 10.1 kan slechts worden verleend, indien:

a      de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

b      het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

 

naar boven

Artikel 11 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a      bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;

b      de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;

c      het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet
onevenredig worden geschaad.

 

naar boven

Artikel 12 Verwerkelijking in de naaste toekomst

De verwerkelijking van de bestemmingen ‘Dienstverlening’, ‘Verkeer-Verblijfsgebied’ en ‘Woongebied’ is ter plaatse van de aanduiding “Wro zone - verwerkelijking in naaste toekomst”, in de naaste toekomst noodzakelijk.

 

naar boven

Artikel 13 Algemene procedureregels

Op de voorbereiding van een besluit tot ontheffing is de procedure van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 

naar boven

Artikel 14 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De regels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

a      de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige
bepalingen;

b      de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;

c      de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

d      het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;

e      de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;

f        de ruimte tussen bouwwerken.

 

naar boven

 

 

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 overgangsrecht bouwwerken

15.1.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

a      gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b      na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

15.1.2 Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 15.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 15.1.1 met maximaal 10%.
15.1.3 Artikel 15.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

15.2 overgangsrecht gebruik

15.2.1 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
15.2.2 Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 15.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
15.2.3 Indien het gebruik, bedoeld in artikel 15.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
15.2.4 Artikel 15.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

naar boven

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Dorpshart Kaatsheuvel.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 23 juli 2009

 

 

De voorzitter,                De griffier,

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

………………                ………………