De voor ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a duurzaam agrarisch grondgebruik, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
b grondgebonden agrarische bedrijven met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:
1 ‘intensieve veehouderij’ tevens intensieve veehouderijen zijn toegestaan;
2 ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – schapenhouderij’ tevens een schapenhouderij is toegestaan;
waarbij niet meer dan één agrarisch bedrijf aanwezig mag zijn per bouwvlak;
c één bedrijfswoning per bouwvlak met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
d aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
e tevens een agrarisch loonbedrijf ter plaatse van de aanduiding ‘agrarisch loonbedrijf’;
f tevens dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van boerengolf en oud Hollandse spelen ter plaatse van de aanduiding ‘dagrecreatie’;
g tevens statische binnenopslag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’;
h tevens verkoop van eieren ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden - eierverkoop’;
i tevens een paardenbak ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – paardenbak’;
j tevens een recreatieve paardenhouderij ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – recreatieve paardenhouderij’;
k tevens een schuilstal ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – schuilstal’;
l tevens huisverkoop ter plaatse van de aanduiding ‘verkoop eigen producten’;
m tevens een voorziening ten behoeve van waterberging ter plaatse van de aanduiding ‘waterberging’;
n groenvoorzieningen in de vorm van erfbeplanting;
o (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
p water, waterhuishoudkundige en nutsvoorzieningen en poelen;
q extensief recreatief medegebruik;
r behoud en/of herstel van aanwezige cultuurhistorische en/of architectonische waarden van bebouwing en monumenten ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’, ‘specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument’ en/of de ‘specifieke bouwaanduiding – rijksmonument’, waarbij het bepaalde in lid 33.3 van toepassing is;
s een (zoekgebied voor een) ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied ecologische verbindingszone’, waarbij het bepaalde in lid 33.2 van toepassing is;
t een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’, waarbij het bepaalde in lid 33.2 van toepassing is.
u behoud, herstel en/of ontwikkeling van:
1 aardkundig waardevolle gebieden ter plaatse van de aanduiding ‘aardkundig waardevol gebied’;
2 cultuurhistorische waardevolle gebieden ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorisch waardevol gebied’;
3 het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’;
4 de landschappelijke openheid ter plaatse van de aanduiding ‘openheid’;
waarbij het bepaalde in lid 33.2 van toepassing is.
a Per bouwvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan, indien tussen bouwvlakken de aanduiding ‘relatie’ is aangegeven worden deze bouwvlakken aangemerkt als één bouwvlak.
b Gebouwen zijn uitsluitend binnen een bouwvlak toegestaan tenzij anders is bepaald.
c Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat:
1
de afstand tot de weg waaraan wordt gebouwd mag
niet minder bedragen dan
2
de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en/
of achterste perceelsgrenzen niet minder mag bedragen dan
d Bouwwerken, voorzien van een dak, worden met een kap afgedekt waarvan de dakhelling niet minder mag bedragen dan 12º en niet meer mag bedragen dan 45º.
e Voor een geiten- of schapenhouderij geldt tot 1 juni 2013 dat het vergroten van de bebouwing welke op de peildatum 12 december 2009 aanwezig of in uitvoering was dan wel gebouwd mag worden krachtens een onherroepelijk verleende vergunning, niet is toegestaan.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende voorwaarden:
a
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
c De gezamenlijke oppervlakte aan bebouwing ten behoeve van intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone – extensiveringsgebied’ mag per bouwvlak niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum oppervlakte intensieve veehouderij (m²)’ is aangegeven.
d Teeltondersteunende kassen mogen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’, worden gebouwd met dien verstande dat:
1
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
2
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende voorwaarden:
a
De goothoogte van de bedrijfswoning mag niet
meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet
meer bedragen dan
c
De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer
bedragen dan
d Ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ zijn uitsluitend twee-aaneen gebouwde woningen toegestaan waarbij de inhoud niet meer mag bedragen dan bestaand.
e Ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal bedrijfswoningen’ mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan is aangegeven.
f
De gezamenlijke oppervlakte aan aan- en
uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
g
De goothoogte van bijgebouwen mag niet meer
bedragen dan
h
De bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer
bedragen dan
i Bijgebouwen mogen niet voor de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning worden gebouwd.
