Hoofdstuk 6 Juridische toelichting
6.1 Planvorm Het voorliggende bestemmingsplan is opgesteld in het kader van de actualisatie en digitalisering van de bestemmingsplannen van Etten-Leur. De belangrijkste doelstelling voor het voorliggende plan is het consolideren van het voorzieningenniveau en het behouden van de in het plangebied aanwezige karakteristieke waarden en dit waar mogelijk verder te versterken. Nieuwe ontwikkelingen worden opgenomen voor zover deze voldoende concreet zijn en waarbij een voldoende afweging over de ruimtelijke, planologische aanvaardbaarheid heeft plaatsgevonden. Voor het overige staat het beheer van de huidige situatie voorop. De ruimtelijke en functionele kwaliteiten dienen te worden benut binnen de aangegeven beleidskaders te worden uitgebouwd. Knelpunten dienen te worden aangepakt. Het bestemmingsplan biedt daarvoor de mogelijkheden en schept de randvoorwaarden waarbinnen de doelstellingen en uitgangspunten van het plan kunnen worden bereikt. De Notitie Stedelijke Bebouwingsvoorschriften heeft een vertaling in de voorschriften gekregen. Dit betekent dat per perceel inzicht is ontstaan in de bebouwingsmogelijkheden van de bebouwing inclusief de voortuin en het erf. De bebouwingsmogelijkheden zijn daarbij afgestemd op de huidige reële gebruikswensen. Tot slot zijn de bestaande rechten zoveel mogelijk gerespecteerd. In het plangebied is een grote diversiteit aan functies en bebouwing aanwezig. Ook de geldende regelingen variëren sterk in opzet. Een en ander heeft geresulteerd in een planopzet met een gevarieerde bestemmingsmethodiek. Bij de grootschalige complexen zoals in het winkelhart van Etten-Leur, de utiliteitsbouw rond het station en het voorzieningencluster rond de Wipakker en de Lambertusstraat, is gekozen voor een globale bestemmingsmethodiek. Bij de woningbouwclusters met een lage dynamiek kennen is juist gekozen voor een gedetailleerde methodiek. Voor de oude karakteristieke bebouwing langs de Markt, Oude Bredaseweg en de Stationsstraat is gekozen voor een verzamelbestemming waarbij bouwmogelijkheden gedetailleerd zijn geregeld. Het uitgangspunt is dat de planverbeelding zo veel mogelijk informatie biedt over de toelaatbare gebruiksvorm en de bouwmogelijkheden op een perceel. Voordeel hiervan is een snel inzicht in de gebruik- en bouwmogelijkheden waardoor het mogelijk is gebruikers van het bestemmingsplan goed te informeren. Het juridische gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de planverbeelding met planregels. Bij ieder plan hoort een toelichting, maar dit onderdeel heeft als zodanig geen rechtskracht. De analoge planverbeelding van het bestemmingsplan bestaat uit één kaartblad. De planregels zijn opgebouwd uit inleidende regels (hoofdstuk 1), bestemmingsregels (hoofdstuk 2), algemene regels (hoofdstuk 3) en overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4). 6.2 Toelichting op de regels 6.2.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels Begrippen In de begripsregels worden omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Alleen die begripsregels worden opgenomen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn. Voor sommige begrippen worden in de SVBP omschrijvingen gegeven, deze zijn overgenomen. Wijze van meten Om op een eenduidige manier afstanden en oppervlakten te bepalen, wordt in de ‘wijze van meten’ uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden. Ook voor de ‘wijze van meten’ worden in de SVBP richtlijnen gegeven. 6.2.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels De gronden van het gehele plangebied hebben een positieve bestemming. Een positieve bestemming betekent dat het huidige legale gebruik van de gronden voor de verschillende bestemmingen direct mogelijk is. Bovendien betekent het dat oprichting van gebouwen direct mogelijk is nadat burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning hebben verleend, welke dient te voldoen aan onder meer de regels van het bestemmingsplan, het Bouwbesluit, de Bouwverordening en welstandscriteria. De opbouw van de bestemmingen ziet er in beginsel als volgt uit: Bestemmingsomschrijving; Bouwregels; Nadere eisen; Afwijken van de