ARTIKEL 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Agrarisch” aangewezen gronden zijn bestemd voor
-
agrarische doeleinden;
-
waterhuishoudkundige doeleinden;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, leidingen, water, wateropvang- en infiltratievoorzieningen, wegen, paden en overige verhardingen.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m¹ bedragen.
ARTIKEL 4 Agrarisch met waarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Agrarisch met waarden” aangewezen gronden zijn bestemd voor
-
-
-
-
agrarische doeleinden met behoud van de aanwezige landschappelijke waarden;
-
waterhuishoudkundige doeleinden;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, leidingen, water, wateropvang- en infiltratievoorzieningen, wegen, paden en overige verhardingen.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m¹ bedragen.
ARTIKEL 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Bedrijf” aangewezen gronden zijn bestemd voor
-
-
-
-
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf 1:
bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, inclusief bij de bedrijven behorende en daaraan ondergeschikte kantoren;
-
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf 2:
bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, inclusief bij de bedrijven behorende en daaraan ondergeschikte kantoren evenals bedrijfswoningen;
-
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf 3:
bedrijven in de categorieën 1, 2 en 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, inclusief bij de bedrijven behorende en daaraan ondergeschikte kantoren;
-
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf 4:
bedrijven in de categorieën 1, 2 en 3 de Staat van Bedrijfsactiviteiten, inclusief bij de bedrijven behorende en daaraan ondergeschikte kantoren evenals detailhandel in stoffen en woningtextiel;
-
leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende (bedrijfs-)gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, groenvoorzieningen, water, wateropvang- en infiltratie-voorzieningen, wegen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.
5.2 Bouwregels bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
bedrijfsgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding bouwvlak op de plankaart;
-
de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 m¹;
-
de goothoogte bedraagt maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
-
het bebouwingspercentage bedraagt maximaal het op de plankaart aangegeven percentage;
-
daar waar op de plankaart geen bebouwingspercentage is aangegeven geldt 100%.
5.3 Bouwregels bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm bedrijf 2;
-
per bedrijf is maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan;
-
de bouwgrens mag niet worden overschreden, met uitzondering van één erker per woning met een diepte van maximaal 1,5 m¹;
-
aantal bouwlagen, maximale goothoogte, maximale bouwhoogte, kapvorm en dakhelling: als bestaand, tenzij op de plankaart anders aangeduid.
5.4 Bouwregels aan- en uitbouwen bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding bouwvlak, met dien verstande dat aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen in dezelfde zijdelingse perceelsgrens als de woningen dienen te worden gebouwd;
-
de gezamenlijke oppervlakte mag per woning maximaal 60 m² bedragen;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 3 m¹ achter de voorgevellijn te worden gebouwd, met uitzondering van overkappingen die tot in de voorgevellijn gebouwd mogen worden;
-
de goothoogte mag maximaal 3 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte mag maximaal 3 m¹ bedragen, vermeerderd met de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens tot een maximum van 6 m¹.
5.5 Bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 m¹ bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 m¹ mag bedragen, mits de afstand tot de voorgevellijn minimaal 3 m¹ bedraagt;
-
de bouwhoogte van vlaggen- en lichtmasten mag maximaal 5 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder reclamezuilen, mag maximaal 3 m¹ bedragen.
5.6 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 24 van dit plan wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:
-
-
-
-
detailhandel, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende bedrijfsactiviteiten;
-
perifere detailhandel of groothandel;
-
geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, nr.50);
-
risicovolle inrichtingen;
-
horeca, behoudens een kantine;
-
kantoren, uitgezonderd de aan bedrijven ondergeschikte kantoren als bedoeld in artikel 5.1;
-
aan huis gebonden beroepen, in het geval dat:
-
de oppervlakte voor de beroepsuitoefening per woning meer bedraagt dan 30% van de begane grondoppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen dan wel in ieder geval meer bedraagt dan 60 m²;
-
door de beroepsuitoefening onevenredige overlast of hinder voor de woonomgeving ontstaat;
-
detailhandel plaatsvindt, niet zijnde detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende beroepsuitoefening;
-
de beroepsuitoefening nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of een onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.
