Artikel 1 Begrippen
1.1 plan: het bestemmingsplan 'Attelaken' van de gemeente Etten-Leur; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0777.0015ATTELAKEN-3001 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen); 1.3 aan- of uitbouw: een uit de gevel springend bijgebouw dat in architectonisch opzicht een ondergeschikt deel van een hoofdgebouw is die door haar indeling en inrichting is bestemd hoofdzakelijk te worden gebruikt overeenkomstig de functie van het hoofdgebouw, zoals serres, bijkeukens, erkers, hobbykamers, veranda’s, wasruimtes en dergelijke; 1.4 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.5 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.6 aan-huis-gebonden-beroep: het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten, op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch gebied of hiermee gelijk te stellen dienstverlenende beroepen en ambachtelijke en verzorgende bedrijven, zoals bijvoorbeeld een architect, tandarts, kunstenaar, edelsmid, adviseur en dergelijke; 1.7 achtergevel: het meest achterwaarts gelegen deel van het hoofdgebouw; 1.8 afhankelijke woonruimte: een vrijstaand bijgebouw dat qua ligging hoort tot het perceel van de woning en waarin uit een oogpunt van mantelzorg een gedeelte van de huishouding gehuisvest is; 1.9 ambachtelijk bedrijf: het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken, herstellen of installeren van goederen die verband houden met het ambacht; 1.10 archeologisch deskundige: de regionale (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie; 1.11 archeologisch waardevol gebied: een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden; 1.12 archeologisch onderzoek: bureauonderzoek en/of boren en/of graven en/of begeleiden verricht door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie; 1.13 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.14 bebouwingspercentage: een op de planverbeelding of in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; 1.15 bedrijfsactiviteiten: de uitoefening van opslag-, handels-, transport- en industriële bedrijven, een en ander met uitsluiting van agrarische bedrijven, horeca, publiekgerichte dienstverlening, maatschappelijke en culturele voorzieningen, bedrijfsmatige sportvoorzieningen en detailhandel, met dien verstande dat postorderbedrijven en daarmee vergelijkbare internetwinkels niet worden aangemerkt als detailhandel, tenzij ter plaatse sprake is van fysiek klantcontact; 1.16 bedrijfsgebouw: een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting is bestemd om te worden gebruikt als bedrijfsruimte ter uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten; 1.17 bedrijfsverzamelgebouw: een gebouw op een onverdeeld bouwperceel, dat dient voor de huisvesting van drie of meer verschillende bedrijven, waarbij eventueel faciliteiten, zoals ICT-voorzieningen, parkeervoorzieningen en vergaderruimtes, gedeeld worden of kunnen worden en waarbij de ruimtelijke uitstraling in overeenstemming is met die van een bedrijf; 1.18 bedrijfsvloeroppervlakte de totale vloeroppervlakte van de ruimte of ruimtes die in gebruik zijn voor een bedrijf, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten; 1.19 bedrijfswoning/dienstwoning: een woning, in of bij een gebouw of op een terrein, die dient voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse gerelateerd is aan de duurzame bedrijfsvoering van het ter plaatse aanwezige volwaardige bedrijf en wiens hoofdinkomen uit dit bedrijf afkomstig is; 1.20 begraafvoorziening: voorziening ten behoeve van het begraven van en de asbewaring of asverstrooiing van overleden personen, bijvoorbeeld grafstenen, urnenmuren, strooivelden, grafgalerijen en dergelijke; 1.21 bestaand: bebouwing en/of gebruik bestaande ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan; 1.22 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 1.23 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.24 bijgebouw: een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie of afmetingen en functioneel ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, zoals garages, bergingen, schuurtjes, hobbykassen, tuinhuisjes, dierenverblijven en dergelijke; 1.25 bijzondere woonruimte: woonruimte waarin, al dan niet zelfstandige, woningen zijn opgenomen met gemeenschappelijke voorzieningen, zoals een bejaardenhuis, woonzorgcomplex of daarmee gelijk te stellen voorziening; 1.26 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.27 bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 1.28 bouwlaag: een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van zolder en onderbouw; 1.29 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.30 bouwperceelsgrens: de grens van een bouwperceel; 1.31 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.32 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.33 dagactiviteitencentrum: een voorziening waar onder professionele begeleiding dagbesteding wordt geboden aan (groepen) mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking; 1.34 detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat postorderbedrijven en daarmee vergelijkbare internetwinkels niet worden aangemerkt als detailhandel, tenzij ter plaatse sprake is van fysiek klantcontact; 1.35 detailhandel in motoren, al dan niet in combinatie met scooters en bromfietsen: detailhandel in motoren, al dan niet in combinatie met detailhandel in scooters en bromfietsen, en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals motoronderdelen, accessoires, onderhoudsmiddelen en motorkleding; 1.36 detailhandel in volumineuze goederen: detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot vloeroppervlak nodig heeft in de branches auto’s, vrachtauto's, landbouwwerktuigen, caravans, boten, tenten (allemaal inclusief verkoop van losse onderdelen en accessoires als nevenactiviteit), met uitzondering van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijk stoffen, meubels, woninginrichting, keukens en sanitair; 1.37 erf: een al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij en/of in functioneel opzicht ten dienste staat van en in feitelijk opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat behoort tot het bouwperceel waarop dat gebouw is geplaatst; 1.38 erfafscheiding: bouwwerk geen gebouw zijnde dat dient als afscheiding van een erf of terrein en is geplaatst in of rondom een erf of terrein; 1.39 erker: een uitbouw in één bouwlaag aan de voor- en/of zijgevel van een woning; 1.40 escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus; 1.41 functie: doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan; 1.42 galerie: ruimte voor het exposeren en verkopen van