bouwregels; Specifieke gebruiksregels; Afwijken van de gebruiksregels; Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden; Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk; Wijzigingsbevoegdheid. Niet alle onderdelen komen bij elke bestemming voor. Van de meest gebruikte onderdelen volgt hierna een korte toelichting. Bestemmingsomschrijving In de bestemmingsomschrijving wordt een omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functie(s). De hoofdfunctie(s) worden als eerste genoemd. Indien van toepassing, worden ook de aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid kan worden aangegeven door de woorden ‘met daaraan ondergeschikt’. De ondergeschikte functies staan ten dienste van de hoofdfunctie binnen de betreffende bestemming. De bestemmingsomschrijving is niet alleen functioneel maar bevat, met het oog op de raadpleegbaarheid, ook inrichtingsaspecten. Zo kan er worden bepaald dat de betreffende gronden zijn bestemd voor gebouwen ten behoeve van de toegestane functies. Daarnaast kan in de bestemmingsomschrijving worden aangegeven dat het behoud van bepaalde karakteristieken of waarden wordt nagestreefd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan cultuurhistorische waarden. Bouwregels In de bouwregels worden voor alle bouwwerken de van toepassing zijnde bebouwingsregels weergegeven. Hierbij wordt in ieder geval een onderscheid gemaakt tussen de regeling van (hoofd)gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en daar waar van toepassing ook tussen hoofdgebouwen en aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen. Nadere eisen Nadere eisen kunnen worden gesteld ten behoeve van bepaalde doorgaans kwalitatief omschreven criteria, zoals een goede woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. De nadere eisenregeling biedt de mogelijkheid om in concrete situaties in het kader van het verlenen van een omgevingsvergunning sturend op te treden. Nadere eisen kunnen alleen worden gesteld als er in de regels ook een primaire eis wordt gesteld. De nadere eisen moeten verband houden met deze eis. De nadere eisenregeling hoeft niet in alle bestemmingen te worden geregeld. Afwijken van de bouwregels Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van de algemeen toegestane bouwregelingen. Deze vergunning is niet bedoeld voor afwijkingen van de bouwregels, waarvan de verwachting is, dat ze veelal kunnen worden verleend. In dat geval zijn de bouwregels hierop aangepast. Voor elke afwijking wordt aangegeven waarvoor een vergunning wordt verleend, de maximale afwijking kan worden toegestaan en meestal de situaties of voorwaarden waaronder vergunning wordt verleend. Het gaat hier om afwijkingsbevoegdheden voor specifieke bestemmingen. Indien de afwijkingsbevoegdheden gelden voor meerdere bestemmingen dan wel een algemene strekking hebben, zijn ze opgenomen in hoofdstuk 3 (de algemene regels). Specifieke gebruiksregels In de specifieke gebruiksregels worden voor de bestemming specifieke gebruiksregels gesteld. Dit kunnen regels omtrent tot het gebruik van maximale oppervlakte of situering van bepaalde functies zijn. Daarnaast kan in de specifieke gebruiksregels bepaalde functies nog expliciet worden genoemd als zijnde verboden gebruik. Afwijken van de gebruiksregels Met een omgevingsvergunning kan van de gebruiksregels in het plan worden afgeweken ten behoeve van een concrete vorm van grondgebruik. Dit mag echter niet leiden tot een feitelijke wijziging van de bestemming. Dat wil zeggen dat wel vergunning kan worden verleend ten behoeve van functies die inherent zijn aan de in de bestemmingsomschrijving opgenomen functies, maar dat via afwijkingsbevoegdheden geen ‘nieuwe’ functies kunnen worden toegestaan. De afwijking dient te zien op kleinere, planologisch minder ingrijpende onderwerpen. Functiewijzigingen en grotere, ruimtelijke ingrepen dienen te worden geregeld via een wijzigingsbevoegdheid of bestemmingsplanherziening. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden Met een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden kunnen specifieke inrichtingsactiviteiten aan een werk of werkzaamheid worden verbonden. Onder deze inrichtingsactiviteiten valt niet het bouwen en het gebruiken. Een vergunningenstelsel wordt opgenomen om extra bescherming aan een specifieke waarde van de bestemming te bieden, zoals cultuurhistorische waarden. Bestemmingen Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening Kleinschalige nutsvoorzieningen zijn binnen diverse bestemmingen, zoals ‘Verkeer - Verblijfsgebied’, 'Groen' en de verzamelbestemmingen toegestaan. Voor de grotere nutsvoorzieningen die niet binnen verzamelbestemmingen vallen is deze bestemming opgenomen. Artikel 4 Centrum - 1 Voor het winkelhart van Etten-Leur is de bestemming 'Centrum' opgenomen. Binnen de Centrum – 1 bestemming ligt het accent op detailhandel. Binnen de bestemming zijn wonen, detailhandel, persoonlijke en zakelijke dienstverlening, winkelondersteunde horeca, maatschappelijke dienstverlening, kantoren, openbare nutsvoorzieningen en supermarkten (ter plaatse van de aanduiding) toegestaan. Op de begane grond zijn detailhandel, persoonlijke dienstverlening, zakelijke dienstverlening, winkelondersteunende horeca en nutsvoorzieningen toegestaan. Op de verdieping(en) zijn detailhandel, persoonlijke en zakelijke dienstverlening, kantoren, maatschappelijke dienstverlening en wonen toegestaan. De locaties waar supermarkten zijn toegestaan, zijn op de verbeelding weergegeven. Omwille van de bevoorrading en logistiek zijn supermarkten enkel nabij de bevoorradingstraten toegestaan. Bevoorrading via het winkelgebied is niet toegestaan. Supermarkten zijn conform het geldende bestemmingsplan zowel op de begane grond als op de verdieping(en) toegestaan. Het bedrijfsvloeroppervlak aan supermarkt per bedrijfsvestiging bedraagt maximaal 3500,00 m² Voor de uitoefening van zakelijke dienstverlening geldt een maximaal bedrijfsvloeroppervlak per vestiging van maximaal 250,00 m². Ter plaatse van de aanduiding "dienstverlening" is een uitzondering gemaakt en is maximaal 950,00 m² aan zakelijke dienstverlening op de begane grond en verdieping(en) toegestaan. Het gezamenlijk bedrijfsvloeroppervlak aan kantoor en/of zakelijke dienstverlening op de verdieping bedraagt maximaal 1.600,00 m². De genoemde 950 m² maakt hier geen onderdeel van uit. Binnen de bestemming is ter ondersteuning van de detailhandel maximaal 3.000,00 m² aan horeca toegestaan. Als uitzondering op de regel dat horeca op de begane grond plaats dient te vinden, is er ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van horeca – restaurant’ ook horeca op de verdieping toegestaan. Artikel 5 Centrum - 2 Voor het winkelhart van Etten-Leur is de bestemming 'Centrum' opgenomen. Binnen de Centrum – 2 bestemming ligt het accent op detailhandel. Binnen de bestemming zijn wonen, detailhandel, persoonlijke en zakelijke dienstverlening, horeca, maatschappelijke dienstverlening en supermarkten (ter plaatse van de aanduiding) toegestaan. Op de begane grond zijn detailhandel, persoonlijke dienstverlening, zakelijke dienstverlening, horecabedrijven en supermarkten (ter plaatse van de aanduiding) toegestaan. Op de verdieping(en) zijn wonen en maatschappelijke dienstverlening toegestaan. De locaties waar supermarkten zijn toegestaan, zijn op de verbeelding weergegeven. Omwille van de bevoorrading en logistiek zijn supermarkten enkel nabij de bevoorradingstraten toegestaan. Het bedrijfsvloeroppervlak aan supermarkt per bedrijfsvestiging bedraagt maximaal 3500,00 m² Voor de uitoefening van zakelijke dienstverlening geldt een maximaal bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 250,00 m² per vestiging. Binnen de bestemming is ter maximaal 2.000,00 m2 aan horeca toegestaan. Dit bestaat enerzijds uit winkelondersteunende horeca en anderzijds, ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met horecacategorie 2’, uit autonome horeca. Als uitzondering op de regel dat automatenhallen niet zijn toegestaan, is er binnen deze bestemming ter plaatse van de functieaanduiding "specifieke vorm van centrum - speelautomatenhal" wel een automatenhal toegestaan. Ook de automatenhal is uitsluitend op de begane grond toegestaan. Aan de Ridderstraat is wonen zowel op de begane grond als op de verdiepingen toegestaan, dit is door