Gemeente:
Helmond
Plannaam:
Binnenstad Heistraat - Molenstraat
Status:
Onherroepelijk
IDN naam:
NL.IMRO.0794.1000BP090177-4000

Artikel 5 Gemengd

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

 

5.1.1 De voor "Gemengd" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1': detailhandel en wonen;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2': bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven welke niet voorkomen in de genoemde milieucategorieën, doch die naar aard, omvang en belasting op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn, en wonen;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 3': horeca I en wonen;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 4': kantoor en wonen;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 5': kantoor, wonen en horeca I;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 6': detailhandel, wonen en kantoor;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 7': maatschappelijk, wonen en kantoor;

  8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 8': maatschappelijk en kantoor;

  9. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 9': wonen, detailhandel, kantoor en bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven welke niet voorkomen in de genoemde milieucategorieën, doch die naar aard, omvang en belasting op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn;

  10. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 10': wonen, maatschappelijk, detailhandel, kantoor, horeca I en bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven welke niet voorkomen in de genoemde milieucategorieën, doch die naar aard, omvang en belasting op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn;

  11. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 11': wonen, detailhandel en bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven welke niet voorkomen in de genoemde milieucategorieën, doch die naar aard, omvang en belasting op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn;

  12. ter plaatse van de aanduiding ‘garage’ garageboxen;

  13. ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang’ een onderdoorgang;

  14. ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’ wonen;

  15. leidingen en openbare nutsvoorzieningen;

  16. aan huis gebonden beroepen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, leidingen, water, wateropvang- en infiltratievoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.

5.1.2 Nadere bepalingen

Voor de in artikel 5.2 genoemde functies gelden de volgende nadere bepalingen:

  1. voor de functies detailhandel, horeca I en bedrijven geldt dat deze uitsluitend op de begane grond zijn toegelaten, uitgezonderd additionele voorzieningen zoals opslagruimten;

  2. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd - 10’ gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

  1. op de verdiepingen(en) van de gebouwen is uitsluitend de functie wonen toegestaan;

  2. binnen het als zodanig aangeduide gebied is niet meer dan één kantoorvestiging toegestaan met een maximale oppervlakte van 100 m2;

  3. binnen het als zodanig aangeduide gebied zijn ten hoogste 4 horeca vestigingen toegestaan.

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';

  2. ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang" dient de begane grond tot een hoogte van minimaal 3,5 m¹ boven maaiveld onbebouwd te blijven;

  3. de bouwhoogte als bestaand;

  4. de goothoogte als bestaand, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' anders is aangegeven;

  5. de bouwgrens mag niet worden overschreden, met uitzondering van één erker per woning met een diepte van maximaal 1,5 m¹.

5.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Ten aanzien van het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' dan wel 'bijgebouwen';

  2. de gezamenlijke oppervlakte - voor zover niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' - mag per woning in ieder geval maximaal 60 m² bedragen dan wel maximaal 15% van het bij de woning behorende bijbouwvlak tot een maximum van 100 m² met dien verstande dat per woning in ieder geval een oppervlakte van 25 m² van het bijbouwvlak onbebouwd moet blijven;

  3. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 3 m¹ achter de voorgevellijn te worden gebouwd;

  4. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen, behoudens een afwijkende ligging ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' dan wel 'bijgebouwen', in de zijdelingse perceelsgrens geplaatst te worden dan wel minimaal 1 m¹ daaruit, met dien verstande dat:

  1. indien de gronden ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" dan wel "bijgebouwen", direct grenzen aan gronden in gebruik voor openbare verkeersdoeleinden of openbare groenvoorziening;

  2. bij een vrijstaande woning tussen voorgevellijn en achtergevellijn voor zover de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelsgrens meer dan 4 m¹ bedraagt;

deze afstand minimaal 1 m¹ dient te bedragen;

  1. de goothoogte mag maximaal 3 m¹ bedragen;

  2. de bouwhoogte mag maximaal 3 m¹ bedragen, vermeerderd met de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens tot een maximum van 6 m¹.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  1. op en boven de gronden met de bestemming "Gemengd" zijn uitbouwen in de vorm van balkons of luifels en brandtrappen, eventueel buiten het bouwvlak, toegestaan, mits:

  1. de bouwhoogte maximaal 5 m¹ bedraagt;

  2. de diepte van het bouwwerk/uitbouw, gemeten uit de bouwgrens, maximaal 2 m¹ bedraagt;

  3. de bouwwerken zodanig gesitueerd worden dat er geen aantasting plaatsvindt van de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid ter plaatse en geen aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 m¹ bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 m¹ mag bedragen, mits de afstand tot de voorgevellijn minimaal 1 m¹ bedraagt;

  2. de bouwhoogte van lichtmasten en andere masten mag maximaal 6 m¹ bedragen;

  3. de bouwhoogte van luifels mag maximaal 3 m¹ bedragen;

  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m¹ bedragen.

5.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2.1 onder b voor:

  1. het toelaten van andere functies op verdiepingen van gebouwen dan wonen;

  2. het toestaan van maximaal 5 kantoorvestigingen binnen het als ‘specifieke vorm van gemengd - 10’ aangeduide gebied, mits dit past in het gemeentelijk beleid ten aanzien van kantoorvestigingen.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met het plan wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:

  1. perifere detailhandel of groothandel;

  2. geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit Milieubeheer (Stb. 1993, nr.50);

  3. risicovolle inrichtingen;

  4. permanente of tijdelijke bewoning in bijgebouwen;

  5. aan huis gebonden beroepen, in het geval dat:

  1. de oppervlakte voor de beroepsuitoefening per woning meer bedraagt dan 30% van de begane grondoppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen dan wel in ieder geval meer bedraagt dan 60 m²;

  2. door de beroepsuitoefening onevenredige overlast of hinder voor de woonomgeving ontstaat;

  3. detailhandel plaatsvindt, niet zijnde detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende beroepsuitoefening;

  4. de beroepsuitoefening nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of een onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.