De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a wonen;
b aan-huis-verbonden beroepen;
c tevens een Bed & Breakfast, ter plaatse van de aanduiding ‘Bed & Breakfast’;
d tevens dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding ‘dienstverlening’;
e tevens detailhandel, ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’;
f uitsluitend garageboxen, ter plaatse van de aanduiding ‘garage’,
en daarbij behorende:
g tuinen, erven en verhardingen.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen geldt de volgende bepaling:
a Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
b Ieder bouwperceel mag voor ten hoogste 60% worden bebouwd, tenzij de omvang van het bouwvlak meer bedraagt dan 60% van de oppervlakte van het bouwperceel.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Nieuwbouw van woningen, met uitzondering van vervangende nieuwbouw, en het splitsen of toevoegen van woningen binnen bestaande hoofdgebouwen is niet toegestaan. Deze bepaling is niet van toepassing ter plaatse van het op de verbeelding aangegeven bouwvlak direct ten zuiden van het bestaande, voor Centrum-3 bestemde, perceel Brandestraat 32.
b Als woningen mogen worden gebouwd aaneengebouwde en halfvrijstaande woningen, behoudens:
- ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand’: uitsluitend vrijstaande woningen;
- ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’: uitsluitend gestapelde woningen.
c Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het als zodanig op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
d De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevellijn.
e De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
f De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
g De afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen voor:
- vrijstaande woningen mag aan beide zijden niet minder dan 3 m bedragen;
- halfvrijstaande woningen mag aan één zijde niet minder dan 3 m bedragen;
- aaneengebouwde woningen mag alleen bij de eindwoningen niet minder dan 3 m bedragen,
met dien verstande dat, indien de afstand van op het moment van inwerkingtreden van het bestemmingsplan bestaande hoofdgebouwen kleiner is dan 3 m, deze kortere afstand mag worden gehandhaafd;
- de dakhelling mag niet minder bedragen dan 35° en niet meer dan 65°.
h Ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang’ is een onderdoorgang toegestaan.
i Garageboxen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding ‘garage’ gebouwd worden.
j De oppervlakte van een garagebox mag niet meer bedragen dan 20 m2.
k De goothoogte van een garagebox mag niet meer bedragen dan 3 m.
l De bouwhoogte van een garagebox mag niet meer bedragen dan 3 m.
Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de gronden met de aanduiding ‘zonder bebouwing’ uitsluitend zijn toegestaan kleine gebouwtjes met een oppervlak van ten hoogste 6 m2 en een bouwhoogte van 3 m
b Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen worden gebouwd op een afstand van niet minder dan 1 m achter de voorgevelrooilijn.
c Aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen aan de achtergevel mogen de grens gelegen op een afstand van 4 m achter de achterste begrenzing van het bouwvlak niet overschrijden.
d De gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 60 m², met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouw’ een bijgebouw is toegestaan met een maximale oppervlakte van 84 m².
e Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen uit maximaal 1 bouwlaag bestaan.
f De goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag maximaal 4 m bedragen, maar indien de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw hoger is, mag de goothoogte van die aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen maximaal de hoogte hebben van die eerste bouwlaag (bovenkant van de plafondlaag).
g De bouwhoogte van de aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen moet gelijk zijn aan de goothoogte (plat dak). Wel mag, indien en voorzover de nokrichting van het dak van het hoofdgebouw parallel loopt aan de voorgevellijn, binnen de onder c bedoelde strook van 4 meter aan de achtergevel het dak van het hoofdgebouw met behoud van dezelfde dakhelling daarvan worden gebouwd op een aanbouw, uitbouw of aangebouwd bijgebouw, waarbij voor de maximale goothoogte van die aanbouw, uitbouw of dat aangebouwde bijgebouw de maximale maten gelden als bedoeld onder f.
h De goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen op het zijerf mag maximaal 4 m bedragen.
i Een dak op een aanbouw, uitbouw of bijgebouw op het zijerf is mogelijk met een bouwhoogte van 8 meter, voorzover dit gebouw op het zijerf is gelegen achter de doorgetrokken lijn van de 4 m zone grens achter het bouwvlak. Bij ligging voor deze lijn (richting voorzijde van het perceel) mogen alleen aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen met een plat dak (goot en bouwhoogte gelijk en maximaal 4 m hoog.) worden gebouwd.
j De goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m.
k De bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 8 m, met dien verstande dat bij ligging voor de 4 m lijn als bedoeld in lid c alleen bijgebouwen met een plat dak gebouwd mogen worden.
l Een lichtstraat is aan de achterzijde mogelijk tegen de achtergevel van het hoofdgebouw vanaf de aanbouw, mits de lichtstraat maximaal 1,2 meter diep is en een hellingshoek heeft van maximaal 45°.
m In afwijking van de eis van een plat dak is bij een serre aan de achtergevel van het hoofdgebouw een schuine glazen dak constructie toegestaan, waarbij de goothoogte moet voldoen aan het vermelde onder f.