middel van een aanduiding aangegeven. Bij deze woningen is het toegestaan om op de “achtertuinen” van deze woningen ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’, bijgebouwen op de eerste bouwlaag te realiseren. Artikel 6 Centrum - 3 Voor het winkelhart van Etten-Leur is de bestemming 'Centrum' opgenomen. Binnen de Centrum – 3 bestemming ligt het accent op wonen. Anders als bij Centrum 1 en Centrum 2 bestemmingen betreft het hier voornamelijk kleinschalige functies. Op de begane grond zijn detailhandel, dienstverlening (persoonlijk/ zakelijk/ maatschappelijk) en ambachtelijke bedrijven toegestaan. Voor de uitoefening van detailhandel,ambachtelijke bedrijvigheid, persoonlijke/ zakelijke en maatschappelijke dienstverlening geldt een maximaal bedrijfsvloeroppervlak per vestiging van maximaal 250,00 m². Artikel 7 Centrum - 4 De Centrum – 4 bestemming heeft betrekking op het terrein aan de Achtervang. Binnen deze bestemming zijn op de begane grond kantoren en persoonlijke dienstverlening toegestaan. Op de begane grond zijn de functies kantoren en dienstverlening vrij uitwisselbaar. Door middel van een functieaanduiding 'spc' is tevens een fitnesscentrum toegestaan. Artikel 8 Cultuur en ontspanning Het terrein van de Nieuwe Nobelaer heeft de bestemming Cultuur en ontspanning gekregen. Binnen deze bestemming staat de culturele functie van het terrein centraal en wordt ruimte geboden voor de bestaande activiteiten. Artikel 9 Cultuur en ontspanning - Bioscoop Voor de bioscoop is de bestemming 'Cultuur en Ontspanning - Bioscoop' opgenomen. Binnen deze bestemming is een bioscoop met daaraan gerelateerde voorzieningen toegestaan. Artikel 10 Detailhandel In het bestemmingsplangebied komt slechts een solitaire detailhandelsvesting aan de Stationsstraat voor. Deze locatie heeft conform het het geldende bestemmingsplan de bestemming detailhandel gekregen. Binnen de bestemming zijn detailhandel en persoonlijke dienstverlening en wonen toegestaan. De functies detailhandel en persoonlijke dienstverlening zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan. Wonen is zowel op de begane grond als op de verdieping(en) toegestaan. De maximaal toegestane oppervlakte aan detailhandel en dienstverlening zijn door middel van het bestemmingsvlak begrenst. Artikel 11 Gemengd - 1 Voor de historische linten is de bestemming 'gemengd' opgenomen. Binnen de gemengd -1 ligt het accent op een menging van verschillende functies, inclusief detailhandel en horeca. Detailhandel, ambachtelijke bedrijven, kantoren, woningen persoonlijke, zakelijke en maatschappelijk dienstverlening zijn onderling vrij uitwisselbaar. Ter plaatse van de aanduiding 'Horeca tot en horecacategorie 2' is tevens een horecabedrijf van ten hoogste de aangeven categorie toegestaan. Omwille van de bevoorrading en logistiek zijn supermarkten enkel ter plaatse van de aanduiding toegestaan. Detailhandel, ambachtelijke bedrijven, horeca, dienstverlening (persoonlijke en zakelijke) en supermarkten zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan. Voor hotels is een uitzondering gemaakt. Wonen, maatschappelijke dienstverlening en kantoren zijn zowel op de begane grond als op de verdieping toegestaan. Voor de uitoefening van detailhandel, ambachtelijke bedrijven, kantoren, persoonlijke en zakelijke dienstverlening geldt een maximaal bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 250 m² per vestiging. Voor bestaande detailhandelsbedrijven die nu al een grotere bedrijfsvloeroppervlakte hebben, is voor het behoud van de bestaande rechten door middel van een specifieke aanduiding het bestaande bedrijfsvloeroppervlak aan detailhandel, zakelijke en persoonlijke dienstverlening toegestaan. Het maximaal toegestane bedrijfsoppervlakte aan horeca is door middel van de aanduiding begrenst. Artikel 12 Gemengd - 2 Voor de historische linten is de bestemming 'gemengd' opgenomen. Binnen de gemengd -2 ligt het accent op een menging van verschillende functies, met dien verstande dat detailhandel enkel ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’ is toegestaan. De aanwezige ambachtelijke bedrijven kantoren, woningen, persoonlijke, zakelijke en