j
De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de
bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
Voor het bouwen van kassen ter plaatse van de aanduiding ‘glastuinbouw’ gelden de volgende voorwaarden:
a
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
c
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak gelden de volgende voorwaarden:
a
De bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen
voor de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen achter
de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van torensilo’s mag niet meer
bedragen dan
d
De bouwhoogte van mestsilo’s mag niet meer
bedragen dan
e
De bouwhoogte van sleufsilo’s mag niet meer
bedragen dan
f
De bouwhoogte van teeltondersteunende
voorzieningen mag niet meer bedragen dan
g
Per bedrijf is niet meer dan één windturbine
toegestaan, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan
h
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, niet zijnde paardenbakken, mag niet meer bedragen dan
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak gelden de volgende voorwaarden:
a Teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan.
b
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
a
lid 5.2.1 voor het bouwen van bouwwerken op een
afstand van minder dan
b
lid 5.2.1 voor het bouwen van gebouwen binnen
c lid 5.2.1 voor het bouwen van bouwwerken, voorzien van een dak, met een kap waarvan de dakhelling minder bedraagt dan 12º of een plat dak, of meer bedraagt dan 45º in geval van tentstallen en luchtwassers;
d
lid 5.2.2 voor het bouwen van bedrijfsgebouwen
met een hogere goothoogte tot maximaal
e
lid 5.2.2 voor het bouwen van
teeltondersteunende kassen met een grotere oppervlakte tot maximaal
f
lid 5.2.2 voor het bouwen van een
teeltondersteunende kas met een hogere bouwhoogte tot maximaal
g
lid 5.2.3 voor het bouwen van een bijgebouw op
een afstand van meer dan
h
lid 5.2.5 voor het bouwen van torensilo’s met
een hogere bouwhoogte tot maximaal
i
lid 5.2.5 voor het bouwen van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere bouwhoogte, waarbij de
toegestane bouwhoogte met maximaal
j lid 5.2.5. voor het bouwen van paardenbakken en mestplaten binnen het bouwvlak ten behoeve van het houden van paarden, met dien verstande dat:
1 De bouw niet plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische hoofd-structuur (EHS)’.
2
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde bij paardenbakken niet meer bedraagt dan
3
De oppervlakte per paardenbak niet meer bedraagt
dan
4 Lichtmasten niet worden toegestaan.
5 Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een door de gemeente geaccordeerd beplantingsplan.
6 De uitvoering van de landschappelijke inpassing dient te worden gegarandeerd middels een overeenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer.
k lid 5.2.6. voor de bouw van een dierenverblijf, met dien verstande dat:
1
Een
dierenverblijf is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding
‘kernrandzone’.
2
De
oppervlakte van het bouwperceel bedraagt minimaal
3
De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
4
De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
5
De
oppervlakte mag niet meer bedragen dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.2.6 voor het bouwen van tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
b
De oppervlakte van overige teeltondersteunende
voorzieningen mag niet meer bedragen dan
c De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
Het
gebruiken of laten gebruiken van een bedrijfswoning als plattelandswoning.
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden buiten het bouwvlak voor tijdelijke en/of overige teeltondersteunende voorzieningen, voor zover deze geen bouwwerken zijn.
Bij ieder agrarisch bedrijf is productiegebonden
detailhandel als nevenfunctie toegestaan tot een verkoopvloeroppervlakte van
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor het gebruik van bestaande bedrijfsgebouwen ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Huisvesting in bedrijfsgebouwen is alleen toegestaan als de huisvesting niet geregeld kan worden in de eigen bedrijfswoning.
b Huisvesting in bedrijfsgebouwen mag uitsluitend worden gebruikt voor de huisvesting van personen, wier huisvesting daar ter plaatse gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte.
c Huisvesting mag maximaal 9 maanden duren.
d Per
bouwvlak mag maximaal
e Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
a Het is verboden meer dan één bouwlaag van een gebouw te gebruiken voor het houden van dieren ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.
b Hervestiging van, danwel omschakeling naar een geiten- en schapenhouderij is tot 1 juni 2013 niet toegestaan.
Binnen deze bestemming mogen gronden gebruikt worden ten
behoeve van (kikker en/of padden)poelen, met dien verstande dat de oppervlakte
van een poel niet meer mag bedragen dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor het toestaan van nevenfuncties binnen het bouwvlak bij agrarische bedrijven, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De agrarische functie op het bouwvlak is en blijft als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar.
b Het bouwvlak mag ten behoeve van de nevenfunctie niet worden vergroot.
