Artikel 4
De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. erftoegangswegen;
b. fiets- en voetpaden;
c. parkeervoorzieningen;
d. groenvoorzieningen;
e. geluidwerende voorzieningen;
f. nutsvoorzieningen;
g. straatmeubilair;
h. afvalverzamelvoorzieningen;
i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Op of in deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd, uitsluitend ten behoeve van nutsvoorzieningen. Voor deze gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m2;
b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 meter:
b. de bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 4 meter;
c. de bouwhoogte van objecten voor beeldende kunst mag niet meer bedragen dan 12 meter;
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 meter.