5.7 Ontheffing van de gebruiksregels
5.7.1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in: artikel 5.6 voor:
-
-
-
-
bedrijven welke niet voorkomen in de milieucategorieën 1en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, doch die naar aard, omvang en belasting op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn;
-
bedrijven welke voorkomen in de milieucategorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, doch die naar aard, omvang en belasting op de omgeving gelijkwaardig zijn aan bedrijven die vallen onder de milieucategorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
5.7.2. Bij het nemen van een beslissing over ontheffing als bedoeld in artikel 5.7.1 nemen burgemeester en wethouders de procedure genoemd in artikel 27 van dit plan in acht.
ARTIKEL 6 Bos
6.1 Bestemmingsomschrijving
-
-
-
-
De voor “Bos” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
behoud en/of herstel van bos en bebossing met een specifieke landschappelijke en cultuurhistorische waarde;
-
waterhuishoudkundige doeleinden, waterlopen wateropvang- en infiltratievoorzieningen
-
extensieve dagrecreatie;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen, parkeervoorzienin-gen, paden en overige verhardingen en met inachtneming van de keur van het waterschap.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en andere masten mag maximaal 5 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m¹ bedragen.
6.3 Ontheffing van de bouwregels
6.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 6.2 onder a voor de bouw van een gebouw, mits:
-
-
-
-
het uitsluitend betreft een gebouw dat rechtstreeks dient voor onderhoud en/of toezicht op de gronden, zoals een berging, schuil- of schaftgelegenheid en natuurobservatiehut;
-
de oppervlakte per gebouw maximaal 25 m² bedraagt;
-
de bouwhoogte per gebouw maximaal 3 m¹ bedraagt.
6.3.2. Bij het nemen van een beslissing over ontheffing als bedoeld in artikel 6.3.1 nemen burgemeester en wethouders de procedure genoemd in artikel 27 van dit plan in acht.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 24 van dit plan wordt tenminste verstaan het gebruik van gronden:
-
-
-
-
als sport- en wedstrijdterrein, kampeerterrein en camping;
-
voor agrarische doeleinden.
6.5 Aanlegvergunning
6.5.1. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
-
-
-
-
het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
-
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, parkeervoorzieningen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
-
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
-
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
-
werken en werkzaamheden die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling.
6.5.2. Een aanlegvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk of de werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarde van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen;
6.5.3. Geen aanlegvergunning is nodig voor:
-
-
-
-
werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
-
werken of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.
6.5.4. Bij het nemen van een beslissing over de aanlegvergunningverlening als bedoeld in artikel 6.5.1 nemen burgemeester en wethouders de procedure genoemd in artikel 27 van dit plan in acht.
ARTIKEL 7 Gemengd
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Gemengd” aangewezen gronden zijn bestemd voor
-
-
-
-
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm gemengd 1;
wonen, kantoren;
-
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm gemengd 2;
wonen, kantoren, detailhandel;
-
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm gemengd 3;
wonen, kantoren, detailhandel en horeca 1;
-
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm gemengd 4;
wonen, kantoren, horeca 1;
-
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm gemengd 5;
wonen, kantoren, horeca 1, ambachtelijke bedrijven;
-
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm gemengd 6;
wonen, kantoren, detailhandel en ambachtelijke bedrijven;
-
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm gemengd 7;
bedrijven en maatschappelijke voorzieningen;
-
leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, leidingen, water, wateropvang- en infiltratievoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.
Voor de in artikel 7.1 genoemde ambachtelijke bedrijven, detailhandel, horeca 1, maatschappelijke voorzieningen, kantoren en woningen gelden de volgende nadere bepalingen:
-
-
-
-
met uitzondering van de functie wonen geldt voor alle andere functies dat deze uitsluitend op de begane grond zijn toegelaten, uitgezonderd additionele voorzieningen zoals opslagruimten;
-
de appartementen zijn uitsluitend op de verdiepingen toegelaten, uitgezonderd additionele voorzieningen zoals bergingen, fietsenstallingen en toegangen ten behoeve van de woonverdiepingen;
-
het bestaande aantal appartementen dient gehandhaafd te blijven;
-
de uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan.
7.2 Bouwregels gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding bouwvlak op de plankaart;
-
de goothoogte als bestaand met een maximum van 7 m¹, tenzij op de plankaart anders is aangegeven;
-
de bouwhoogte als bestaand met een maximum van 10 m¹, tenzij op de plankaart anders is aangegeven;
-
de horizontale bouwdiepte mag op de verdiepingen niet meer bedragen dan 12 m¹.