c De volgende nevenfuncties bij het agrarisch bedrijf zijn toegestaan per bouwvlak:
1
verblijfsrecreatie in de vorm van een
groepsaccommodatie tot een oppervlakte van maximaal
2
verblijfsrecreatie in de vorm van appartementen,
waarbij niet meer dan 5 appartementen zijn toegestaan met een totale maximale
oppervlakte van
3
verblijfsrecreatie in de vorm van kleinschalig
kamperen, waarbij niet meer dan 25 standplaatsen zijn toegestaan; standplaatsen
zijn ook in een zone van 100m aansluitend aan het bouwvlak toegestaan, gebouwen
ten behoeve van het kleinschalig kamperen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak
toegestaan tot een oppervlakte van
4
dagrecreatie tot een oppervlakte van maximaal
5
zorgboerderijen tot een oppervlakte van
6
statische binnenopslag tot een oppervlakte van
7
agrarisch technische en overige bedrijven in
categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (zie bijlage 1 bij deze
regels) of een naar aard en invloed hiermee gelijk te stellen bedrijf,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ tot een
oppervlakte van
8
agrarisch aanverwante bedrijven in categorie 1
of 2 van de Staat van bedrijfs-activiteiten (zie bijlage 1 bij deze regels) of
een naar aard en invloed hiermee gelijk te stellen bedrijf, uitsluitend ter
plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ tot een oppervlakte van
d
Ondergeschikte horeca (inclusief terras), is
toegestaan bij de vormen van nevenfuncties zoals genoemd onder sub c onder 1,4
en 5 waarbij de oppervlakte aanvullend op de genoemde oppervlakten, niet meer
mag bedragen dan
e
Bij cumulatie van meerdere vormen van
nevenfuncties bedraagt de totale oppervlakte ter plaatse van de aanduiding
‘bebouwingsconcentratie’ maximaal
f
In afwijking van het bepaalde onder sub e bedraagt de totale oppervlakte
met inbegrip van statische binnenopslag ter plaatse van de aanduiding
‘bebouwingsconcentratie’ maximaal
g Buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan.
h De nevenfunctie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben. Parkeren vindt plaats op eigen terrein.
i De nevenfunctie mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfs-voering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
j Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een door de gemeente geaccordeerd beplantingsplan. Indien de nevenfunctie plaatsvindt op een locatie welke gelegen is ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’, dient tevens een positieve bijdrage geleverd te worden aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken.
k De uitvoering van de landschappelijke inpassing dient te worden gegarandeerd middels een overeenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.4.2 voor het gebruik van de gronden voor tijdelijke en/of overige teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak voor zover deze geen bouwwerken zijn, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
b
De oppervlakte van overige teeltondersteunende
voorzieningen mag niet meer bedragen dan
c De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor het gebruik van bestaande bedrijfsgebouwen ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Huisvesting in bedrijfsgebouwen is alleen toegestaan als de huisvesting niet geregeld kan worden in de eigen bedrijfswoning.
b Huisvesting in bedrijfsgebouwen mag uitsluitend worden gebruikt voor de huisvesting van personen, wier huisvesting daar ter plaatse gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte.
c Huisvesting mag maximaal 9 maanden duren.
d Per
bouwvlak mag maximaal
e Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.4.1 voor het gebruik van een voormalige agrarische bedrijfswoning als plattelandswoning, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De
woning ligt binnen het agrarisch bouwvlak.
b
Het
agrarisch bedrijf binnen het agrarisch bouwvlak is in werking.
c
De
woning ondervindt geen onevenredige milieubelemmeringen op de aspecten geluid,
trilling, fijnstof of verkeer.
d
De
activiteit belemmert geen andere activiteiten in de omgeving.
e
Er ontstaat geen onevenredige hinder op het
gebied van milieu, infrastructuur, landschap, ecologie, hydrologie en
archeologie.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het bouwvlak, waarbij de totale oppervlakte van het bouwvlak niet mag worden vergroot, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Deze wijziging is niet toegestaan voor intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’.
b De totale oppervlakte van het bouwvlak niet mag worden vergroot.
c De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’ mag niet worden belemmerd of worden aangetast.
d Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een door de gemeente geaccordeerd beplantingsplan, deze inspanning telt mee voor de invulling van het bepaalde onder sub e.
e De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorische en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
f De uitvoering van de landschappelijke inpassing dient te worden gegarandeerd middels een overeenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer.
g De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak bij grondgebonden agrarische bedrijven en overige niet-grondgebonden agrarische bedrijven, niet zijnde intensieve veehouderijen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
Voor grondgebonden agrarische bedrijven geldt,
naast de voorwaarden genoemd onder sub c, dat vergroting van het bouwvlak is
toegestaan tot een maximum van
b
Voor overige niet-grondgebonden agrarische
bedrijven ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve kwekerij’ geldt, naast de
voorwaarden genoemd onder sub c, dat vergroting van het bouwvlak is toegestaan
tot een maximum van
c Naast de hiervoor per type agrarisch bedrijf aangegeven voorwaarden, gelden de volgende algemene voorwaarden:
1 De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bouwvlak.
2 De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.
3 Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
4 Vooraf dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
5 De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’ mag niet worden belemmerd of worden aangetast.
6 Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een door de gemeente geaccordeerd beplantingsplan, deze inspanning telt mee voor de invulling van het bepaalde onder sub 8.