n Met betrekking tot de uitbouw van een woning in de vorm van een dakterras gelden de volgende voorwaarden:
1. het dakterras mag uitsluitend gesitueerd worden aan de achterzijde van de woning en maximaal tot de achtergevelrooilijn;
2. op een dakterras mag uitsluitend worden gebouwd een hekwerk / valbeveiliging van maximaal 1 m hoogte, gemeten vanaf de bovenkant van het terras, behoudens indien ingevolge het Bouwbesluit voor het hekwerk/valbeveiliging een grotere minimale hoogte is voorgeschreven, in welk geval deze minimale hoogte geldt;
3. overkappingen op het dakterras zijn niet toegestaan.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijn de gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak, met dien verstande ter plaatse van de gronden met de aanduiding ‘zonder bebouwing’ uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van maximaal 2 m.
b De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m. Bij hoekwoningen mag de hoogte van erfafscheidingen op de zijdelingse perceelsgrens niet meer dan 2 m bedragen uitsluitend indien de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen woningen niet worden overschreden.
c Overkappingen zijn uitsluitend toegestaan op de gronden zonder de aanduiding ‘zonder bebouwing’ indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1 De gezamenlijke oppervlakte mag maximaal 20 m2 bedragen.
2 De hoogte voor aangebouwde overkappingen mag maximaal 3,1 m bedragen, maar indien de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw hoger is, mag de goothoogte van die overkapping maximaal de hoogte hebben van die eerste bouwlaag (bovenkant van de plafondlaag).
3 De hoogte van vrijstaande overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen.
4 Gebouwd dient te worden achter de voorgevelrooilijn en op een afstand van minimaal 1 m tot de voorgevel van het hoofdgebouw.
d De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
18.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.3 onder n ten behoeve van de bouw van kleine bouwwerken op een dakterras, met dien verstande, dat:
a. de oppervlakte van het bouwwerk niet meer mag bedragen dan 5 m²;
b. de hoogte van het bouwwerk niet meer mag bedragen dan 2,50 m;
c. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en opstallen niet onevenredig worden beperkt;
d. het cultuurhistorische karakter van het beschermd stadsgezicht niet wordt aangetast.
18.4.1 Specifieke
gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep toegestaan, mits:
a. niet meer oppervlakte voor de uitoefening van dit beroep in gebruik is of zal zijn dan 1/3 deel van de oppervlakte van de begane grondlaag van het legaal gerealiseerde hoofdgebouw en van legaal gerealiseerde aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen;
b. de beroepsuitoefening uitsluitend geschiedt door een bewoner van de desbetreffende woning;
c. er geen detailhandel plaatsvindt;
d. de uitoefening van dit beroep niet plaatsvindt in een vrijstaand bijgebouw bij aaneengebouwde woningen (inclusief hoekwoningen daarbij).
e. de uitoefening van dit beroep geen nadelige invloed heeft op de verkeersafwikkeling en de beschikbaarheid van parkeerplaatsen.
Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik:
a. van ruimten binnen de woning en/of aanbouwen, uitbouwen of bijgebouwen voor verblijfsrecreatieve nevenactiviteiten. Hiervan uitgezonderd is het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘Bed & Breakfast’ voor een Bed & Breakfast, waarbij geldt dat:
1. een Bed & Breakfast is toegestaan binnen de eigen woning, mits de hoofdfunctie wonen gehandhaafd blijft;
2. niet meer oppervlakte voor de uitoefening van een Bed & Breakfast in gebruik is of zal zijn dan 1/3 deel van de oppervlakte van de eerste bouwlaag van de woning, inclusief bijbehorende bouwwerken;
3. de Bed & Breakfast uit maximaal 8 slaapplaatsen mag bestaan;
4. de verblijfsruimte moet voldoen aan de bepalingen van de bouwverordening en het Bouwbesluit;
5. de voorziening door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet mag functioneren als een zelfstandige woning;
6. permanent verblijf niet is toegestaan;
7. het gebruik voor een Bed & Breakfast niet mag leiden tot een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van in de omgeving gelegen gronden en/of opstallen, zoals gevolgen ten aanzien van het parkeren.
b. van de verdieping van de woning voor dienstverlening en detailhandel.
18.4.3 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.1 en 18.4.2, onder a, eerste volzin, voor verblijfsrecreatie in de vorm van een Bed & Breakfast op de (overige) voor Wonen bestemde gronden, met dien verstande dat:
a. een Bed & Breakfast is toegestaan binnen de eigen woning, mits de hoofdfunctie wonen gehandhaafd blijft;
b. niet meer oppervlakte voor de uitoefening van een Bed & Breakfast in gebruik is of zal zijn dan 1/3 deel van de oppervlakte van de eerste bouwlaag van de woning, inclusief bijbehorende bouwwerken;
c. de Bed & Breakfast uit maximaal 8 slaapplaatsen mag bestaan;
d. de verblijfsruimte moet voldoen aan de bepalingen van de bouwverordening en het Bouwbesluit;
e. de voorziening door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet mag functioneren als een zelfstandige woning;
f. permanent verblijf niet is toegestaan;
g. het
gebruik voor een Bed & Breakfast niet mag leiden
tot een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van in de omgeving
gelegen gronden en/of opstallen, zoals gevolgen ten aanzien van het parkeren.