7.3 Bouwregels aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen bouwvlak dan wel bijbouwvlak op de plankaart;
-
de gezamenlijke oppervlakte - voor zover niet gelegen ter plaatse van de aanduiding bouwvlak - mag per woning in ieder geval maximaal 60 m² bedragen dan wel maximaal 40% van het bij de woning brhorende bijbouwvlak tot een maximum van 150 m² met dien verstande dat in ieder geval een oppervlakte van 25 m² van het bijbouwvlak onbebouwd moet blijven;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingendienen minimaal 3 m¹ achter de voorgevellijn te worden gebouwd;
-
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen, behoudens een afwijkende ligging ter plaatse van de aanduidingen bouwvlak dan wel bijbouwvlak, in de zijdelingse perceelsgrens geplaatst te worden dan wel minimaal 1 m¹ daaruit, met dien verstande dat:
-
indien het op de plankaart aangeduide bouwvlak dan wel bijbouwvlak, direct grenst aan gronden in gebruik voor openbare verkeersdoeleinden of openbare groenvoorziening;
-
bij een vrijstaande woning tussen voorgevellijn en achtergevellijn voor zover de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelsgrens meer dan 4 m bedraagt;
deze afstand minimaal 1 m¹ dient te bedragen;
-
-
-
-
de goothoogte mag maximaal 3 m¹ bedragen.
7.4 Bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
op en boven de gronden met de bestemming “Gemengd” zijn uitbouwen in de vorm van balkons of luifels en brandtrappen, eventueel buiten het bouwvlak, toegestaan, mits:
-
de bouwhoogte maximaal 5 m¹ bedraagt;
-
de bouwdiepte van het bouwwerk/uitbouw, gemeten uit de bouwgrens, maximaal 2 m¹ bedraagt;
-
de bouwwerken zodanig gesitueerd worden dat er geen aantasting plaatsvindt van de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid ter plaatse en geen aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
-
-
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en andere masten mag maximaal 5 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van luifels mag maximaal 3 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m¹ bedragen.
ARTIKEL 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Groen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
-
-
-
groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
-
speelvoorzieningen, waterpartijen en waterinfiltratie;
-
leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen, waarbij de keur van het Waterschap in acht wordt genomen.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd.
-
de bouwhoogte van licht- en andere masten mag maximaal 6 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m¹ bedragen.
ARTIKEL 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ”Maatschappelijk” aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, waterpartijen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen. Per bouwperceel is één dienstwoning toegestaan met een maximale inhoud van 600 m³.
9.2 Bouwregels gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding bouwvlak op de plankaart;
-
de goothoogte bedraagt maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
-
de bouwhoogte bedraagt maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
-
het bebouwingspercentage bedraagt maximaal het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage;
-
kelders zijn uitsluitend toegestaan onder een gebouw en met een maximale bouwdiepte van 3 m¹ en met een maximale oppervlakte van 20% van de oppervlakte van het gebouw.
9.3 Bouwregels aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de dienstwoning gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen bouwvlak dan wel bijbouwvlak op de plankaart;
-
de gezamenlijke oppervlakte - voor zover niet gelegen ter plaatse van de aanduiding bouwvlak - mag per woning in ieder geval maximaal 60 m² bedragen dan wel maximaal 40% van het bij de woning bijbouwvlak tot een maximum van 150 m² met dien verstande dat in ieder geval een oppervlakte van 25 m² van het bijbouwvlak onbebouwd moet blijven;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 3 m¹ achter de voorgevellijn te worden gebouwd;
-
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen, behoudens een afwijkende ligging ter plaatse van de aanduidingen bouwvlak dan wel bijbouwvlak, in de zijdelingse perceelsgrens geplaatst te worden dan wel minimaal 1 m¹ daaruit, met dien verstande dat:
-
indien het op de plankaart aangeduide bouwvlak dan wel bijbouwvlak, direct grenst aan gronden in gebruik voor openbare verkeersdoeleinden of openbare groenvoorziening;
-
bij een vrijstaande woning tussen voorgevellijn en achtergevellijn voor zover de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelsgrens meer dan 4 m¹ bedraagt;
deze afstand minimaal 1 m¹ dient te bedragen;
-
-
-
-
de goothoogte mag maximaal 3 m¹ bedragen.
9.4 Bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en andere masten mag maximaal 6 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m¹ bedragen.