7 In afwijking van het bepaalde in lid 6 dient, indien de wijziging plaatsvindt op een locatie welke gelegen is ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’, tevens een positieve bijdrage geleverd te worden aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken door ten minste 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak ten behoeve van de niet-agrarische functie aan te wenden voor landschappelijke inpassing rondom de locatie danwel elders in het plangebied.
8 De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorische en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
9 De uitvoering van de landschappelijke inpassing dient te worden gegarandeerd middels een overeenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer.
10 De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
11 De vergroting dient hydrologisch neutraal zijn. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak en door middel van het toekennen van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – permanente teeltondersteunende voorziening’ uitsluitend ten behoeve van de bouw van permanente teeltondersteunende voorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’ en ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’.
b Het is niet mogelijk binnen het bestaande bouwvlak permanente teeltondersteunende voorzieningen te realiseren.
c De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bouwvlak.
d
De totale oppervlakte van het bouwvlak mag niet
meer bedragen dan
e
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
f De wijziging dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.
g Vooraf dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
h De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’ mag niet worden belemmerd of worden aangetast.
i Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een door de gemeente geaccordeerd beplantingsplan, deze inspanning telt mee voor de invulling van het bepaalde onder sub j.
j De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorische en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
k De uitvoering van de landschappelijke inpassing dient te worden gegarandeerd middels een overeenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer.
l De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
m De wijziging dient hydrologisch neutraal zijn. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak en door middel van het toekennen van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – sleufsilo’s en kuilvoerplaten’ uitsluitend ten behoeve van de realisatie van sleufsilo’s en kuilvoerplaten, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De wijziging is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’.
b Het is niet mogelijk de sleufsilo’s en/of kuilvoerplaten binnen het bestaande bouwvlak te realiseren.
c De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bouwvlak.
d
Ten behoeve van de sleufsilo’s en/of
kuilvoerplaten mag het bouwvlak worden vergroot met een maximum van
e De wijziging dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.
f Vooraf dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
g De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’ mag niet worden belemmerd of worden aangetast.
h Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een door de gemeente geaccordeerd beplantingsplan, deze inspanning telt mee voor de invulling van het bepaalde onder sub i.
i De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorische en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
j De uitvoering van de landschappelijke inpassing dient te worden gegarandeerd middels een overeenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer.
k De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
l De wijziging dient hydrologisch neutraal zijn. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in die zin dat de aanduidingen ‘glastuinbouw’, ‘intensieve veehouderij’ met bijbehorende aanduiding ‘maximum oppervlakte intensieve veehouderij (m²)’, ‘intensieve kwekerij’ en/of ‘specifieke vorm van agrarisch – permanente teeltondersteunende voorziening’ worden verwijderd en tevens indien noodzakelijk het bouwvlak wordt verkleind indien de betreffende bedrijfsvoering ter plaatse is beëindigd en/of is omgeschakeld naar grondgebonden agrarische bedrijfsvoering.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vestiging van agrarisch aanverwante of niet-agrarische functies, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Wijziging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bouwvlak.
b Wijziging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwings-concentratie’, behalve wijziging naar recreatieve, maatschappelijke en/of horeca voorzieningen welke ook buiten deze gebieden zijn toegestaan.
c Het agrarisch bedrijf, niet zijnde agrarisch aanverwant, ter plaatse is beëindigd en agrarisch hergebruik is niet langer mogelijk.
d
Het bouwvlak wordt verwijderd en de oppervlakte
van het bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan
e
In afwijking van het bepaalde onder sub d mag, met uitzondering van de gronden ter plaatse van
de aanduiding ‘groenblauwe mantel’, de omvang van het bestemmingsvlak ten
behoeve van een agrarisch aanverwant (agrarisch-technisch hulpbedrijf of
agrarisch verwant bedrijf), horeca, dagrecreatieve en/of maatschappelijke
voorziening niet meer bedragen dan
f De oppervlakte aan bebouwing ten behoeve van de agrarisch aanverwante of niet-agrarische functie per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot de onder sub g genoemde oppervlakte, waarbij cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en monumenten ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ gehandhaafd dienen te blijven.