kunstobjecten; 1.43 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.44 geluidzoneringsplichtige inrichtingen: inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken en waarvoor op grond van die wet de verplichting geldt tot vaststelling van een geluidszone rond het betrokken terrein; 1.45 groothandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit; 1.46 growshop: elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van kweekbenodigheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen en waterpompen) ten behoeve van het kweken van planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en/of levering van deze kweekbenodigdheden; 1.47 headshop: elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van benodigdheden ten behoeve van het gebruiken van psychotrope stoffen, of voor het gebruiken of bewerken van planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van eigen beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en/of levering van deze benodigdheden; 1.48 hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht; 1.49 horeca: bedrijfsmatige activiteit gericht op het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide en ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaren; 1.50 huishouden: de samenlevingsvorm van één gezin, waaronder mede wordt begrepen: de inwoning, al dan niet bij wijze van mantelzorg, met eigen voorzieningen van verwanten of andere personen; een met een gezin gelijk te stellen samenlevingsverband; 1.51 kantoor: het bedrijfsmatig verlenen van diensten (zakelijke dienstverlening) waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen; 1.52 kwetsbaar object een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden; 1.53 maatschappelijke dienstverlening: educatieve, (para)medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke en religieuze voorzieningen, onderwijsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbaar bestuur en openbare dienstverlening; 1.54 mantelzorg: zorg, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening voortvloeit uit de sociale relatie. Het gaat om zorg die meer is dan in een persoonlijke relatie gebruikelijk is; 1.55 normale onderhoudswerkzaamheden: werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van gronden en bouwwerken; 1.56 nutsvoorzieningen: voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals onder andere transformatorhuisjes, schakelgebouwen, gebouwen ten behoeve van de watervoorziening, duikers, gemaalgebouwen en telefooncellen; 1.57 ondergeschikte functie: functie waarvoor maximaal 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt; 1.58 overkapping: een bouwwerk met een open constructie zonder eigen wanden; 1.59 (para)medische dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van medische diensten aan of ten gerieve van personen, zoals tandarts- en orthodontiepraktijken, dokterspraktijken, fysiotherapeuten, eerste hulpposten en dergelijke; 1.60 persoonlijke dienstverlening: een met een winkel vergelijkbaar bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan of ten gerieve van het publiek, zoals reisbureaus, postkantoren, banken met een publiekgerichte functie, kapsalons, schoonheidssalons, wasserettes en dergelijke; 1.61 praktijkruimte: een ruimte welke door aard en indeling kennelijk is bestemd voor de uitoefening van een aan huis gebonden) beroep of bedrijf; 1.62 productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of worden toegepast in het productieproces dan wel worden bewerkt voor toepassingen elders, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 1.63 prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding; 1.64 raamprostitutie: een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen; 1.65 reclamemast: drager voor het maken van reclame voornamelijk gericht op gebruikers van de openbare ruimte (het publiek); 1.66 risicovolle inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; 1.67 scheidingslijn: een op de planverbeelding als zodanig aangegeven lijn, die de grens vormt tussen delen van vlakken, voor welke delen verschillende regels gelden; 1.68 seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.69 staat van bedrijfsactiviteiten: de lijst van handels- en bedrijfsactiviteiten die onderdeel uitmaakt van de planregels, waarin deze activiteiten naar milieucategorie zijn onderscheiden; 1.70 straatprostitutie: het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken; 1.71 tijdelijke woonunit mantelzorg: een woonunit ten behoeve van huisvesting voor mantelzorg in de vorm van een demontabel en/of relatief eenvoudig verwijderbaar gebouw, onder welke benaming ook aangeduid, doch in het spraakgebruik als woonunit wordt aangemerkt, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag- en/of nachtverblijf; 1.72 verkoop of (groot)handel van smart-, grow- en headproducten: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van synthetische of organische psychotrope stoffen of planten die psychotrope stoffen bevatten, of kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen en waterpompen) ten behoeve van het kweken van planten die psychotrope stoffen bevatten, of benodigdheden ten behoeve van het gebruiken van psychotrope stoffen, of voor het gebruiken of bewerken van planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending in de uitoefening van eigen beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en/of levering van deze stoffen; 1.73 voorgevel: het meest naar de wegzijde gekeerde deel van een hoofdgebouw; 1.74 voorgevellijn: een denkbeeldige lijn die behoudens toegelaten afwijkingen, bij het bouwen aan de wegzijde niet mag worden overschreden; 1.75 voorste perceelsgrens: de naar de weg gekeerde grens van een bouwperceel, waarop het hoofdgebouw is georiënteerd. 1.76 vrijstaande woning: een woning zonder gemeenschappelijke wand met een andere woning; 1.77 woning: een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden; 1.78 weg: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, zoals die luidde op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan; 1.79 wet/wettelijke regelingen: indien en voor zover in deze planregels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d. dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan, tenzij anders bepaald; 1.80 zakelijke dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van administratieve diensten aan of ten behoeve van bedrijven en/of personen, zoals administratie-, advertentie-, advocaten-, makelaars-, werkbemiddelings-, advies- en ingenieursbureaus met een beperkte publieksgerichte functie en instellingen voor educatieve training (kortlopende trainingen/seminars, niet zijnde volwaardig onderwijs).