9.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 24 van dit plan wordt tenminste verstaan het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:
-
-
-
-
de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten;
-
detailhandel of groothandel;
-
horeca, behoudens de beperkte verkoop van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken in het kader van en ondergeschikt aan het functioneren van de betreffende maatschappelijke voorziening.
ARTIKEL 10 Recreatie
10.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor “Recreatie” aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van sport en spel met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, sanitaire voorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, waterpartijen, wegen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.
10.2 Bouwregels gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
gebouwen ten dienste van de bestemming zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding bouwvlak op de plankaart met een maximum oppervlakte van 700 m², een maximale goothoogte van 3 m¹ en een maximale bouwhoogte van 6 m¹.
10.3 Bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m¹ bedragen;
de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 18 m¹ bedragen, de bouwhoogte van andere masten maximaal 5 m¹;
-
de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 5 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal
-
2 m¹ bedragen.
10.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 24 van dit plan wordt tenminste verstaan het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:
-
-
-
-
de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
een gebruik van gebouwen en bouwwerken ten behoeve van sporten die veel omgevingslawaai tot gevolg hebben, zoals (model)vliegsport en motorcross;
-
(perifere) detailhandel of groothandel;
-
horeca;
ARTIKEL 11 Sport
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Sport” aangewezen gronden zijn bestemd voor
-
-
-
-
sportaccommodaties met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, leidingen, sanitaire voorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water, wateropvang- en infiltratievoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.
-
Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
11.2 Bouwregels gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding bouwvlak op de plankaart;
-
de goothoogte als bestaand met een maximum van 3 m¹ tenzij op de plankaart anders is aangegeven;
-
de bouwhoogte als bestaand met een maximum van 3 m¹ tenzij op de plankaart anders is aangegeven;
-
het bebouwingspercentage bedraagt 100%, tenzij op de plankaart een afwijkend bebouwingspercentage is aangegeven.
11.3 Bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van speelinstallaties en ballenvangers mag maximaal 5 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en andere masten mag maximaal 8 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m¹ bedragen.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 24 van dit plan wordt tenminste verstaan het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:
-
-
-
-
de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
een gebruik van gebouwen en bouwwerken ten behoeve van sporten die veel omgevingslawaai tot gevolg hebben, zoals (model)vliegsport en motorcross;
-
(perifere) detailhandel of groothandel;
-
horeca, behoudens een kantine, behoudens de beperkte verkoop van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken in het kader van en ondergeschikt aan het functioneren van de betreffende sportvoorziening.
-
tribunes, uitgezonderd bestaande tribunes.
ARTIKEL 12 Verkeer
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Verkeer” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
-
-
-
wegen en straten en voet- en fietspaden, met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
-
parkeer-, en groenvoorzieningen, straatmeubilair en afvalverzamel-voorzieningen;
-
geluidwerende voorzieningen;
-
water, wateropvang- en infiltratievoorzieningen;
-
leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 3 m¹ en een maximale oppervlakte van 25 m²;
-
de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 14 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag maximaal 5 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van bruggen mag maximaal 8 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m¹ bedragen.
ARTIKEL 13 Verkeer- Verblijfsgebied
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Verkeer-Verblijfsgebied” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
-
-
-
wegen en straten, pleinen, voet- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als de afwikkeling van het doorgaande verkeer en het bestemmingsverkeer;
-
parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, straatmeubilair en afvalverzamelvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige doeleinden, waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen;
-
leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 3 m¹ en een maximale oppervlakte van 25 m²;
-
de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 8 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m¹ bedragen.
ARTIKEL 14 Water
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Water” aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden, waterbergingen en waterlopen met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en duikers.
14.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van bruggen en viaducten mag maximaal 8 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m¹ bedragen.