maatschappelijk dienstverlening zijn onderling vrij uitwisselbaar. Ter plaatse van de aanduiding 'Horeca tot en met categorie ..' is tevens een horecabedrijf van ten hoogste de aangeven categorie toegestaan. Detailhandel, ambachtelijke bedrijven, horeca, persoonlijke en zakelijke dienstverlening zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan. Wonen, maatschappelijke dienstverlening kantoren zijn zowel op de begane grond als op de verdieping toegestaan. Voor de uitoefening van ambachtelijke bedrijven, kantoren, persoonlijke en zakelijke dienstverlening geldt een maximaal bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 250 m² per vestiging. Het maximaal toegestane bedrijfsoppervlakte aan horeca en detailhandel is door middel van de aanduiding begrenst. Binnen de bestemming komt nog één bedrijf voor, deze smederij is door middel van een specifieke aanduiding toegestaan. Binnen, de bestemming komt ook een museum voor, door middel van een aanduiding is aangeven dat hier tevens een museum op zowel de begane grond als op de verdieping(en) is toegestaan. Artikel 13 Groen De groenelementen uit de groenhoofdstructuur en die tot structureel groen behoren zijn bestemd tot Groen. Overige groenelementen zijn bestemd tot “Verkeer – en Verblijf”. Deze keuze vloeit voort uit de mate van flexibiliteit als het gaat om aanleggen van een extra rotonde, (fiets)paden en/of parkeervoorzieningen. Artikel 14 Horeca De bestemming 'Horeca' is toegekend aan de horecavestigingen die buiten het centrumgebied of buiten de gemengde bestemmingsgebieden (waar de horeca is aangeduid) liggen. Binnen de deze bestemming is een horecabedrijf van ten hoogste de aangeven categorie toegestaan. Artikel 15 Kantoor De bestemming 'Kantoor' wordt toegewezen aan die vormen van dienstverlening waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. Artikel 16 Maatschappelijk De sociale, sociaal-medische, (para)medische, educatieve, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke functies binnen het plangebied zijn bestemd als ‘Maatschappelijk’. De vestiging van detailhandelsbedrijven (m.u.v. ondergeschikte detailhandel en aanverwante detailhandel zoals een apotheek), ondergeschikte horeca en overige bedrijven zijn niet toegestaan. Ter plaatse van de bakkerij van Amerant is een uitzondering gemaakt, voor deze locatie is een specifieke functieaanduiding – bakkerij opgenomen. Artikel 17 Maatschappelijk - Begraafplaats De bestemming 'Maatschappelijk – Begraafplaats' is opgenomen voor de bestaande begraafplaatsen met bijbehorende voorzieningen. De maximaal toegestane bebouwing is door middel van een percentage begrenst en er is geen bouwblok opgenomen. Daar waar geen gebouwen zijn toegestaan is de bouwaanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – bebouwing uitgesloten’ opgenomen. Bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn overal binnen de bestemming toegestaan. Artikel 18 Tuin Deze bestemming is opgenomen voor de voortuinen van de woningen. Bebouwing is hier slechts beperkt toegelaten. Alleen een erker en een tochtportaal mogen binnen deze bestemming worden gebouwd. Hiervoor zijn bouwregels opgenomen. Voor alle afzonderlijke functies is een (specifieke) aanduiding opgenomen, waarvoor aparte bouwregels gelden. Artikel 19 Verkeer In dit artikel zijn regels opgenomen ten behoeve van wegen die gericht zijn op de afwikkeling van het doorgaande verkeer (de 50 km/u wegen). Binnen deze bestemming zijn enkel bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan. Specifieke bouwregels voor straatmeubilair worden niet gegeven, omdat dergelijke bouwwerken geen gebouwen zijnde vergunningsvrij zijn. Voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn wel specifieke bouwhoogten opgenomen. Aan de situering kunnen nadere eisen gesteld worden. Artikel 20 Verkeer – Spoorverkeer Het gebied rondom het treinstation heeft de bestemming Verkeer-Spoorverkeer gekregen. Binnen deze bestemming zijn spoorvoorzieningen en openbaarvervoersvoorzieningen zoals stationsgebouwen, wachtruimten, (overdekte) parkeer- /fietsvoorziening toegestaan. Gebouwen zijn enkel binnen het bouwvlak toegestaan. Overkappingen zijn over de gehele bestemming toegestaan, waarbij het oppervlak aan overkappingen niet is gemaximaliseerd. Artikel 21 Verkeer – Verblijf De overige wegen, verblijfsgebieden, parkeerterreinen binnen het plangebied hebben de bestemming ‘Verkeer - Verblijf’. Binnen deze bestemming zijn bijvoorbeeld transformatorhuisjes en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan, maar ook groenvoorzieningen en parkeren. Artikel 22 Wonen – Aaneengesloten Voor de in het plangebied opgenomen rijwoningen (drie of meer woningen aaneen) is de bestemming ‘Wonen - Aaneengesloten’ opgenomen. Gekozen is voor een op de planverbeelding ingetekend bouwvlak. Op de planverbeelding zijn de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen opgenomen. In de regels is onder meer opgenomen dat de woning de gevellijn niet mag overschrijden. Tevens is de minimale breedte van de woning vastgelegd. De regels bieden de ruimte voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn verschillende regels opgenomen. Tevens zijn er in de bouwregels regels opgenomen omtrent het oprichten van bouwwerken geen gebouwen zijnde. Voor alle afzonderlijke functies is een (specifieke) aanduiding opgenomen, waarvoor aparte bouwregels gelden. Het plan biedt de mogelijkheid om door middel van afwijkingen op flexibele ontwikkelingen in te spelen. Regels zijn opgenomen voor de realisering van een praktijkruimte voor een aan-huis-gebonden-beroep in een aan- en uitbouw of bijgebouw. Voor de bestemming is bepaald dat het gebruik van een deel van de woning ten behoeve van een aan-huis-gebonden-beroep onder voorwaarden niet strijdig is met de bestemming woondoeleinden. In het plangebied is een aantal woningen en/of bij woningen behorende aan- en uitbouwen of bijgebouwen gedeeltelijk in gebruik genomen voor activiteiten die niet direct als woondoeleinden kunnen worden aangemerkt, de zogenaamde aan-huis-gebonden-beroepen. Gezien de technologische en maatschappelijke ontwikkelingen zal dit gebruik in de toekomst alleen maar toenemen. In de bijlage bij deze toelichting is uiteengezet welke beroepen/bedrijven passend zijn in een woonomgeving, om onduidelijkheden zoveel mogelijk te voorkomen. Ook zijn er bouw- en gebruiksmogelijkheden opgenomen ten behoeve van huisvesting voor mantelzorg. Artikel 23 Wonen - Geschakeld Binnen het plangebied zijn ook woningen aanwezig die geschakeld zijn middels een garage of aan- uit- of aangebouwd bijgebouw vastzitten aan de hoofdmassa van de volgende woning. Hiervoor zijn specifieke bouwregels voor opgesteld. Gekozen is voor een op de planverbeelding ingetekend bouwvlak. Op de planverbeelding zijn de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen opgenomen. In de regels is onder meer opgenomen dat de woning de gevellijn niet mag overschrijden. Tevens is de minimale breedte van de woning vastgelegd. De regels bieden de ruimte voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn verschillende regels opgenomen. Tevens zijn er in de bouwregels regels opgenomen omtrent het oprichten van bouwwerken geen gebouwen zijnde. Het plan biedt de mogelijkheid om door middel van afwijkingen op flexibele ontwikkelingen in te spelen. Regels zijn opgenomen voor de realisering van een praktijkruimte voor een aan-huis-gebonden-beroep in een aan- en uitbouw of bijgebouw. Voor de bestemming is bepaald dat het gebruik van een deel van de woning ten behoeve van een aan-huis-gebonden-beroep onder voorwaarden niet strijdig is met de bestemming woondoeleinden. In het plangebied is een aantal woningen en/of bij woningen behorende aan- en uitbouwen of bijgebouwen gedeeltelijk in gebruik genomen voor activiteiten die niet direct als woondoeleinden kunnen worden aangemerkt, de zogenaamde aan-huis-gebonden-beroepen. Gezien de technologische en maatschappelijke ontwikkelingen zal dit gebruik in de toekomst alleen maar toenemen. In de bijlage bij deze toelichting is uiteengezet welke beroepen/bedrijven passend zijn in een woonomgeving, om onduidelijkheden zoveel mogelijk te voorkomen. Ook zijn er bouw- en gebruiksmogelijkheden opgenomen ten behoeve van huisvesting voor mantelzorg. Artikel 24 Wonen – Gestapeld Voor de in het plangebied opgenomen gestapelde woningen, zoals flatgebouwen of appartementencomplexen, is de bestemming ‘Wonen - Gestapeld’ opgenomen. Er is een bouwvlak opgenomen en een aanduiding met een maximale goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen het bouwvlak als ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd. De gronden met de aanduiding 'bijgebouwen' mogen volledig worden bebouwd. Voor de bestemming is bepaald dat het gebruik van een deel van de woning (appartement) ten behoeve van een aan-huis-gebonden-beroep onder voorwaarden niet strijdig is met de bestemming woondoeleinden. In het plangebied is een aantal woningen en/of bij woningen behorende aan- en uitbouwen of bijgebouwen gedeeltelijk in gebruik genomen voor activiteiten die niet direct als woondoeleinden kunnen worden aangemerkt, de zogenaamde aan-huis-gebonden-beroepen. Gezien de technologische en maatschappelijke ontwikkelingen zal dit gebruik in de toekomst alleen maar toenemen. In de bijlage bij deze toelichting is uiteengezet welke beroepen/bedrijven passend zijn in een woonomgeving, om onduidelijkheden zoveel mogelijk te voorkomen. Artikel 25 Wonen – Twee-aaneen Voor de in het plangebied opgenomen halfvrijstaande woningen (twee onder één kap), maximaal twee aaneen, is de bestemming ‘Wonen – Twee-aaneen’ opgenomen. Er is gekozen voor een bouwvlak, waarbij een aanduiding met de goot- en bouwhoogte van het gebouw opgenomen. Tevens is de minimale breedte van de woning en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens vastgelegd. De regels bieden de ruimte voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Tevens zijn er in de bouwregels regels opgenomen over het oprichten van bouwwerken geen gebouwen zijnde en overkappingen. Het plan biedt de mogelijkheid om door middel van afwijkingen op flexibele ontwikkelingen in te spelen. Regels zijn opgenomen voor de realisering van een praktijkruimte voor een aan-huisgebonden- beroep in een aan- en uitbouw of bijgebouw. Voor de bestemming is bepaald dat het gebruik van een deel van de woning ten behoeve van een aan-huis-gebonden-beroep onder voorwaarden niet strijdig is met de bestemming woondoeleinden. In het plangebied is een aantal woningen en/of bij woningen behorende aan- en uitbouwen of bijgebouwen gedeeltelijk in gebruik genomen voor activiteiten die niet direct als woondoeleinden kunnen worden aangemerkt, de zogenaamde aan-huis-gebonden-beroepen. Gezien de technologische en maatschappelijke ontwikkelingen zal dit gebruik in de toekomst alleen maar toenemen. In de bijlage bij deze toelichting is uiteengezet welke beroepen/bedrijven passend zijn in een woonomgeving, om onduidelijkheden zoveel mogelijk te voorkomen. Ook zijn er bouw- en gebruiksmogelijkheden opgenomen ten behoeve van huisvesting voor mantelzorg. Dit kan rechtstreeks via inwoning of middels een omgevingsvergunning met afwijking van het bestemmingsplan voor de plaatsing van een tijdelijke woonunit of voor het geschikt maken van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte. Artikel 26 Wonen - Vrijstaand Voor de in het plangebied opgenomen vrijstaande woningen is de bestemming ‘Wonen - Vrijstaand’ opgenomen. Er is wederom gekozen voor een bouwvlak. Er is een aanduiding met de goot- en bouwhoogte van het gebouw opgenomen. Tevens is de minimale breedte van de woning en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens vastgelegd. De regels bieden de ruimte voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Tevens zijn er in de bouwregels regels opgenomen over het oprichten van bouwwerken geen gebouwen zijnde. Voor alle afzonderlijke functies is een (specifieke) aanduiding opgenomen, waarvoor aparte bouwregels gelden. Het plan biedt de mogelijkheid om door middel van afwijkingen op flexibele ontwikkelingen in te spelen. Regels zijn opgenomen voor de realisering van een praktijkruimte voor een aan-huis-gebonden-beroep in een aan- en uitbouw of bijgebouw. Voor de bestemming is bepaald dat het gebruik van een deel van de woning ten behoeve van een aan-huis-gebonden-beroep onder voorwaarden niet strijdig is met de bestemming woondoeleinden. In het plangebied is een aantal woningen en/of bij woningen behorende