Gemeente:
Helmond
Plannaam:
BP Helmond-Noordwest
Status:
Onherroepelijk
IDN naam:
NL.IMRO.0794.1600BP090089-4000

ARTIKEL 12 Wonen

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. woningen;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'garage': garageboxen;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': maatschappelijke voorzieningen;

  4. aan huis gebonden beroepen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, leidingen, water, (overkluisde) waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen, waarbij de keur van het Waterschap in acht wordt genomen.

 

12.2 Bouwregels

 

12.2.1 Gebouwen

 

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:

  1. woningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak", waarbij de voorgevel in een naar de weg gekeerde bouwgrens dient te worden geplaatst en het aantal woningen per bouwvlak niet mag toenemen;

  2. de bouwgrens mag niet worden overschreden, met uitzondering van één erker per woning met een diepte van maximaal 1,5 m¹ mits de afstand van de erker tot de voorste perceelsgrens minimaal 2 m¹ bedraagt;

  3. de goothoogte als bestaand met een maximum van 6,5 m¹, tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding “maximale goothoogte” anders is aangegeven;

  4. de bouwhoogte als bestaand met een maximum van12 m¹ tenzij op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” anders is aangegeven;

  5. als maximum te bebouwen oppervlakte binnen het bouwvlak geldt het maximum zoals deze op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding "maximum oppervlakte" is aangegeven;

  6. indien er geen maximum oppervlakte is aangegeven mag het bouwvlak 100% worden bebouwd;

  7. als sprake is van een maximum oppervlakte als bedoeld onder e, geldt tevens het bepaalde in artikel 12.2.2. onder c.

12.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende

bepalingen:

  1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en 'bijgebouwen' op de verbeelding;

  2. bij percelen waar in het bouwvlak geen aanduiding "maximum oppervlakte" is aangegeven mag de gezamenlijke oppervlakte, voor zover niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', per woning maximaal 60 m² bedragen, dan wel maximaal 10% van het bij de woning behorende bouwperceel tot een maximum van 100 m²;

  3. bij percelen waar in het bouwvlak een aanduiding "maximum oppervlakte" is aangegeven mag, bovenop het aangeduide maximum, de gezamenlijke oppervlakte 60 m² dan wel 10% van het bij de woning behorende bouwperceel tot een maximum van 100 m² bedragen;

  4. in alle gevallen dient er een oppervlakte van 25 m² van het bijbouwvlak onbebouwd te blijven.

  5. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 3 m¹ achter de voorgevellijn te worden gebouwd;

  6. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen, behoudens een afwijkende ligging ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' dan wel 'bijgebouwen', in de zijdelingse perceelsgrens geplaatst te worden dan wel minimaal 1 m¹ daaruit, met dien verstande dat:
    - indien het ter plaatse aangeduide bouwvlak dan wel bijbouwvlak, direct grenst aan gronden in
    gebruik voor openbare verkeersdoeleinden of openbare groenvoorziening;
    - bij een vrijstaande woning tussen voorgevellijn en achtergevellijn voor zover de afstand van
    het bouwvlak tot de zijdelingse perceelsgrens meer dan 4 m¹ bedraagt;
    deze afstand minimaal 1 m¹ dient te bedragen;

  7. de goothoogte mag maximaal 3 m¹ bedragen;

  8. de bouwhoogte mag maximaal 3 m¹ bedragen, vermeerderd met de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens tot een maximum van 6 m¹, met dien verstande dat de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij patiowoningen en/of gestapelde woningen maximaal 3 meter mag bedragen.

 

12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 m¹ bedragen;

  2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m¹ bedragen, mits de afstand tot de voorgevellijn minimaal 3 m¹ bedraagt;

  3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 5 m¹ bedragen;

  4. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m¹ bedragen. In dat geval geldt deze aangeduide oppervlaktemaat als maximum

 

12.4 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2.2 voor het bouwen in de zijdelingse perceelsgrens, mits:

a. de belangen van derden niet onevenredig worden aangetast;

b. de verkeersveiligheid niet in het geding komt;

c. er geen eigen parkeerplaats op eigen erf verloren gaat;

d. de bebouwingskarakteristiek niet wordt aangetast;

e. de karakteristiek van de openbare ruimte niet wordt aangetast.

 

 

12.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 16 van dit plan wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:

  1. de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. horeca;

  3. een seksinrichting;

  4. permanente of tijdelijke bewoning in bijgebouwen;

  5. aan huis gebonden beroepen, in het geval dat;

    1. de oppervlakte voor de beroepsuitoefening per woning meer bedraagt dan 30% van de begane grondoppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen dan wel in ieder geval meer bedraagt dan 60 m²;

    2. door de beroepsuitoefening onevenredige overlast of hinder voor de woonomgeving ontstaat;

    3. detailhandel plaatsvindt, niet zijnde detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende beroepsuitoefening;

    4. de beroepsuitoefening nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of een onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.

 

12.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

12.6.1 Aan huis gebonden bedrijf

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.5 onder a voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits:

  1. de woning als zodanig blijft functioneren, waarbij in ieder geval de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.) per woning maximaal 30% van de begane grondoppervlakte en de bij de woning behorende bijgebouwen mag bedragen, met dien verstande dat het b.v.o. in ieder geval maximaal 60 m² mag bedragen;

  2. het betreft een bedrijf in de milieucategorieën 1 of 2, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  3. door de bedrijfsuitoefening geen onevenredige overlast of hinder voor de woonomgeving ontstaat;

  4. er geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende beroepsuitoefening;

  5. de bedrijfsuitoefening geen nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of een onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.

 

12.6.2 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.5 onder d voor het toestaan van tijdelijke bewoning in bijgebouwen ten behoeve van

mantelzorg, mits:

  1. de zorgbehoefte objectief is aangetoond;

  2. mantelzorg plaatsvindt op een oppervlakte van maximaal 75 m2;

  3. het bijgebouw een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;

  4. de tijdelijkheid van de situatie is verzekerd.

  5. Het bevoegd gezag kan een verleende omgevingsvergunning om af te wijken voor het gebruik van een bijgebouw voor mantelzorg, intrekken indien niet (meer) wordt voldaan aan bovenstaande voorwaarden.