ARTIKEL 15 Wonen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
-
-
-
woningen, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, leidingen, water, (overkluisde) waterlopen, wateropvang-, infiltratie- en parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen, waarbij de keur van het Waterschap in acht wordt genomen en met dien verstande dat het bestaande aantal woningen en het bestaande woningtype gehandhaafd dienen te blijven;
-
een kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “kantoor (k)” op de plankaart;
15.2 Bouwregels woningen
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
woningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding bouwvlak;
-
de bouwgrens mag niet worden overschreden, met uitzondering van één erker per woning met een diepte van maximaal 1,5 m¹ mits de afstand van de erker tot de voorste perceelsgrens minimaal 2 m¹ bedraagt;
-
aantal bouwlagen, maximale goothoogte, maximale bouwhoogte, kapvorm en dakhelling als bestaand, tenzij op de plankaart anders aangeduid;
15.3 Bouwregels aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen bouwvlak dan wel bijbouwvlak op de plankaart;
-
de gezamenlijke oppervlakte - voor zover niet gelegen ter plaatse van de aanduiding bouwvlak - mag per woning in ieder geval maximaal 60 m² bedragen dan wel maximaal 40% van het bij de woning behorende bijbouwvlak tot een maximum van 150 m² met dien verstande dat in ieder geval een oppervlakte van 25 m² van het bijbouwvlak onbebouwd moet blijven;
-
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 3 m¹ achter de voorgevellijn te worden gebouwd;
-
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen, behoudens een afwijkende ligging ter plaatse van de aanduidingen bouwvlak dan wel bijbouwvlak, in de zijdelingse perceelsgrens geplaatst te worden dan wel minimaal 1 m¹ daaruit, met dien verstande dat:
-
indien het op de plankaart aangeduide bouwvlak dan wel bijbouwvlak, direct grenst aan gronden in gebruik voor openbare verkeersdoeleinden of openbare groenvoorziening;
-
bij een vrijstaande woning tussen voorgevellijn en achtergevellijn voor zover de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelsgrens meer dan 4 m bedraagt;
deze afstand minimaal 1 m¹ dient te bedragen;
-
-
-
-
de goothoogte mag maximaal 3 m¹ bedragen.
-
de bouwhoogte mag maximaal 3 m¹ bedragen, vermeerderd met de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens tot een maximum van 6 m¹.
15.4 Bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
-
-
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 m¹ bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 m¹ mag bedragen, mits de afstand tot de voorgevellijn minimaal 3 m¹ bedraagt;
-
de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 5 m¹ bedragen;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m¹ bedragen;
-
op overkluisde waterlopen mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
15.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 24 van dit plan wordt ten minste verstaan het gebruik van bouwwerken voor:
-
-
-
-
de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
horeca 1 en 2;
-
permanente of tijdelijke bewoning in bijgebouwen.
-
aan huis gebonden beroepen, in het geval dat:
-
de oppervlakte voor de beroepsuitoefening per woning meer bedraagt dan 30% van de begane grondoppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen dan wel in ieder geval meer bedraagt dan 60 m²;
-
door de beroepsuitoefening onevenredige overlast of hinder voor de woonomgeving ontstaat;
-
detailhandel plaatsvindt, niet zijnde detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende beroepsuitoefening;
-
de beroepsuitoefening nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of een onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.
15.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 15.5 onder a voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits:
-
-
-
-
de woning als zodanig blijft functioneren, waarbij in ieder geval de bedrijfsvloeroppervlakte per woning maximaal 30% van de begane grondoppervlakte en de bij de woning behorende bijgebouwen mag bedragen, met dien verstande dat het in ieder geval maximaal 60 m² mag bedragen;
-
het betreft een bedrijf in de milieucategorieën 1 of 2, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
door de bedrijfsuitoefening geen onevenredige overlast of hinder voor de woonomgeving ontstaat;
-
er geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende beroepsuitoefening;
-
de bedrijfsuitoefening geen nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of een onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.
Bij het nemen van een beslissing over een ontheffing als bedoeld in dit artikel nemen burgemeester en wethouders de procedure genoemd in artikel 27 van dit plan in acht.
15.7 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 15.3 onder “d” voor het bouwen in de zijdelingse perceelsgrens, mits:
-
-
-
-
belangen van derden niet onevenredig worden aangetast;
-
de verkeersveiligheid niet in het geding komt;
-
er geen eigen parkeerplaats op eigen erf verloren gaat;
-
de bebouwingskarakteristiek niet wordt aangetast;
-
de karakteristiek van de openbare ruimte niet wordt aangetast.
Bij het nemen van een beslissing over ontheffing als bedoeld in dit artikel nemen burgemeester en wethouders de procedure genoemd in artikel 27 van dit plan in acht.
ARTIKEL 16 Leiding-Gas
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Leiding-Gas” aangewezen gronden zijn, naast de overige daaraan gegeven bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, aanleg en/of instandhouding van de ondergrondse gastransportleiding.
16.2 Bouwregels
In afwijking van wat elders in deze regels is bepaald mag op de gronden binnen een afstand van 5 m¹ aan weerszijde van de gasleiding niet gebouwd worden, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de ondergrondse gastransportleiding, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m¹ mag bedragen.
16.3 Ontheffing van de bouwregels
16.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlening van het bepaalde in artikel 16.1 voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de betreffende gronden gegeven hoofdbestemming, met dien verstande dat er geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de leiding. Daartoe wordt vooraf advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
16.3.2. Bij het nemen van een beslissing over ontheffing als bedoeld in artikel 16.3.1 nemen burgemeester en wethouders de procedure genoemd in artikel 27 van dit plan in acht.
16.4 Aanlegvergunning
16.4.1. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 16.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
-
-
-
-
het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
-
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
-
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
-
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.
16.4.2. Een aanlegvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
16.4.3. Een aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.
16.4.4. Geen aanlegvergunning is nodig voor:
-
-
-
-
werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
werken en werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.
ARTIKEL 17 Vrijwaringszone Straalpad
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Vrijwaringszone Straalpad” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor een straalverbinding.
17.2 Bouwregels
In aanvulling op het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet hoger worden gebouwd dan 71 m1 ten opzichte van het NAP.
17.3 Ontheffing van de bouwregels
-
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 17.2 voor het bouwen in overeenstemming met de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de straalverbinding.
-
Bij het nemen van een beslissing over ontheffing als bedoeld in dit artikel onder a nemen burgemeester en wethouders de procedure genoemd in artikel 27 van dit plan in acht.
ARTIKEL 18 Waarde-Archeologie
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde-Archeologie” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden verwachte archeologische waarden.
18.2 Bouwregels
Binnen het gebied als bedoeld in artikel 18.1 mag niet gebouwd worden, uitgezonderd:
-
verbouwen en/of het plegen van vervangende nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte en bouwdiepte van een gebouw niet wordt vergroot of ruimtelijk gewijzigd;
-
bouwen van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met maximaal 100 m²;
-
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,50 m¹ ten opzichte van het maaiveld.
18.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 18.2 voor het bouwen van bouwwerken ten dienste van de in artikel 18.1 genoemde doeleinden dan wel ten dienste van een overige aan deze gronden toegekende bestemming, mits:
-
met een archeologisch onderzoek is vastgesteld dat archeologische waarden daarmee niet onevenredig worden geschaad;
-
in voldoende mate is gegarandeerd dat de middels archeologisch onderzoek vastgestelde archeologische waarden worden veiliggesteld door technische maatregelen of een archeologische opgraving.
Bij het nemen van een beslissing over ontheffing als bedoeld in dit artikel nemen burgemeester en wethouders de procedure genoemd in artikel 27 van dit plan in acht, waarbij voorafgaand archeologisch advies wordt ingewonnen.
18.4 Aanlegvergunning
Het is op of in de gronden met de bestemming ‘Waarde-Archeologie’ verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
-
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
-
het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;
-
het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 0,50 m¹ ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en ontginnen;
-
het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
-
het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;
-
het aanbrengen van verhardingen.
De werken en werkzaamheden als bedoeld in dit artikel zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover met een archeologisch onderzoek is vastgesteld dat door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de aanwezige archeologische waarden ontstaat of kan ontstaan.
Indien het niet mogelijk is de middels archeologisch onderzoek vastgestelde aanwezige archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te behouden, wordt aan de aanlegvergunning het voorschrift verbonden dat voorafgaand aan het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden een archeologische opgraving zal plaatsvinden of dat een archeologische begeleiding zal plaatsvinden.
18.5 Geen aanlegvergunning is nodig voor:
-
het uitvoeren van werken en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,50 m¹ worden geroerd;
-
werken en werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip verleende vergunning;
-
werken en werkzaamheden als onderdeel van een ingreep in de bodem met een oppervlakte van maximaal 100 m².
Bij het nemen van een beslissing over de aanlegvergunningverlening als bedoeld in artikel 18.4 nemen burgemeester en wethouders de procedure genoemd in artikel 27 van dit plan in acht.
18.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen in die zin dat de bestemming “Waarde-Archeologie” van de kaart wordt verwijderd indien en voor zover met een archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn dan wel eventueel aanwezige archeologische waarden zijn behouden door een archeologische opgraving;
Bij het nemen van een beslissing over de wijziging wordt de procedure als bedoeld in dit artikel 3.9a Wet ruimtelijke ordening in acht genomen.
|