aan- en uitbouwen of bijgebouwen gedeeltelijk in gebruik genomen voor activiteiten die niet direct als woondoeleinden kunnen worden aangemerkt, de zogenaamde aan-huis-gebonden-beroepen. Gezien de technologische en maatschappelijke ontwikkelingen zal dit gebruik in de toekomst alleen maar toenemen. In de bijlage bij deze toelichting is uiteengezet welke beroepen/bedrijven passend zijn in een woonomgeving, om onduidelijkheden zoveel mogelijk te voorkomen. Ook zijn er bouw- en gebruiksmogelijkheden opgenomen ten behoeve van huisvesting voor mantelzorg. Dit kan rechtstreeks via inwoning of middels een omgevingsvergunning met afwijking van het bestemmingsplan voor de plaatsing van een tijdelijke woonunit of voor het geschikt maken van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte. Artikel 27 Wonen - Zorgwoning Voor de in het plangebied opgenomen woningen voor bijzondere woonruimte is de bestemming ‘Wonen - Zorgwoning’ opgenomen. Het gaat hier om een complex aan de Stationsstraat. Er is een bouwvlak opgenomen en een aanduiding met een maximale goot- en bouwhoogte van het gebouw. De regels bieden de ruimte voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn verschillende regels opgenomen. Tevens zijn er in de bouwregels regels opgenomen omtrent het oprichten van bouwwerken geen gebouwen zijnde en overkappingen. Dubbelbestemmingen Waarde – Archeologie 1 en 3 De op basis van de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart onderscheiden zonering is door middel van deze twee dubbelbestemmingen naar het bestemmingsplan vertaald. Daarbij staat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' gelijk aan een hoge verwachtingswaarde, en 'Waarde - Archeologie 3' aan een onbekende verwachtingswaarde. Zone – parkeergarage Ter plaatse van de gebiedsaanduiding Zone - parkeergarage is een ondergronds parkeergarage met bijbehorende voorzieningen toegestaan. 6.2.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels Anti-dubbeltelregel Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein ook nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. De opgenomen anti-dubbeltelregel is gelijkluidend aan de in het Besluit ruimtelijke ordening voorgeschreven formulering. Algemene bouwregels Voor het hele plangebied, en dus alle bestemmingen, geldt een aantal algemene bouwregels. In dit artikel is opgenomen dat voor het uitvoeren van ondergrondse werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden geen beperkingen gelden. Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken zijn er regels opgenomen. Daarnaast worden bestaande afstanden en maten van bouwwerken die middels een bouw- of omgevingsvergunning zijn gerealiseerd, maar nu afwijken van dit bestemmingsplan gerespecteerd. Ook is voorzien in een regeling ten aanzien van ondergronds bouwen. Algemene aanduidingsregels De gebiedsaanduidingen worden in deze bepaling geregeld. Deze kunnen ook bij iedere afzonderlijke bestemming worden geregeld, maar omdat een gebiedsaanduiding veelal binnen meerdere bestemmingen ligt, hoeft de aanduiding in een algemeen artikel slechts eenmalig te worden opgenomen. Het betreft hier de ondergrondse parkeergarage in het winkelhart. Algemene afwijkingsregels In deze bepaling wordt aan het bevoegd gezag de bevoegdheid gegeven om met een omgevingsvergunning af te wijken van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. Hierbij gaat het afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan. Aangegeven wordt van welke regel met een omgevingsvergunning afgeweken kan worden en waarvoor. Algemene wijzigingsregels In deze bepaling wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om meerdere bestemmingen te wijzigen. De voorwaarden, die bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn daarbij aangegeven. 6.2.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Overgangsrecht In deze regels wordt het overgangsrecht, zoals voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening en de Wabo, overgenomen. Slotregel Als laatste wordt de slotregel opgenomen, ook zoals voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening. Deze regel geeft aan hoe het plan kan worden aangehaald.