g De volgende niet-agrarische functies, niet zijnde grootschalige voorzieningen, zijn toegestaan:
1
verblijfsrecreatie in de vorm van
groepsaccommodatie tot een oppervlakte van maximaal
2
verblijfsrecreatie in de vorm van appartementen,
waarbij niet meer dan 5 appartementen zijn toegestaan met een totale maximale
oppervlakte van
3
verblijfsrecreatie in de vorm van kleinschalig
kamperen, waarbij niet meer dan 25 standplaatsen zijn toegestaan; standplaatsen
zijn ook in een zone van 100m aansluitend aan het bouwvlak toegestaan, gebouwen
ten behoeve van het kleinschalig kamperen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak
toegestaan tot een oppervlakte van
4
dagrecreatie tot een oppervlakte van maximaal
5
zorgboerderijen tot een oppervlakte van
6
statische binnenopslag tot een oppervlakte van
7
agrarisch technische en overige bedrijven in
categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (zie bijlage 1 bij deze
regels) of een naar aard en invloed hiermee gelijk te stellen bedrijf,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ tot een
oppervlakte van
8 agrarisch aanverwante bedrijven, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’ uitsluitend bedrijven in categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (zie bijlage 1 bij deze regels) of een naar aard en invloed hiermee gelijk te stellen bedrijf zijn toegestaan.
h
Ondergeschikte horeca (inclusief terras), is
toegestaan bij functies zoals genoemd onder sub g onder 1, 4 en 5 waarbij de
oppervlakte aanvullend op de genoemde oppervlakten niet meer mag bedragen dan
i Buitenopslag en opslag in kassen zijn niet toegestaan.
j
Detailhandel en/of een zelfstandige
kantoorvoorziening met baliefunctie is niet toegestaan, uitgezonderd
productiegebonden detailhandel tot maximaal
k De agrarisch aanverwante of niet-agrarische functie mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
l De agrarisch aanverwant of niet-agrarische functie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben. Parkeren vindt plaats op eigen terrein.
m De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’ mag niet worden belemmerd of worden aangetast.
n Er is sprake zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een door de gemeente geaccordeerd beplantingsplan, deze inspanning telt mee voor de invulling van het bepaalde onder sub o.
o In afwijking van het bepaalde onder sub n dient, indien de wijziging plaatsvindt op een locatie welke gelegen is ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’, tevens een positieve bijdrage geleverd te worden aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken door ten minste 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak ten behoeve van de niet-agrarische functie aan te wenden voor landschappelijke inpassing rondom de locatie danwel elders in het plangebied.
p De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorische en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
q De uitvoering van de landschappelijke inpassing dient te worden gegarandeerd middels een overeenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer.
r De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ voor zover het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft, eventueel met een splitsing in maximaal 2 woningen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Wijziging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bouwvlak.
b Het agrarisch bedrijf ter plaatse is beëindigd en agrarisch hergebruik is niet langer mogelijk.
c Het bouwvlak wordt verwijderd en het bestemmingsvlak ‘Wonen’ bestaat uit de voormalige agrarische bedrijfswoning met bijhorende bijgebouwen, tuinen, erven en verhardingen.
d De voormalige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt waarbij geldt dat:
1
ofwel 10% van de oppervlakte van de te slopen
voormalige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de inhoud van de woning
tot een maximum van
2 cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en monumenten ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ gehandhaafd dienen te blijven.
e Splitsing is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’.
f
De inhoud van een te splitsen voormalige bedrijfswoning
mag niet minder bedragen dan
g
Bij splitsing mogen maximaal twee volwaardige
wooneenheden ontstaan, met beide een inhoud van ten minste
h Na splitsing mogen de twee wooneenheden niet worden gesloopt en worden vervangen voor twee vrijstaande woningen.
i Het bestaande architectonische karakter van de boerderij en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische dan wel beeldbepalende waarden mogen niet worden aangetast.
j De bestaande situering van de voormalige bedrijfswoning mag niet worden gewijzigd en in geval van verbouw mag het bestaande oppervlak van de voormalige bedrijfswoning niet worden vergroot.
k De woning(en) mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfs-voering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
l De woning(en) dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
m Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een door de gemeente geaccordeerd beplantingsplan, deze inspanning telt mee voor de invulling van het bepaalde onder sub n.
n De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorische en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
o De uitvoering van de landschappelijke inpassing dient te worden gegarandeerd middels een overeenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer.